• Terug
  • Zo was 't
  • Heeft iemand misschien de schoenen van Harm Meems gezien?
19 juni 2013
Afl. 30 – 19-06-2013

Komend vanuit de Dorpsstraat kijken we vandaag het begin van de Jabbingelaan in. Nog niet zo heel lang geleden zag dit gedeelte van die laan er zo uit. Met name ’s zomers bood deze toegang tot wat in de jaren (19)’80 één van Onstweddes chiquere woonwijken was geworden, een aantrekkelijk groene aanblik. Als de bladeren gingen vallen waren de aanwonenden aanzienlijk minder blij…
Links zien we de boerderij waar Geert Bruining & Marchiena Huitsing tot 1985 hun boerenbedrijf uitoefenden. Nadat ze in 1961 het voorhuis al hadden vernieuwd, verdween in 1985 ook de op de foto nog zichtbare landbouwschuur erachter. De huidige woonhuis-functie bleef over.

Rechts op de achtergrond kunnen we nog enige contouren van het vroegere Groene Kruis-gebouw waarnemen.
De man op de fiets zou naar mijn bescheiden mening (maar ’t is best moeilijk om mensen alleen aan hun fietshouding te identificeren) ds. M. Spriensma, van 1984 –1992 predikant van de Gereformeerde gemeente, kunnen zijn. Hij zal op weg naar huis zijn, want de pastorie was destijds immers aan de Jabbingelaan no. 41 gesitueerd.
De bomenrijen aan de rechterkant staan op Onstweddes tweede brink, die in 2010 officieel de naam Woldbrink kreeg. Dat lijkt ietwat merkwaardig, omdat het merendeel van de bomen toen was verdwenen en er dus niet meer echt sprake kon zijn van een wold(=bos)-karakter. Minder apart wordt ’t evenwel wanneer we weten, dat het nieuwste gedeelte van het dorp, vanaf de Spijcklaan richting Holte, al eeuwen geleden de benaming “’t Wold” kreeg. De open ruimte als uitstulping aan de Dorpsstraat was de brink van dit dorpsdeel.

Als straks, begin juli, op de woensdagmiddag van de Onstwedder feestweek op en rond deze Woldbrink weer allerlei braderie-aktiviteiten te beleven zullen zijn, zullen weinigen van de bezoekers zich realiseren dat ze zich op een plek bevinden waar de rijke historie – bij wijze van spreken – in alle hoeken en gaten verborgen zit.
De plek waar de Bruining-boerderij bijv. stond, werd al voor 1500 bewoond door een eigenerfde boerenfamilie (d.w.z. één van de 33 boeren die rechten hadden in de Onstwedder buitengebieden) met diezelfde Bruining-naam. Ongeveer daar waar nu Jabbingelaan 2/4 zijn, stonden rond 1800 een rosmolen (d.w.z. met aandrijving door een ros, een paard), waar koren & grutten/gort werden gemalen. Ernaast was een boekweitmaalderij gevestigd.
Weet u, dat ik bij het neerschrijven van dit verhaal ‘t - opnieuw - ontzettend jammer vind, dat we van al die molens die er ooit in ons aloude dorp hebben gestaan er niet ééntje in stand hebben kunnen houden? ’t Zou de aanblik van ons dorp een heel mooi en treffend extra-extraatje hebben gegeven.

Wacht! We kunnen misschien tòch nog iets doen; iets heel anders. ’t Zal niet gemakkelijk worden, maar ’t kan de moeite van het proberen waard zijn.
Bij het controleren van de historische feiten die ik u hierboven heb verteld, stuitte ik namelijk op een ‘Aangifte van vermissing’. Trijntje Jans Bots, de vrouw van molenaar Harm Meems (van de bovengenoemde rosmolen), meldt op 23 november 1789 bij de politionele instanties, “… dat van mijn man een paar schoenen met silveren gespen, gemerkt ‘H:M:’, uit de keuken waaren vermist…”  
Voorzover wij hebben kunnen nagaan zijn ze nooit teruggevonden.
Ik weet ’t wel. U zult zeggen: ”Meijer! Ben je nou helemaal van de pot gerukt? Dit is toch wel wat èrg veel gevraagd.”
Maar toch! Wat zou ’t superfantastisch, wat zou ’t tè gek geweldig zijn als die schoenen, mét de zilveren gespen, bv. tijdens de Onstwedder Feestweek, na bijna 224 jaar (!!!!) alsnog boven water zouden komen… In de cold case-registers komt zoiets niet voor. Wat? We zouden er internationale roem mee vergaren. Vast en zeker!

Je zou de treurnis over de verdwenen molens er misschien wel door kunnen vergeten…

© Klaas Meijer (k.meijer@onstwedde.info)