1 nov. 2015

 

No. 40 – BIJGELOOF, ANGSTEN  en  HEKSEN – Deel 1

Toen ik voor de zomervakantie het “verknipte” verhaal van ‘Weeuwsnitje’ onder uw aandacht bracht, gingen mijn gedachten onwillekeurig terug naar de tijden van weleer. Van mijn jeugdjaren waarin ik sprookjes nog hartstikke spannend vond, tot aan de tijd waarin tovenaars en heksen + alle bijgelovigheden rondom daadwerkelijk het leven van alledag in sterke mate beheersten. Een tijd waarin de angst voor het griezelige, het ongrijpbare haast leek te regeren. De tijd dus ook waarin een niet gering aantal mannen, maar vooral vrouwen, onder helse pijnen het leven liet, omdat ze van tovenarij/hekserij waren beschuldigd.
 
Gek genoeg was het uiteindelijk een reclame-uiting in de weekfolder van onze eigen COOP-supermarkt (week 40), die uiteindelijk de doorslag gaf voor het verhaal van deze aflevering. In de aanbieding: “voor € 1,25 van het merk ‘Heksehyl’ (= heksenheil ?), naar keuze 300 gram heksen- of weerwolvendrop ………..”
Griezelegrutjes, hoe kom je d’r op !

                                                      **************************

De angst voor het geheimzinnige, het onverwachte, het on(be)grijpbare is eigenlijk van alle tijden. Ook onze 21e eeuw, waarin we (bijna) alles technisch kunnen verklaren, lijdt er nog steeds onder. Hotels waarin je tevergeefs naar kamer 13 zoekt, niet onder een ladder durven doorlopen, angst voor een naderend ongeluk als er een zwarte kat vlak voor je oversteekt, katten uit de boom kijken (want als ze daar maar uit zijn, hoef je in elk geval niet steeds angstig achterom en omhoog te kijken …………… )
Oooooh, ooooh, oh, allemaal maatregelen die we treffen om een op de loer liggend ongeluk te voorkomen ! (Terwijl dat meestal in een heel klein hoekje zit…..)

Toch mogen we gelukkig zeggen, dat de bijgelovigheid van weleer niet meer ons leven van alledag beheerst. Met dat ‘weleer’ doel ik dan met name op de periode van – pak weg – 1450 tot 1600, de periode die in de geschiedenis de renaissancetijd heet. Toen rees het bijgeloof en de vervolgingen die daaruit voortkwamen de pan aan alle kanten uit. In deel 2 van het thema van deze aflevering zult u enkele – huiveringwekkende ! – voorbeelden uit onze eigen regio Westerwolde voorgeschoteld krijgen.

We willen ons in deze aflevering beperken tot een aantal uitingen van bijgeloof en redenen voor angst uit die late Middeleeuwen.

Duivelsvermommingen
: Eigenlijk niet te omschrijven, omdat de duivel alle mogelijke vermommingen kent en gebruikt. Een bekende benaming was ‘de zwarte knecht’. Hij droeg kettingen om één van z’n poten, zodat je hem kon horen aankomen …… Als later bleek dat je voor een dier dat in de wei aan de ketting lag, op de loop was gegaan kon je jezelf natuurlijk wel voor de kop slaan. Maar: veiligheid voor alles. Was je laatst ook niet weggevlucht voor die gloeiende duivelsogen, die je uit de verte aankeken ? Tja, dat ’t later een schaap (wier ogen ’s nachts fel op kunnen gloeien) bleek te zijn, was wel weer een beetje stom …….

Dwaallichtjes
: De sterkst verbreide gedachte over dit fenomeen was, dat het hier zieltjes van ongedoopte dan wel doodgeboren kinderen betrof. Een andere opvatting was, dat ’t lichtjes van de duivel zelf waren, waarmee hij reizigers van de gebaande paden probeerde af te brengen. ’t Zal u niet verwonderen, dat ook deze dwaallichtjes met name in laaggelegen, moerassige gebieden gezien werden. Als je daar van het (r)echte pad afraakte, was een jammerlijke dood natuurlijk erg dichtbij.
De werkelijkheid met betrekking tot de dwaallichtjes is eigenlijk heel eenvoudig: het betreft zgn. vuurvliegjes of ’t is een natuurkundige reactie waarbij moerasgas kort ontvlamt.

