1 okt. 2014

 

ONSTWEDDER  OOGST A-B-C DEEL  1

 

VOORAF. Uw scribent is geen agrariër, nooit van plan geweest om het te worden ook. Ieder z’n affair, nietwaar. Desondanks voldoe ik deze keer graag aan een vraag, die mij het afgelopen jaar een aantal keren is gesteld:”Kun je niet ’s alle belangrijke elementen, die bij het oogsten in vroegere tijden een rol speelden, voor ons op een handig rijtje zetten ? Er zijn zoveel begrippen waarvan wij eigen geen flauwe notie (meer) hebben.”
Daarom ben ik dus vol overgave in het boerenbestaan gedoken, in het boerenoogstwerk van toen.
Voor aanvullingen dan wel correcties houd ik mij overigens warm aanbevolen, want ik ben geen agr….Maar dat wist u al.

A…

AFLEGGER. De voorloper van de zelfbinder. Zie bij de Z.

Cyrus McCormick vindt al in 1831 de allereerste versie van de mechanische oogstmachine uit. Die wordt aanvankelijk nog “gewoon” getrokken door paarden. Vanaf ca. 1850 wordt in de V.S. meer en meer overgegaan op McCormicks nieuwe vinding. Als de tractor met benzinemotor na 1910 z’n intrede doet, komt de invoering van de oogstmechanisatie in een stroomversnelling. 

AARDAPPELS ROOIEN. (Zie ook: eerappelkrabersvakantie, krabersdoppen en looftrekken).

Een arbeidsintensieve klus, waarbij complete gezinnen worden ingehuurd die vele dagen achtereen op de knieën de aardappelpercelen bevolken. Vrouwen en kinderen zie je het meest. Ondanks het zware werk* worden er toch wel onderling weddenschappen afgesloten over wie in een dagdeel de meeste aardappels kan rooien.
Vanaf ca. 1860 zijn er in onze regio vele proeven om een (bruikbare) rooimachine te ontwikkelen. Maar pas in 1946 lukt het boer Zuiderweg uit Zuidwending om z’n hele aardappeloogst machinaal binnen te halen.
* Mocht u denken, dat het werk toch niet zo zwaar was omdat ‘t op de knieën gebeurde, vergist u zich. Met name jongeren in de puberleeftijd liepen grote kans een zgn. ‘krabersbain’ op te lopen, een kwaal waarbij je soms weken achtereen met een onwillige, zwabberende knie rondzwalkte.

B…

BIETEN TREKKEN. Een rooimachine voor dit gewas bestaat in het midden van de vorige eeuw nog nauwelijks en de suikerbieten moeten met de bietentang één voor één uit de grond worden getrokken. Volgens Bé Roelfsema, - nu al jaren vaste medewerker van ‘Onstwedder Gaarv’n’-, was dit werk, naast het zichten, met afstand het zwaarste landwerk dat er was.”Ik was in die tijd nog een jonge kerel van plm. 20 jaar, maar ik was na zo’n dag bieten trekken ’s avonds he-le-maal kapot !”

BINDEN. Voor de komst van de zelfbinder moet het koren met de hand of (later) met de aflegger worden gemaaid. Het koren ligt dan los op de akker. Voor het nadrogen en het transporteren moeten er evenwel bundels, schoven, gaarv’n van worden gemaakt. Dat is het werk van de binders / bindsters*. Die rapen een fikse bos graan(stengels) op, die de zichter-met-de-welhaak in ongeveer de juiste hoeveelheid bijeen heeft gemaaid en binden er een klein aantal stengels omheen. De dan ontstane schoof wordt daarna bij een stel andere schoven gezet. Gek genoeg is dat vaak weer mannenwerk. Zo ontstaat er een korenhok (zie bij de K).
Volgens ‘Onstwedder Gaarv’n’-voorzitter Jan ten Have was dit binden een zwaar onderdeel van de oogstwerkzaamheden zo’n 70-100 jaar geleden.
*Merkwaardig hierbij is wel, dat van datzelfde binden werd gezegd: ”Binden ? Dat is vraauwluu-waark…….” Hoezo vrouwen als ’het zwakke geslacht’? 

