29 okt. 2014

 

No. 30 - ONSTWEDDER  OOGST A-B-C DEEL  2


 
VOORAF. Uw scribent is geen agrariër, nooit van plan geweest om het te worden ook. Ieder z’n affair, nietwaar. Desondanks voldoe ik deze keer graag aan een vraag, die mij het afgelopen jaar een aantal keren is gesteld:”Kun je niet ’s alle belangrijke elementen, die bij het oogsten in vroegere tijden een rol speelden, voor ons op een rijtje zetten ? Er zijn zoveel begrippen waarvan wij eigen geen flauw begrip (meer) hebben.”
Daarom ben ik dus vol overgave in het boerenbestaan gedoken, het boerenwerk van toen.
Voor aanvullingen dan wel correcties houd ik mij warm aanbevolen, want ik ben geen agr….
Maar dat wist u al.

 
N…

NATTIGHEID.
Bij de oogst van vrijwel alle landbouwproducten dé grote vijand van de boer. Wanneer na een periode van prima groei en bloei de oogst er even prima uitziet, maar je kunt vervolgens door de regen het land niet op …… tja, dan voel je als boer ook financiële nattigheid aankomen.

O…

ONWEER.
Boeren zijn sinds het begin van de wereld de mensen, die in een heel nauwe relatie met de seizoenen, met het klimaat en de grond waarop ze leven hun boterham verdienen. Stuk voor stuk elementen waarop je als bijv. kantoormaniak jaloers kunt zijn.
Edoch, - zoals hierboven bij de N van ‘nattigheid’ al aangestipt -, er is ook een fikse kans op nadelige neven-effecten; met name bij het klimaat, de dagelijkse weersomstandigheden. De grootte en de kwaliteit van de oogst is daarvan immers in niet geringe mate afhankelijk. Als je de graanoogst gezicht hebt, keurig in een korenbult of in –hokken op het land hebt staan en in een dikke onweersbui slaat de bliksem in die verzamelde oogst, nou dan…… dan ……..
Hoewel dit een incidenteel voorkomend doemscenario lijkt, ken ik weinig boeren van mijn leeftijd die dit in hun jeugdjaren – thuis of in de directe woonbuurt – niet ’s een keer hebben meegemaakt.
De techniek heeft ook in dit opzicht veel problemen in het verleden opgesloten. Gelukkig maar.

OPPER. Een grote kegelvormige hooibult, het beste te vergelijken met de korenhokken bij de graanoogst. Door het hooi samen te brengen in een grote hoop, wordt het binnenhalen een stuk gemakkelijker.
Als het hooi van de opper(s) een keer in de schuur was gebracht, dreigde altijd – wat werd genoemd – ‘de vergeten sluipmoordenaar’: hooibroei. Heel wat boerenschuren zijn daardoor een prooi van de vlammen geworden.

OPHOKKEN. Een term uit de tijd van het zichten en binden van het graan. De gebonden schoven worden in korenhokken (zie bij de letter K) bij elkaar gezet. ‘Onstwedder Gaarv’n’ laat ons nog elk jaar zien hoe het opgehokte koren in een ca. 2 à 3-weekse periode van nadrogen afscheid neemt van de akker.

OPSTEKEN. Alweer zo’n mannetjesputtersklus op het korenland van vroeger. De (gebonden) schoven worden met een vork opgestoken naar de groeiende korenbult op de korre, de wagen. Naast een brok techniek (het maakt bijv. wezenlijk verschil hoe je de schoof aan de vork prikt), komt er ook een stevige bundel spierkracht bij kijken om dit werk goed te doen.
Als het koren op de wagen uiteindelijk in de schuur terechtkomt, wordt het met de zaadeinden naar binnen in de vakken aan de zijkant van de deel opgeslagen. Totdat de dorsmachine komt.

P.…

PAKDRAAD (voor stroPAKKEN).
Met de komst van de dorsmachine komt ook de mogelijkheid om het stro in rechthoekige pakken te persen. Een stevige kwaliteit touw / draad zorgt ervoor dat het pak niet uiteenvalt en netjes gestapeld kan worden. Stro is immers in het midden van de vorige eeuw een alleszins attractief rest-product: grondstof voor strokarton, beddenstro (roggestro), strodokken onder de dakpannen, strooisel in de stal, enz. enz.

Q… n Q/n KUU.