Heksen
(ook wel: toverschen): Oorspronkelijk zijn dit vrouwen die proberen gebeurtenissen te beïnvloeden, meestal ten kwade. In ontwikkelingslanden wordt die betekenis nog steeds wel toegekend. In de 14e eeuw vond een betekenisvernauwing plaats tot ‘vrouwen die een relatie hebben met de duivel’ en zo andere mensen kunnen doden, overhalen met hun duivelsacties mee te doen, enz.

Heksenkring
: Een cirkelvormige reeks paddenstoelen van dezelfde soort. Wie op school biologielessen heeft gevolgd heeft er vast wel van gehoord. Zo’n heksenkring kan in één enkele nacht ontstaan. In het bijgeloof is dat mogelijk via de voetafdrukken van dansende
heksen. De grootste heksenkring kan wel een diameter van  500 mtr. halen. Het meest angstaanjagende aan die heksendomeinen is dat je er, als je er een keer binnen bent, niet weer uit kunt komen. Je bent gevangen !
De biologisch-nuchtere werkelijkheid, zonder bijgeloof: reeds aanwezige paddestoelen breiden zich snel uit naar de buitenrand, waarbij de vochttoevoer naar de binnenkant van de ring wordt afgegrendeld.
Klopgeest (ook wel:’Poltergeist’ genoemd): Onverklaarbaar en daardoor angstaanjagend verschijnsel, waarbij (klop)geluiden worden geproduceerd, voorwerpen worden bewogen dan wel uit het niets een ruimte worden ingegooid, en elektrische apparaten worden zo maar ontregeld. “Natuurlijk” kan de enige oorzaak hiervan zijn, dat spoken/geesten proberen ons vreedzame leven in de war te schoppen.

Spinwijf
: Kwam in bijna alle regio’s van ons land voor. Veel mensen durfden ’s avonds laat beslist niet meer op pad te zijn. Het spinwijf spande namelijk her en der draden over wegen en paden en probeerde op die manier vooral vrijgezelle jongens te vangen. Ook anderen waren echter niet veilig voor haar.
Volgens de geruchten was het spinwijf een vrouw, die haar hele leven aan het spinnewiel had gezeten en ’t ook na haar dood niet kon nalaten om te blijven spinnen.
Er zijn ook versies, waarin het spinwijf-van-de regio zichzelf een nieuwe taak erbij gaf: het helpen en troosten van mensen in nood. Eindelijk iets positiefs !
Het Westerwoldse spinwief  woonde bij Wollinghuizen, op de Spinberg. Dat de zgn. Lok-streek er vlak bij ligt, werkte vanzelfsprekend weer behoorlijk angstverhogend.

Spoken
: Zijn de zielen of geesten van overledenen, die geen rust kunnen vinden. De plek waar het spook aktief is, is meestal verbonden met de plek waar hij/zij vreselijke angsten heeft doorgemaakt. Ze zijn daarom niet alleen bekend om hun doorzichtigheid, maar ook om hun geweeklaag en hun holle lach. Dat ze dwars door gesloten deuren kunnen heenzweven maakt spoken extra angstaanjagend.
Het zien van spoken berust meestal op pure fantasie, - als gezegd - meer dan eens ingegeven door angst. Een verkeerde waarneming, bijv. onder invloed van temperatuurverschillen (denk aan de zgn. fata morgana in de woestijn) kan echter eveneens een oorzaak zijn voor het zien van spoken.

Stommelsteert
: Werd eind 18e/begin 19e eeuw meestal ’s avonds gesignaleerd op de zandruggen tussen Pekela en Onstwedde. Hij leek wel wat op een reuzenbok, had ogen als theeschoteltjes, grote grijphanden en een klein restje staart (n steert-stommel). Van dit merkwaardige wezen is niet bekend, dat hij ooit iemand iets heeft aangedaan. Je schrok je echter het leplazerus als hij plotseling voor je opdoemde. Kennelijk was dat ook z’n enige bedoeling.

Tovenaar
: In de meeste gevallen de mannelijke tegenhanger van een heks.

Vampier
: Een afzichtelijk wezen, dat zich vooral ’s nachts voedt met mensenbloed. Vaak wordt, net als bij de spoken, een relatie met de rusteloze ziel van een gestorven iemand gelegd.
Vleermuizen werden wel gezien als de belichaming van vampiers. Het kwam daarom
meer dan eens voor, dat men een gevangen vleermuis aan de buitendeur spijkerde om zo z’n soortgenoten-vampiers af te schrikken.  