BOEKWEIT / BIJEN. Uit de kerkboeken uit de 18e eeuw van de Hervormde kerk wordt duidelijk, dat het bezit van flinke stukken woeste grond/veen in Jipsinghuizen voor de kerkrentmeesters best wel lucratief is. Er wordt daar o.a. boekweit verbouwd, wat gecombineerd met stukken heide rondom, een lustoord vormt voor bijen en –houders. Die zijn daarom best bereid voor het mogen gebruiken van het terrein wel ‘twee paar centen’ te betalen.
Een proef van Staatsbosbeheer eind jaren (19)’70 om in Ter Wupping via boekweitteelt (12 ha.) de heidegroei daar terug te krijgen is op niks uitgelopen.
’t Project kostte wel ƒ 1.200 (ca. € 550) per ha. ……. 

C…

COÖPERATIE. Rond 1900 bestaan er in de Veenkoloniën rondom Onstwedde al zo’n 20 aardappelmeelfabrieken. Boeren kunnen met hen meestal goede zaken doen. Kort daarna dreigt echter door betere en intensievere landbouwmethoden en de groei van het arsenaal aan dalgronden bijna overproductie van fabrieksaardappelen. Dan stichten boeren hun eigen fabrieken:  Coöperatieve. Fabrieken van een groep boeren met elkaar dus, via aandelen. Zo wordt de industrie een verlengstuk van het boerenbedrijf, ook van het Westerwoldse. Als in 1919 de oprichting van een gezamenlijk verkoopkantoor voor het geproduceerde aardappelzetmeel volgt (Aardappelmeel Verkoop Bureau:A-Vé-Bé) is de eerste stap naar internationalisatie eigenlijk gezet.   
  

CAMPAGNE. Hierbij moet vooral worden gedacht aan de fabrieksaardappel- en de suikerbietencampagne. Dat zijn de maanden direct na de oogst van die producten, waarin de aardappelmeel- en de suikerfabrieken op volle toeren draaien om de boeren zo snel mogelijk van hun oogst te ontlasten. De aardappelmeelfabrieken van bijv. Veelerveen (met ook Onstwedders in het bestuur) en Stadskanaal (‘De Twee Provinciën’) zijn voor onze boeren belangrijke eindstations. De suikerbieten gaan naar de Fries-Groningse (FG) of de Centrale Suiker Mij. (CSM) vlakbij de Stad. (’t Is trouwens geen pleziertje om in campagnetijd in de directe nabijheid van zo’n suikerfabriek te wonen. De weezoete lucht, die bij de verwerking van de bieten door de omgeving wordt verspreid, tast bijv. heel gemakkelijk zilveren voorwerpen aan. Die vertonen dan supersnel een zwarte kleur. De enige remedie is om vóór de camapagne al je zilveren spullen in plastic te verpakken. Zó betrek je de burger bij de oogst van de boer …….)
Transportbedrijven rijden dag en nacht af en aan en tal van campagnewerkers, - waaronder vele werklozen -, verdienen in die tijd een beter belegde boterham. Gemakkelijk werk is dat trouwens lang niet altijd. Een baal aardappelmeel weegt begin jaren (19)’60 bijv. nog 100 kg. Sjouw daarmee maar ’s een tijdje en zorg er tegelijk voor dat de 6 meter hoge stapels die er in de opslagvakken mee gemaakt moeten worden kaars- en loodrecht worden….. Uw ‘Toal’-maniak heeft dit werk in 1963 een tijdlang “mogen” doen (want juist deze tak van werk betaalde zo lekker, hè) en ik snap – plat gezegd – nog steeds niet dat ik de eerste dag niet ben doodgegaan……..

COMBINE of, zoals deze machine in het begin nog wordt genoemd, een zelfrijdende maaidorser. Verdrijft vanaf de jaren (19)’60 in rap tempo de zelfbinder (zie bij Z) van het rijpe korenland. Door de hoge aanschafprijs en z’n relatief moeilijke wendbaarheid op de vrij kleine Westerwoldse akkers, is het gebruik ervan in onze streken in de eerste jaren beperkt.
In de 21e eeuw maakt de combine een snelle ontwikkeling door naar een zeer breedgebekte robotmachine, die in de toekomst uiteindelijk vanuit een controletoren zal kunnen worden bediend. Dat (heel) grote kavels daarvoor dwingende noodzaak zijn, is een logische konsekwentie. En of onze regio daarin mee kan gaan is op z’n minst twijfelachtig. “Gelukkig !” misschien wel.  

D …

DORSMACHINE.

