• Terug
  • Zo was 't
  • Een Onstwedder vergeet inderdaad nooit de plek waar z'n wieg heeft gestaan - Deel 2
18 april 2019
Afl. 143 – 18-04-2019

Het grootste gedeelte van zijn jonge leven woont Geert Tipker dus bij opa en oma Brakke aan de Dorpsstraat 66. Aannemer Kobus Huisman heeft daar kort voor het begin van de Tweede Wereldoorlog in 1940 een nieuwe manufacturenzaak voor hen gebouwd voor een bedrag van ƒ 9.000 (= € 4.085; hoe bestaat ’t hè, dat je daarvoor een compleet winkelhuis kon bouwen?).

Opa Derk Brakke is z’n carrière ooit begonnen als ‘kouheer’, bewaker van een kudde koeien, in het Onstwedder buitengebied. Misschien heeft hij in die tijd de zin van het begrip ‘zuinigheid’ leren kennen. Als oma Brakke op een koude avond namelijk een extra-turfje in de kachel wil gooien, reageert opa onmiddellijk. ”Hinderkie, wat dust nou?” Opa had ’t namelijk nooit koud. Integendeel: hij moet regelmatig bijna gestikt zijn van de warmte met z’n lange, rood-gebreide onderbroeken aan…
Een telefoon is in de jaren (19)’40/begin ’50 nog bepaald geen gemeengoed in de huizen.
Slechts bij enkele Onstwedders is zo’n ‘ring-ring’ aanwezig. Als kledingzaak hebben de Brakke’s uiteraard wel een telefoon. Oma Brakke moet echter helemaal niets van “dat moderne ding” hebben. Haar kleinkinderen weten dat en roepen haar soms toe: “Omaaa! Telefoon veur die!” Oma Brakke pakt dan meteen haar biezen en vlucht de tuin in.

Zeventig jaar later herinnert Geert zich nog bijna alle bewoners van het laatste deel van de Dorpsstraat. Bv. buurman “snieder De Roos”, slager Harm Lutjeboer, schoenmaker Jan & Jantje Drenth-Lukens (kleinzoon Jan Heino Drenth van Schoenenhuis Drenth - Dorpsstraat 36 - heeft z’n kwaliteiten niet van een vreemde), meester Boomker van de Geref. School die een kamer huurt bij molenaar Wessel Wubs & Lucretia (kruidenierse “Keetje”) Moed, galanterie- en tabakswinkel Berend Westenberg, Jan (“Snorre) & Antje Moed met o.a. een ‘stille knip’, en de Streuding-familie. Aan de overkant, aan de bos-kant, o.a.: Spar-kruidenier Hendrik Huisman (later Tamme Timpener), politieman Apotheker, dorsmachinemachinist Arend Deen (met een stallingloods aan huis), Jan & Annie van der Laan-van Dam (Jan is boer en Annie heeft een hoedenwinkel in het voorhuis), aannemersfamilie Roelof & Wendelke Lantinga-Lutjeboer.

De contacten van toen waren voor het overgrote deel directe intermenselijke contacten, – vergeef me m’n negatieve benadering van de actuele communicatie – geen dooddoeners via zin- en remmeloze facebook-verhaaltjes, tweetjes, appjes of iets van dien aard.
Direct en intermenselijk wil trouwens niet zeggen, dat ’t er in die jaren (19)’40/’50 altijd vriendelijk aan toe ging. Zo krijgt Geert van leeftijdgenoot Heije Wubs eens een haal met diens zakmes over de pols – rakelings langs een slagader – als hij tegen de lindeboom voor het Wubs-molenhuis leunt. “Dat is ónze boom en ‘k wil nich lieden dast doe d’r tegenaan hangst!” luidde de boodschap die Heije vlak daarvoor ten beste had gegeven. Geert concludeert 70 jaar later: ”Tja, we waren toen met zekerheid, maar gelukkig slechts af en toe, ‘jeugd zonder verstand’…

Als speelgebied voor kinderen kun je je haast geen gevarieerder gebied voorstellen als het laatste deel van de Dorpsstraat:
- het al eerder genoemde ‘Mieghummeltjesbos’. In dat bos stond rond 1950 nog het zgn. ‘Boshoes’, waarin o.a. de muziekvereniging SDG/’Soli Deo Gloria’ z’n repetities hield. Uitvoeringen werden gegeven in de muziekkoepel die even verderop in het bos stond. Ook herinnert Geert zich nog goed, dat de Chr. Geref. kerkgemeente van Onstwedde eens per jaar een zendingsdag in het bos organiseerde. Een zendeling die daar eens aan het programma meewerkte, stal de harten van de aanwezige jeugd voor de rest van hun leven. Op het zendingsdag-terrein waren namelijk ook meikersen te koop. De zendeling kocht een fikse zak van die kersen en deelde ze uit aan kinderen die niet naar de kerk gingen... Zo kunnen zelfs meikersen eeuwigheidswaarde krijgen!;
- de molen van Wessel Wubs met alle bedrijvigheid die daar tot 1943 (afbraak) bij hoorde. Kinderen mochten regelmatig met mulder Wubs mee op de wagen en maakten zo hun eerste “wereldreis”;
- achter de molen bevond zich in een (wat Geert noemt) “een Ruige-Berg-achtig terrein” een fikse leemput waar de jeugd z’n creativiteit in het maken van kunstwerken uit klei voluit kwijt kon;
- het stroomgebied van het vroegere riviertje de Renne (in de omgeving van het huidige kerkhof);
- een stukje oostwaarts: het stroomgebied van ’t Oll’ Daip/de Mussel-Aa (bij de Molen-paal, waar ‘Oll’ Drais’ woonde);
- nog iets verder: de Ruige Berg en het natuurgebied er omheen, in Ter Wupping.

Je zou de jeugdigen van de 21e eeuw toewensen dat zij allemaal zo’n groot speelterrein met zoveel mogelijkheden zouden kunnen/mogen benutten.

De foto van vandaag is een blik op het beschreven deel van de Dorpsstraat anno 1951.

© Klaas Meijer (k.meijer@onstwedde.info)