WAT MOUT JE NOU IN d’OOGSTTIED MIT n KUU, LUU ?
Haha. Dat had u gedacht. U kunt inmiddels al lang weten, dat ik dit soort situaties niet gauw uit de weg ga. Ik heb derhalve overleg gepleegd met een een oude kennis van me, Coq de Haan. Coq was vlot bereid deze letter van mij over te nemen. Hij wilde d’r zelfs wel twee …. Nou ja…..
Coq zei, dat hij nog een stokoude grammofoonplaat uit de jaren (19)’20 had liggen van de destijds in onze regio zeer vermaarde popgroep Kulle en dat hij de letter Q wel met enkele pakkende sounds van die plaat zou kunnen combineren tot iets heel nieuws. Hij zag zich zelfs wel bij machte om er een knallende, nieuwe hit van te maken, een hit die ook uitstekend zou passen bij de tijd van opstaan van de boeren van vroeger. De Haan was ervan overtuigd, dat ‘t een onvervalst kassucces zou kunnen worden als hij Q-Music of zo er warm voor zou kunnen maken …...
Hij schat in, dat zijn hit zo rond 1 november het licht zal zien.
Kortom: let des morgens rond - pak weg - een uur of 6 scherp op of u ook in uw woonbuurt al de absolute topper van de komende maanden hoort schallen:“Q-KULLE-Q”.

R...
 
ROGGE.
Wordt lange jaren voornamelijk als veevoer gebruikt (zie ook onder de letter H, bij ‘hark’). In Westerwolde is ’t bovendien eeuwenlang een heel belangrijk ingrediënt in de dagelijkse voeding van mensen geweest.
In het onvervalste Westerwoldse roggebrood en in de spekkedikken komen we ’t ook nu nog tegen. En…’t blijft lekker !

ROMANTIEK. Zie onder de K, bij KORENHOK.

RUILVERKAVELING. In 1975 worden via de ruilverkavelingsprojecten “Onstwedder Essen”en “Vlagtwedder Essen” belangrijke obstakels in o.a. de kavelgrootte in onze regio weggenomen c.q. verminderd. ’t Is soms ook om je te bescheuren als je hoort wat voor mini-kaveltjes er vroeger bijv. via een erfenis van een of andere oud-oom aan iemand toevallen. Ik hoor ‘t een oudere Onstwedder boer jaren geleden na zo’n erfenis nog gierend van de lach vertellen:”Ik kin d’r – ducht mie – net n pishokkie op baauwen !”

RUITERS.  Bouwwerkjes van 6 opstaande dunne palen om het gemaaide gras luchtig te laten drogen. Langs de Stroomdal-fietsroute staat bij ’t Stobke (Stobkeweg) een kunstwerk als herinnering aan de tijd, dat hooiruiters nog regelmatig de graslanden sierden. 
  
S…

STOF.
Misschien wel de allergrootste vijand van de oogstwerkers van toen, in het midden van de vorige eeuw. Met name tijdens het werken met de dorsmachine stikte je soms bijna letterlijk in het graanstof. Chronische bronchitis was een van de veel voorkomende gevolgen.

STRODOKKEN. Om Elze Volders kon je bij de oprichting van ‘Onstwedder Gaarv’n’ vanzelfsprekend niet heen. Tijdens ‘Onstwedde 1100’ had hij immers laten zien, dat hij dit oude boerenambacht nog beheerste als de beste. Geen wonder ook, hij leerde het binden van strodokken al op 14-jarige leeftijd. Strodokken werden eeuwenlang gebruikt als steun onder de dakpannen van m.n. boerenschuren. En voor zo’n groot dak heb je er wel meer dan “een paar paar” dokken nodig.
Voor het fabriceren van strodokken wordt roggestro gebruikt, dat nog gaaf van stengel moet zijn.
Er wordt een soort van boeketje van gemaakt, waarna die op lengte wordt afgesneden.
Wessel Volders (zoon van) trad in de voetsporen van pa en demonstreert het maken ervan nog elk jaar, bijv. tijdens het Oogstfeest in augustus.

STROPAKKEN. Kunnen tot wel 75 kg/st. wegen. (Tegenwoordig zijn er zelfs al pakken van 400 kg ! Maar daarmee hoeft ook niet meer met mankracht gesjouwd te worden.)
Rond 1900 verrijzen er in onze regio legio strokartonfabrieken, waaronder veel Coöperatieve. Als kort na 1920 de stroprijzen enorm stijgen door de snel toenemende wereldwijde vraag naar (stro)karton, is stro een uitermate lucratief bijproduct van de graanoogst.
 

T…

TREKKER, of TRACTOR
zoals hij aanvankelijk heet. Nadat rond 1870 de eerste tractor met stoomaandrijving vrij succesloos het levenslicht ziet, volgt in 1911 de introductie van de tractor met benzinemotor. Die komt vele malen beter aan. Als in 1919 de aftakas nog wordt uitgevonden is het succesverhaal van de tractor/trekker niet meer te stuiten. Het paard als pk-leverancier op de boerenakker heeft z’n tijd gehad, hoewel ….. in het Onstwedderse zie je ze nog tot aan de jaren ’60 regelmatig gebruikt worden.
De tractoren zijn de afgelopen decennia steeds geruislozer geworden, vooral ook omdat tal van landbouwers in de jaren (19)’50 – 2000 gehoorschade opgelopen blijken te hebben. Het geluid van bijv. een Lanz-Buldog blijft desalniettemin een absolute heerlijkheid. Op het jaarlijkse Oogstfeest van ‘Onstwedder Gaarv’n’ kunt u dat zelf controleren.