In Boven-Pekela staan aan het begin van de vorige eeuw woedende boerenarbeiders met gebalde vuisten langs de kant van de weg als daar de allereerste (stoom)dorsmachine langskomt.”Hai stöt ons t brood uut de mond !” wordt er gebruld. ”Rötteg, rötteg rötding !”
De algemene invoering van het rötding gaat desondanks vrij snel. Er ontstaan her en der ‘Coöperatieve Stoom-Dorsch Vereenigingen’, waardoor meerdere boeren van de nieuwe manier van dorsen gebruik kunnen maken. In Onstwedde is dat bijv. ‘het Barleger mesien’ met machinist Lucas Veldman. In de schuur op Dorpsstraat 61 (waar nu de computerzaak van Tom van der Linden zit) stond 'het Onstwedder dörsmesien', met Arend Deen als machinist. De boeren van Wessinghuizen/Höfte hadden via 'de Wedderhöfter Dorsvereniging' hun eigen dorsmachine met Dijkstra uit Wedde als machinist.
Met zo’n 10 à 12 medewerkers per dorskast-met-toebehoren is de graanoogst vele malen sneller afgewerkt dan voorheen met de vlegel. De maanden november en december zijn de topmaanden voor “’t mesien”.
Voor de negatieve bij-effecten zie bijv. KAF en STROPAKKEN. 

E…

EERAPPELKRABERSVAKANTIE. Tegenwoordig heet dat op school gewoon ‘herfstvakantie’ en ’t betekent dat je ook echt vrij bent, vakantie hebt. Dat was zo’n 60-100 jaar geleden wel eventjes anders. Bij het aardappelrooien/-krabben is het hele gezin in touw en de kinderen worden soms al enkele weken voor of na de officiële vakantie (in oktober) thuis gehouden om mee te kunnen gaan naar het land.
- Uw rubriekschrijver is ca. 1955 eenmalig een paar dagen op het aardappelland aktief geweest. Hoewel in die tijd de machinale aardappelrooier het grootste deel van het werk al deed, bleef er toch nog genoeg nawerk over voor jongvolk van het soort, waartoe ik toen behoorde. Na een paar dagen had ik ’t echter wel bekeken en ik liep ’s avonds naar de boer om m’n loon uitbetaald te krijgen. En wat dacht u ? Hij heeft de spaarpotten van z’n kinderen moeten legen om mij m’n schamele loontje te kunnen uitbetalen ! U zult nu vast wel kunnen begrijpen, dat ik mezelf toen plechtig heb beloofd, dat ik nooooooit van z’n lang-zal-ze-leven boer zou worden. -

Als het aardappelrooien is gebeurd, is er in bijna alle plattelandsdorpen in onze streek een Winkelweek. De plaatselijke middenstanders zien zo een uitgelezen kans om hun winkelvoorraden te slijten aan de arbeidersgezinnen, die nu door het uitbetaalde rooiloon aan een hele reeks gezinsleden tijdelijk in financieel betere doen zijn.

F…

FUUT (of FUIT). Dat is een vogel die niet in de Onstwedder dreven thuishoort en waarvan er hier desondanks in de oogsttijd van 1929 een exemplaar wordt gevangen.  “Voor liefhebbers is ’t dier te bezichtigen bij A.J. Kruize, winkelier te Onstwedde”, zo meldt de ‘Winschoter Courant’.

G…

GAARV’N (of: SCHOVEN).

Daarover hoeven we sinds ‘Onstwedder Gaarv’n’ vanaf 1978 in aktie is, eigenlijk niks meer over zeggen. Het koren wordt met de hand gemaaid en – als gezegd – binden meestal de vrouwen het losse koren bijeen tot schoven/garven. Later wordt het maaiwerk inclusief het binden overgenomen door de zelfbinder.

GEZELLIGHEID. Als je zó hard en zwaar en lang moet werken als vroeger in de oogsttijd, dan is er maar één ding dat je uit de dip kan halen: gezelligheid. En of die gezelligheid nou wordt versterkt met koffie, thee, een borrel of een middagstamppot die, - onder “t veren bèrre” op temperatuur gehouden -, meestal maar matig warm op de oogstakker arriveert, het gevoel dat je gezamenlijk staat voor een absoluut noodzakelijke taak laat de beste moppen bovenkomen, geeft liefdesgevoelens een injectie, verdrijft moeheid in lijf en leden.

H...

