- Terug
- Zo was 't
- Smeerling, 110 eeuwenoude koesterplek – Deel 1
Smeerling, 110 eeuwenoude koesterplek – Deel 1
Afl. 106 – 20-09-2016
’t Is inmiddels al weer 3 jaar geleden dat ik één van de zgn. ‘essenzwermdorpjes’ rondom Onstwedde wat nader onder de loep nam. Was ’t toen Wessinghuizen, deze keer zou ik een paar elementen uit de historie van Smeerling wat nader met u willen bekijken. De directe aanleiding van m’n keuze vormde het werkstukje van een onbekende scholier, dat ik in één van de dikke stapels paperassen op mijn werkkamer aantrof. Dat die sufferds er toen ook geen naam op zetten!
************
Smeerling dus. Misschien wel de alleroudste nederzetting in ons gebied. In elk geval hebben er al meer dan 10.000 jaar geleden mensen gewoond. Bodemvondsten zoals vuurstenen werktuigjes en urnengraven hebben daarvan o.a. het bewijs geleverd.
Eerlijk is eerlijk: als ik in de verre prehistorie als nomade in deze streken rond had gezworven, op zoek naar een goeie plek om wat langer te verblijven, had ik vast en zeker ook voor Smeerling gekozen: zandhoogten om je hutje te bouwen, bossen voor (brand)hout, heidevelden voor de jacht, water om te drinken en in te vissen, ’t lag/ligt daar allemaal ‘vlak voor de deur’.
De naam ‘Smeerling’ (‘Smilke’ voor de mensen die er wonen) is trouwens afgeleid van de naam van een slijkvis (Latijn: cobitus; bij ons ook wel modderkruiper of riviergrondel geheten), die oudtijds aan oevers van de Ruiten Aa volop aanwezig is geweest. Rond 1900 schreef iemand daarover:”… een zeer smakelijke en fijne visch, die eenigszins het midden houdt tusschen zalmvleesch en de forel…”
We weten over die prehistorische tijd verder eigenlijk niet zoveel. Wel weten we met zekerheid, dat ook Smeerling in de periode van – pakweg – 500 v. Chr. tot ca. 500 na Chr. totaal verlaten is geweest. Er was daar, net als in de rest van Westerwolde, niet meer te verkeren. Het bedreigende veen, dat oprukte uit de lager gelegen gebieden, maakte dat de hoger gelegen ‘eilandjes’ waar je nog kon wonen steeds kleiner werden. Het totale isolement dreigde. Vluchten was in wezen nog de enige optie. Dat is dan ook gebeurd: ’t ging (’t moest wel langs die kant) richting het (nu Duitse) Ems- en Münsterland. De Saksische oorsprong van de bewoners verloochende zich niet.
************
Het snel drogende klimaat maakt onze streek kort na de zgn. Grote Volksverhuizing (ca. 500 na Chr.) weer fatsoenlijk bewoonbaar. Vanuit het zo even genoemde Ems- en Münsterland komt nu een trek in omgekeerde richting tot stand. Ook Smeerling raakt weer bewoond. Naar mijn idee zou ’t heel goed kunnen dat dat zelfs gebeurd is, nog voordat het Onstwedder Loug z’n nieuwe, vaste bewoners kreeg.
Wie die allereerste bewoners zijn? Dat is niet bekend. Merkwaardig is echter, - om nog maar niet te zeggen ‘hoogst merkwaardig’ -, dat het geslacht Halmingh vrijwel zeker tot de alleroudste Smeerlinger geslachten behoort. En dat zij mogelijk voor een stuk naamgeving in het Smeerlingse verantwoordelijk zijn geweest…
Wat wil het toeval namelijk? Tussen de zopas genoemde stapels paperassen vond ik nóg een aantekeningenblaadje. Tijdens een vakantietrip in 1976 bezocht ik o.a. het klooster Corvey, bij het Duitse Paderborn/Höxter aan de rivier de Weser. Ik was in het kader van ‘Onstwedde 1100’ berefanatiek bezig met de historie van ons dorp. Het jubileumboek ‘Uneswido in Westerwalde’ is uiteindelijk het resultaat geworden.
Vanuit Corvey kwam indertijd, - zo rond het jaar 800 -, het Christendom naar Westerwolde. Daar moest ik dus absoluut ’s rondkijken. Tijdens die vakantie kwam ik ook in het 50 km. ten zuiden van Corvey gelegen Diemelsee. Wie schetst mijn verbazing toen bleek dat een daar vlakbij gelegen dorpje, Helminghausen heette. Helming? Van Helming naar Halmingh scheelt slechts één Umlaut (= een dubbel puntje) op de a. Zouden de Halminghs misschien...??? Dat zou toch…??? Mannoman, zo ben je in het noorden van de Duitse deelstaat Hessen, zo voel je je weer een beetje in Onstwedde.
Maar ’t werd nog verrassender! Iets ten zuiden van Helminghausen lag namelijk een bosgebied, dat... Mettbruch heette. Om het verband nog sterker te maken: de boeren daar noemden dat gebiedje Mettbrouk…¹
Lust u nog peultjes?
Nou, eet ze dan maar met veel smaak op. Over 14 dagen gaan we verder met Smilke en Metbrouk.
¹ Ik heb mijn bevindingen indertijd gedeeld met wijlen Geert Wubs (‘Geert Kantoor’) en me er verder niet meer om bekommerd. Té druk met andere zaken. Kennelijk heeft Geert mijn “ontdekking” van toen gedeeld met de gedreven stamboom-schrijver van het geslacht Wubs: dhr. F.H. Steenhuis Kzn. In diens Wubs-boek komt namelijk ook een korte verwijzing naar Helminghausen/Mettbruch voor. In het spoor van Steenhuis’ opmerking heeft Harm Kuper, schrijver van enkele gedegen boeken over Smeerlinger geslachten, zelf een bezoek gebracht aan de Diemelsee-omgeving. Hij komt tot dezelfde conclusie als ik indertijd: een heel treffend toeval? Keihard bewijs is er niet, maar de verbinding Diemelsee-gebied met Smeerling zou heel goed mogelijk kunnen zijn.
De boeken van beide familie-onderzoekers kan ik overigens van harte aanbevelen aan de nazaten van Smilker boerengeslachten. Zeer de moeite waard!
- F.H. Steenhuis Kzn.:”Genealogie van het Onstwedder geslacht Wubs” (1981)
- Harm Kuper: “Het geslacht Halmingh van Smeerling” (1999) en “Het Westerwolder geslacht Hidding” (2008)
© Klaas Meijer (k.meijer@onstwedde.info)