U…

UITBETALING.
De uitbetaling door de fabrieken aan de boeren is o.a. afhankelijk van het onderwatergewicht van het betreffende oogstproduct + natuurlijk van het aantal tonnen dat de door de boer ingehuurde vrachtwagens bij de fabriek afleveren.
Omdat de boeren-coöperaties met aandelen werken, hebben de aangesloten boeren niet alleen een leverrecht, maar ook een leverplicht. In een tijd waarin de prijzen voor het betreffende product aan de lage kant zijn, heb je natuurlijk de neiging een ander product te verbouwen. De leverplicht voorkomt dat. Als ’t economisch allemaal erg slecht gaat, moet je soms op je aandelen zelfs geld bijbetalen. “Onzuide bourel !” (= betreurenswaardige toestand)  zeggen ze dan in het Gronings…….

UITBLAZEN. Als de uitdrukking “Na gedane arbeid is het goed rusten” ooit van toepassing was, dan is ’t wel na een dag oogsten. Vaak zwaar en erg arbeidsintensief zijn de beste kwalificaties. En reken maar, dat je dan wel wilt je uitblazen.”Pfffffff !” (zie Geert z’n tekening bij deze aflevering).
Gelukkig weet je als boer of boerin waarvoor je ’t doet. Kunnen oogsten betekent immers: weer een jaar brood op de plank en misschien ook nog wel wat erop.  

V.…

VAKANTIETIJD.
Een begrip, waarover boer en burger verschillend dachten / denken. Zie bijv. nog maar ’s onder de letter E “eerappelkrabersvakansie”. Maar ook de vakantieweken in hartje zomer gingen aan de boer voorbij: dat was/is immers (bijna) de oogsttijd; de periode waarin al een aantal van de standaard-akkerbouwproducten een oogstbewerking dienden te ondergaan.
Eerlijkheidshalve dient te worden gezegd, dat een aantal weken op vakantie gaan – zeker naar het buitenland – halverwege de vorige eeuw ook voor de doorsnee-burger niet aan de orde was.
In 1971 had ik in ons aloude dorp bijv. een 15-jarige jongen in de klas uit een zeker niet armlastig gezin, die vertelde dat de verste reis die hij ooit, en ook maar één maal in z’n leven, had gemaakt, naar de stad Groningen was geweest……. 

VLEGEL. Sinds oeroude tijden hét gereedschap voor het uit de aren slaan van het geoogste graan. In een boerenschuur was steevast een dorsvloer – meestal van leem – aanwezig, waarop de vlegelaars de korrels uit de korenaren “timmerden”. Als ’t mooi ging ook nog in een rappers-ritme.
(Ga maar ’s naar de jaarlijkse Nederlandse Kampioenschappen vlegeldorsen zoals die afgelopen augustus bijv. op ons eigen Manifestatieterrein aan de Wessinghuizerweg waren).  

W…

WANNEN.
Het met de vlegel gedorste koren wordt op een grote platte mand geschept en vervolgens (handmatig) opgegooid, zodat het tussen de korenkorrels nog resterende kaf met de wind kan verwaaien. Met de komst van de dorsmachine nam een wanmachine ook deze taak over.

WELHAAK. Dit gereedschap wordt gebruikt in combinatie met een zicht (zie bij Z) om het afgemaaide koren bijeen te houden  (het ‘wellen’) en in een bos terzijde te leggen. Daarvan kunnen dan garven/schoven worden gebonden. Een welhaak bestaat meestal uit een een houten steel met daaraan bevestigd een iets gebogen, ijzeren haak van 10 – 15 cm.
De benaming ‘pikhaak’ komt ook wel voor.

WERKLOOSHEID. Door de snelheid waarmee de landbouwmechanisatie na de 2e Wereldoorlog om zich heengrijpt, raken tal van boerenarbeiders hun werk kwijt. En de aan het ouderwetse boerenbestaan gelieerde bedrijven (bijv. wagenmakers, smeden) vergaat ’t niet veel beter. De emigratie naar o.a. Canada neemt begin jaren (19)’50 een grote vlucht en ook de trek naar de Randstad (o.a. de hoogovens in IJmuiden, trambestuurder in Amsterdam, Fokker op Schiphol-Oost) is groot. Tot overmaat van …… geluk worden in de herfst van 1955 boven de Kanaalstreek flyers uit een vliegtuig gegooid met de tekst “De vlaggen uit !”. Philips Eindhoven heeft besloten een fabriek in Stadskanaal te vestigen ! Een fabriek waarin, als ’t een beetje meezit, wel 3.000 werknemers een goeie boterham kunnen verdienen !
Tal van werkloos geworden Onstwedders vinden zo bij Philips hun nieuwe baan, jarenlang en met voor die tijd uitstekende secundaire voorzieningen.
 