HARK. De eerste letters van : haver, aardappelen, rogge en knollen. Hiermee kon ik op de basisschool gemakkelijk onthouden wat de typische landbouwproducten van de zandgrond waren; zoals bijv. Onstwedde en omstreken. De knollen(roodachtig van kleur) zijn voor het vee geweest.
In oude tijden staat de akkerbouw trouwens heel sterk in dienst van de veeteelt. De door het vee geproduceerde stalmest wordt in het voorjaar weer gebruikt voor de bemesting van de akkerbouwgronden. Door die vorm van bemesting zijn de hoger gelegen essen rondom Onstwedde-dorp in de afgelopen eeuwen nog ’s aanzienlijk hoger geworden dan ze in natuurlijke staat waren.

HOOIEN / HEUBRUGGE De 'Olle Heubrugge' te Wessinghuizen is begin 20e eeuw eigendom van (oll’) Berend Wilzing. Hij is namelijk de enige van de Wessinghuizer boeren, die land aan de overzijde van de Westerwoldse A heeft liggen.
Waar we ’t in dit oogstverhaal vooral over akkerbouwgewassen hebben, moeten we niet vergeten dat veel boeren er tot voor kort een gemengd bedrijf op nahielden: akkerbouw + veeteelt. Als je laaggelegen gronden in bezit hebt, moet je ook wel. Hooi is voor die boeren derhalve ook een oogstproduct. Een mooie bijkomstigheid is, dat de (grote) hooioogst eerder valt dan de oogst van landbouwgewassen.

I….

INDUSTRIËLE REVOLUTIE. Eigenlijk moeten we zeggen ‘Industriële Revoluties’, want we kennen er intussen 3. De 1e = de uitvinding en ontwikkeling van de stoommachine (± 1800), de 2e  = de komst van electriciteit, staal en de verbrandingsmotor en de 3e (vanaf ± 1950) = de razendsnelle opkomst van de computer.
 

INNOVATIE of vernieuwing. Landbouwmechanisatie zou je m.i. ook mogen zeggen. Waarschijnlijk de belangrijkste termen in relatie tot de landbouw in de afgelopen eeuw. Zowel wat betreft de bewerking van het land, het gebruik van meststoffen en bestrijdingsmiddelen als de oogsttechnieken en de verwerking van die oogst. En het einde is er nog bij lange na niet ! (zie bijv. bij de C: combine)
Je kunt je anno 2014 haast niet voorstellen, dat bijv. aardappels voor ca. 1900 nog niet eens in rijen worden gepoot. Ze staan in die tijd maar wat kris-kras door elkaar op het land. Moderne machines, - maar die zijn er dan nog bijna niet -,  zouden in zulke gevallen natuurlijk ook compleet zinloos zijn geweest.
 

INSPINNER. Dat is de man die het koren boven in de dorsmachine invoert.

J.…

JENEVER. Maar natuurlijk ! Als de graanoogst onderdak is of de aardappels in de dobbe of het koren gedorst, of als de oogst gewoon goed is geweest, of als …… nou ja, dan is ’t tijd voor een lekkere klare borrel. En als ’t nog geen tijd is, dan maak je maar even tijd. En de borrel mag ook gerust een Onstwedder ‘tikkel’ (= de litersfles als glas aan de mond) zijn …….

K...

KORENHOK. Ontstaat door het tegen elkaar plaatsen van een reeks schoven. Het gemaaide graan kan op deze manier nog wat nadrogen (als regel zo’n 14 dagen) alvorens het naar de schuren wordt vervoerd.
Zo’n korenhok wordt ook wel ’s als schuilplaats bij een regen- of onweersbui gebruikt. Dat blijkt meer dan eens niet zo wijs, want regelmatig hoor je over blikseminslag in een korenhok.
Een andere mogelijkheid is het gebruiken van een korenhok als ‘tortelhok’. Wijlen Jan Huls (van de Heideweg/Vlaiskoelen) vertelde mij ‘s, dat hij ooit na een zware oogstdag met Lene Borcherts in een korenhok was beland en dat de liefdesgevoelens daar bij hen beiden dermate sterk tot ontwikkeling kwamen, dat - ……. Nee, nee ! Dat vertelde hij niet ! …….- dat ze daarna samen een levenslange verbintenis hebben afgesproken. Daaraan hebben ze zich ook langjarig en liefdevol gehouden ! Eén merkwaardige zaak is wat betreft Jan & Lene nog altijd niet helder. Oudere Onstwedders hebben ’t er nog wel ’s over. Als er bij warm zomerweer ‘s dringende zin ontstond in een verkoelend ijsje, dan kocht Jan voor zichzelf er een van ƒ 0,25 en voor Lene een van ƒ 0,10….. Dat is naar mijn idee indertijd vast en zeker niet in het korenhok afgesproken !
N.B. Overigens: zou de vroegere uitdrukking ‘hokken’ voor ‘ongehuwd samenwonen’ ook nog iets met de hokken op het korenland te maken hebben ?    
   

