- Terug
- Zo was 't
- De aardappel - Deel 2: Swienevreten!
De aardappel - Deel 2: Swienevreten!
Afl. 73 – 12-03-2015
Opmerkelijk, dat een aantal willekeurige Onstwedders die ik vroeg of ze misschien ook wisten wat een ‘aardappelstomer’ was, bijna allemaal met dezelfde reactie kwam. Weliswaar met een beetje een vraagtekengezicht, maar toch: ”Is dat niet zo’n moderne pan, waarin je stoommaaltijden klaar kunt maken...?”
Wat zijn we veel dingen uit vroeger jaren vergeten. En wat zijn we in de jaren na de 2e Wereldoorlog een verwend volkje geworden!
Graag leg ik u uit hoe ik tot deze beoordeling kom.
Ik zou ’t deze keer namelijk graag met u willen hebben over de ‘aardappelstomer’. Nee, dus niet zo’n hedendaagse pan, waarin je snel en hygiënisch je warme maaltijd letterlijk kunt klaarstomen. Ik bedoel met een ‘aardappelstomer’ zo’n joekel van een apparaat, dat aan het eind jaren (19)’30 in gebruik kwam om varkensvoer mee te produceren. Ja, u leest ’t heel goed: swienevreetn! Die stomers (zie de foto) zijn maar relatief kort, - tot plm. het midden van de jaren (19)’50 -, in gebruik geweest. Toen nam, na de armoedige oorlogsjaren, de welvaart weer voorzichtig toe en kwamen er andere, betere (?), betaalbare veevoeders op de markt.
In Onstwedde zijn destijds 3 van deze aardappelstomers in de baan geweest. Ze gingen op loonbedrijf-basis bij de varkenshoudende boeren langs.
Eén van die stomers was eigendom van Berend Albert Wilzing van Smeerling 10 met Willem Reints (ook van Smeerling) als machinist. Hij poseert op de foto van vandaag trots tussen de stoomwolken voor zíjn ‘mesien’.
De andere twee stomers zijn van de familie-maatschap Hendrik Louwdijk/Engel en Geert Roelfsema. Engel is vanuit zijn pand aan de Hardingstraat no. 19 hoofdverantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de ‘stomerij’. De hele Westerwoldse regio behoort tot het werkgebied. Dat is lang niet altijd zo gemakkelijk. Van A naar B moeten immers liefst drie volgeladen karren getransporteerd worden: de stoomketel en 4 aardappelvaten en een aantal slangen enz. Trekkracht wordt in die jaren (19)’40/’50 nog vrijwel standaard door (1 pk-) paarden geleverd. “Mor dij daaier konden zo’n vracht ja nait aan. Ze trokken zok hailemoal kepot!”, herinnert Berend Louwdijk zich. De aanschaf van een tractor brengt de dringend noodzakelijk uitkomst.
Berend herinnert zich, dat o.a. Hendrik Venema, Jan Oosterveld en Wubbe Wilts (machinist) bij de bediening van hun stomers betrokken waren.
Tijdens het uittikken van dit verhaal schiet me regelmatig door het hoofd hoe merkwaardig het eigenlijk is, dat “het brood van de armen” uit de vorige aflevering, nu ineens (ook) het wintervoer “veur de swienen” is geworden.
Onder de grote ketel (zie de foto) wordt een vuur* gestookt, - vaak van briketten -, om het water in die ketel op stoom te brengen. Via slangen van zo’n 10 cm. doorsnee wordt de stoom dan in een van de ketels met aardappels, - ca. 1½ mtr. hoog en 1 mtr. breed -, geblazen. Als ze voldoende gaar zijn, gaan de aardappels naar een machientje, dat ze vermaalt tot puree. Die puree gaat vervolgens via een goot of met kruiwagens naar een gat achter de boerderij. Als dat gat vol is wordt het afgedekt met stro en de winteropslag voor de varkens is klaar.
Dat ’t tijdens deze hele stoom-operatie achter de boerderij een kolossale ‘swiene-bourel’ wordt, kunt u zich allicht voorstellen: de gecondenseerde stoom moet afgetapt, water bijgevuld, puree afgevoerd, nieuwe aardappels in de vaten gedaan, enz.
Opmerkelijk was, dat enkelen van de in de oorlogsjaren geboren Onstwedders die zich de aardappelstomer nog erg goed konden herinneren, ondanks die ‘swienebourel’ met enthousiaste verhalen kwamen. Over hoe ze van huis een klein zakje met wat zout meenamen als er zo’n aardappelstomer in de buurt in bedrijf was. En hoe ze dan na schooltijd een paar gestoomde aardappels, nog mét schil, uit één van de vaten haalden.Velletje eraf, beetje zout erop en... smullen maar. ”Kerel, wat wazzen dij lekker!”
Hoe is ’t mogelijk, hè? Zo komen het ‘brood van de armen’ en ‘swienevreetn’ uiteindelijk toch nog weer dicht bij elkaar.
* Dat het stoken van zo’n open vuur onder de stomer, relatief dicht achter de boerderij, niet zonder gevaar was, werd bewezen toen (ws.) in 1946 de boerderij van Bessembinders in het Boveneind (= nu de slingerbocht aan het begin van de Zijdstukkerweg) door wegwaaiende vonken ongelukkigerwijs in vlammen opging. Een koe van de toenmalige bewoners, de fam. De Vries, kwam in de vlammen om.
Tenslotte:
Met betrekking tot de informatie voor deze aflevering zijn we veel dank verschuldigd aan mevr. Lammy Meems-Maarsingh en de heren Berend Louwdijk, Harm Luring, Jacob Reints, Geert Tipker (Haarlem), Nanne Trenning, Aike Velthuis en Elze Volders.
Ik had me al min of meer neergelegd bij het feit, dat er geen enkele foto was van één van de Onstwedder aardappelstomers, totdat... de heer Roelf Buist met enkele kiekjes kwam aanzetten. Mooi-mooi-mooi, man en ‘Stief bedankt’ allemaal!
Zo houden jullie met elkaar een rubriekschrijver in de benen.
© Klaas Meijer (k.meijer@onstwedde.info)