WUPKORRE (WIPKAR). De vroeger algemeen gebruikte kar in het Westerwoldse boerenbedrijf. De laadbak met hoge schotten tussen de 2 achterwielen van ca. 75 cm. doorsnede.  Onder de ca. 1,5 mtr. lange disselboom zit een klein zwenkwiel.
Bij de oogst werd deze kar met name gebruikt voor het transport van aardappels en knolachtigen.

X.…

Vrouger al en nou nog aaltied, was de letter X
veur verhoaltjes as dizze, ain letter van hai-le-moal NIKS !

Y…

YNZONIDES, H.IJ.
Predikant-boer  te Onstwedde van 1881-1890. Aan de oude pastorie bij de Hervormde kerk (daar waar nu “d’Ekkelkaamp” staat) was destijds nog duidelijk te zien, dat de dominees vroeger naast hun geestelijk ambt ook geacht werden de landbouw te beoefenen. De kerkvoogdij heeft een aanzienlijk arsenaal aan landbouwgronden in bezit en dominee mag z’n tractement deels op de aan hem in gebruik gegeven landerijen verdienen. Dat gaat ze – kennelijk – best wel goed af, want bij de ‘Hoofdelijke Omslag van de (burgerlijke - km) Gemeente Onstwedde’ van 1897 staat dominee Weidner, - de opvolger van Ynzonides -, in de lijst van hoogst-aangeslagenen direct achter Onstwedder boerenfamilies die dan al langere tijd als welgesteld te boek staan. Zoals bijv. Nanne en Geert Huiges, Otto Maarsingh, Jan Berends Wilzing, Harm Karskens, Jan Bessembinders en Johannes Huitzing. Het inkomensbedrag dat als uitgangsnorm geldt, ligt voor verreweg de meeste boeren uit Stads- en Musselkanaal liefst 50 – 75 % lager dan van de hiervoor genoemden …..
 
Z…

ZICHT(EN).
Een zicht bestaat uit een licht gebogen, spits toelopend mes van ca. 70 cm lang en op z’n breedst 10 – 12 cm. Het mes is haaks op een vrij korte steel bevestigd, aan het eind waarvan een handvat zit. Soms zit daar nog een polssteun achter.  Ook zijn er exemplaren bekend, waarbij bovenaan de steel een kleine lus van leer zit, waarin de wijsvinger past.
Het zichten is – zoals eerder vermeld – een loodzware klus, o.a. omdat je de hele dag in een gebogen houding werkt. Deskundig kunnen omgaan met de vlijmscherpe messen is daarbij ook noodzaak. Dat is dan ook de belangrijkste reden, dat bij het zichten geen losse arbeiders worden ingehuurd. Tot de komst van de aflegger en de zelfbinder (zie hieronder) rond 1940 c.q. ’50 is zichten echter de enige manier van oogsten op het korenland. Het verschil kan eigenlijk alleen zitten in het gebruik van de zicht (kort) of de zeis (met langer mes en langere steel).
Het zichten van het koren dient enige tijd vóór het volledig rijp is te gebeuren. In de korenhokken (zie bij de letter K) kan het dan enkele weken narijpen (en maar hopen dat het goed weer blijft).

Een leeftijdsgenoot van me moest, - net als Bé Roelfsema; zie bij de letter B -, van z’n vader al op jonge leeftijd de zicht hanteren. Waarschijnlijk heeft pa gedacht:”Zo’n jonge rug is soepel en minder gauw moe. Afschuiven dus die handel”. Het resultaat is pa echter niet bijster naar de zin.”Nuimst doe dat zichten ? Mannoman, de stoppels kommen die ja aan de kinne tou !”(“De stoppels raken tot aan je kin.”) Eigenwijs als je op jonge leeftijd vaak bent, ga je ’s avonds dan stilletjes met de duimstok nameten wat nou precies het lengteverschil is tussen de stoppels die op het door pa gezichte deel staan en die van jou.
Resultaat: krap aan 2 centimeter …….

ZELFBINDER. Levert een wezenlijke werkbesparing op ten opzichte van het oogsten met de sikkel of de zichte (korte handzeis) of de aflegger. De schoven hoeven niet meer met handkracht te worden gebonden: de zelfbinder maait èn bindt het graan met een eindje  paktouw in schoven/garven samen.
De  paarden worden nu bij het voorttrekken ingeruild voor een tractor.



© Geert Schreuder / Klaas Meijer