KAF. Dorsen met de vlegel is geen gemakkelijk werk. Dat kun je elk jaar op Oogstfeest in Onstwedde constateren. Als de dorsmachine aan het begin van de 20e eeuw de taak van de vlegelaars steeds meer overneemt, wordt ’t vooral smerig werk. Menig arbeider die vast werkt “bie t mesien” (bij de dorsmachine) houdt er uiteindelijk stoflongen aan over.
Het opgevangen kaf wordt o.a. gebruikt in kippenhokken en om bedden mee op te vullen. 
Het tijdens het dorsen vrijkomende kaf (de doppen van het graan dus) kan eveneens een bron van overlast zijn voor de hele omgeving van de boerderij waar de dorsmachine in aktie is. Zo heeft een slager in Stadskanaal in de jaren (19)’50 regelmatig kaf tussen z’n vleeswaren in de winkel liggen….. Kaf, dat is overgewaaid vanuit een boerenschuur 200 meter verderop…..  

KRABERSDOPPEN. Elders werden ze ook wel ‘pijpekoppen’ genoemd. Omdat er bij de bemesting van de landerijen in de 19e eeuw regelmatig ‘stroatendrek’ (= straatvuil) wordt gebruikt, komen er ook aardewerkscherven, glas en stenen op de landerijen terecht. Geen lolletje voor diegenen, die in het najaar de aardappels moeten rooien. Om de vingertoppen te beschermen worden er daarom puntige metalen dopjes op de vingertoppen geschoven.
In het Westerwoldse doet dit probleem zich niet zozeer voor, omdat daar eeuwen achtereen met dierlijke stalmest is gewerkt.
    

KUNSTMEST. Met de komst van de kunstmest zo rond 1900 is het bovengenoemde probleem natuurlijk helemaal uit de wereld. ’t Heeft trouwens wel wat voeten in de aarde gehad aleer de Onstwedder boeren van de goede werking van kunstmest overtuigd zijn. De nieuwe mest wordt smalend “puutjemizze”(= mest uit een zakje) genoemd. Er is zelfs nog een veelzeggende uitdrukking over bekend:”Kunstmest is net als bidden: je moet er wel in geloven !”

L…

LOOFTREKKEN of LOOFKLAPPEN. Dit zware werk is er aan het begin van de vorige eeuw niet bij. ’t Is simpelweg niet nodig. Bij de aardappeloogst in september is het loof al grotendeels dood of verrot. Met de opkomst van het vroegrooien van (poot)aardappels verandert dat korte tijd later in snel tempo bij het gehele aardappel-arsenaal. Zo’n 14 dagen voor het rooien wordt het loof verwijderd, zodat de schil van de jonge aardappel de kans heeft om af te harden.
Omdat looftrekken zulk zwaar werk was, - met de ene hand het loof van de stam trekken en met de andere de grond tegenhouden om te voorkomen dat de aardappels mee omhoog komen -, wordt er natuurlijk ijverig gezocht naar manieren om dat anders te doen. Nadat eerst machines zijn ontwikkeld die het loof ‘klappen’ (ca. 1950), komen kort daarna chemische middelen om het loof vóór het oogsten dood te spuiten.

M...

MAAIEN van graan. Wat daar allemaal bij komt kijken, vindt u uitvoerig bij diverse andere letters. We volstaan hier met het noemen van de manieren van maaien in historische volgorde: 1.) met zeis/sikkel; 2.) met de aflegger; 3.) met de zelfbinder; 4.) met de combine.

    N.B.:Met dank aan dhr. Harm Luring en mevr. Chonda Luring-te Velde voor de attente aanvullingen.                                  Wordt de volgende maand vervolgd met N t/m Z


© Geert Schreuder en Klaas Meijer