Veurloop
: Heet ook wel ‘het tweede gezicht’. Is eigenlijk niets meer of minder dan het zien en horen van (onheils)dingen die nog moeten gebeuren. Ook hier speelt de nacht weer een belangrijke rol. De persoon die het veurloopteken krijgt, hoort ’s nachts katten of uilen klaaglijke geluiden uiten, hoort ekstergeschreeuw of honden huilen, terwijl niemand anders dat hoort. Die huilende honden betekenen trouwens “100 % zeker, hoor !”dat er zeer binnenkort iemand zal sterven. Ook je eigen begrafenis zien, ’s nachts de kerkklokken horen luiden, of zwarte spinnewebben die van de ene op de andere dag in een kamer te zien zijn, betekenen onherroepelijk rouw op korte termijn.
Eeuwenlang werd er aan deze veurlopen algemeen geloof gehecht. ’t Betreft in wezen “gewoon” een uiting van primitief volksgeloof. Als het voorspelde inderdaad gebeurt, krijg je de te verwachten reactie.”Zugste wol ? Waiste nog, dat Geert lest ’n veurloop had hef ? Nou, dou hef hai al veurspeld dat dit gebeuren zol !”
Tegenwoordig zien we veurlopen als folklore. Daarom komen elementen van het ‘profetisch vergezicht’ nog altijd veel voor in sprookjes en – later bedachte – volksverhalen.

Weerwolf
: Een weerwolf is een mens die ’s nachts, bij voorkeur bij volle maan, in een wolf verandert en dan mensen en dieren verslindt. Tegen de morgen, na “gedane arbeid”, kan hij dan tot z’n normale, menselijke gedaante terugkeren.
Het (bij)geloof in weerwolven is (nog steeds ?) een wereldwijd verspreide angst. Temeer omdat aan deze duivelse beesten bovenmenselijke kracht en heel sterk ontwikkelde zintuigen worden toegeschreven.
Weerwolven zijn een heel dankbaar item in hedendaagse griezelfilms. Er is in 2001 bovendien een (gewelddadig) kaartspel uitgekomen “Weerwolven van Wakkerdam”, dat in groepen gespeeld dient te worden. Zou de grondgedachte, zowel bij de films als het kaartspel, misschien een beetje zijn:”Haha, wij zijn helemaal niet bang (meer) … ?”

Widde wieven
: Eigenlijk zijn deze wazige vrouwengedaanten niets anders dan mistflarden, die laag over de grond zweven. Ze komen vaak voor in laaggelegen, moerassige gebieden en heidevelden. Omdat dat terreinen zijn waar mensen zich, - zeker bij avond en nacht -, niet zo veilig voelen (denk bijv. aan ‘de Zompen’ bij Sellingerbeetse), werden deze mistflarden vaak in verband gebracht met de nachtelijke escapades van heksen en spoken. Op het ongeluk dat deze duivelskompanen zouden brengen kon je gaan zitten wachten, temeer omdat ze zich bij voorkeur ophielden in de buurt van oude / prehistorische hunebedden en urnenvelden. Ook die hunebedachtige bouwsels werden trouwens als heksenwerk beschouwd.
De zwarte variant van de ‘widde wieven’ was nóg gevaarlijker.
(Zie voor ‘de widde wieven van de Glethe’ ook aflevering 3 van deze rubriek: ‘Stenen bijlen aan de Hardingstraat’, het verhaal van Gherd en Aycko). 

Zwarte katten
: Zijn de vaste maatjes van heksen en dienen derhalve zoveel mogelijk gemeden te worden.


Weet u wat ik dacht toen ik met deze opsomming klaar was ? Afgelopen zaterdag, de dag voor Allerheiligen/Adrillen, was ’t weer Halloween. Naar mijn idee is die hele Halloween-gekte van deze tijd niks anders dan angst in een nieuw jasje. Met een zo griezelig mogelijk uitgesneden pompoen laten zien hoe flink je wel bent. Maar ondertussen ben je schijt……eh doodsbenauwd ………..

Nou, met de lijst van hierboven (Enne….. die mag u gerust uitprinten, hoor en boven het bed hangen. Er rust geen copyright of iets dergelijks op) weet u in elk geval waarvoor ze vroeger allemaal bang waren en waarvoor u dat, - als uw gezond verstand u compleet in de steek laat -, in het heden kunt zijn..........

© Geert Schreuder (Taikens) & Klaas Meijer (Toal)