• Terug
  • Zo was 't
  • De voorloper van Stichting OCREA -Deel 3 (slot) - De Juffer in het groen
14 augustus 2025
AFL. 199 – 14-08-2025: EEN DORPSACTIE ZET DE JUFFER IN HET GROEN

             *****************************

In de vorige twee afleveringen liet ik u al kennismaken met enkele voor ons dorp belangrijke onderwerpen, waaraan Ocrea-voorloper ‘Onstweddes Belang’ zo’n 100 jaar geleden een flinke dosis energie besteedde. Het voert m.i. te ver om alle items waarvoor deze vereniging van dorpsbelangen zich succesvol inspande uitgebreid toe te lichten. Ik zet er nu derhalve als afsluiting van het thema alleen een aantal op een rijtje: aanleg van trottoirs, vergroting van het aantal straatlantaarns, verbetering van de veiligheid op de dorpse wegen, opstarten van een woningbouwproject aan de Boslaan, naamgeving van straten, het opzetten van een vuilnisophaaldienst en de realisatie van een stortplaats daarvoor, lediging van beerputten (= daarin werd 90 jaar geleden nog algemeen o.a. poep en pies opgeslagen) en aansluitend een begin maken met aanleg van riolering in de kern van het dorp.
Uiteraard was voor een groot deel van deze zaken de volle medewerking van de burgerlijke Gemeente Onstwedde noodzakelijk. Die werd in de meeste gevallen ook verkregen. Alhoewel ….. als de Gemeente de uitvoering van het plan op zich moest nemen, liet de start ervan wel vaak lang op zich wachten.

Eén van de thema’s waarvoor ‘Onstweddes Belang’ zich bovenmate ingespannen heeft midden jaren (19)’30 was de aanleg van een plantsoen rond de Hervormde kerk + Juffer-toren. Het idee daartoe kwam in eerste aanleg uit de koker van de (burgerlijke) Gemeente Onstwedde. Maar het was – ook nu weer – diezelfde (burgerlijke) Gemeente, die na een scala aan inspanningen van ‘Onstweddes Belang’, de uitvoering op de lange baan schoof. Eerlijkheidshalve moet ik erbij vermelden, dat dwarsliggerij van Monumentenzorg en Staatsbosbeheer hiervoor een belangrijke oorzaak was. De jaarlijkse vergoeding die de Kerkvoogdij eiste als genoegdoening voor het beschikbaar stellen van kerkelijk grondgebied, was intussen onder de Onstwedder bevolking via intekenlijsten geregeld. Maar de secretaris van ‘Onstweddes Belang’ moet helaas melden:
“… nu de gemeente het werk in de voorbije herfst (van 1936) niet heeft aangepakt, had ons bestuur geen vrijmoedigheid de daarvoor toegezegde jaarlijkse bijdragen reeds nu te innen...”

In het “Jaarverslag over 1936” van ‘Onstweddes Belang’ gaat secretaris C. Pesman bijna lyrisch in op de betekenis van de Juffertoren en het gebied rondom. Ik wil u zijn visie op onze ‘Juffer-en-rondom-toren’ niet onthouden. Pesman schrijft: ”… in 1936 was het plantsoen, dat om de Herv. Kerk zal aangelegd worden het hoofdpunt in onze besprekingen. Door het royale aanbod van de burgerlijke gemeente daartoe in staat gesteld, zou men rondom de oude toren een prachtig plantsoen kunnen krijgen...” ”Dat we thans (= 3 nov. 1936) nog niet in het plantsoen kunnen wandelen, betreuren we ten zeerste. Maar daarvan kan men ons bestuur geen grief maken. ’t Schijnt, dat de molens van de gemeente langzaam malen.”
“We hopen, dat Onstwedde het volgend jaar in het bezit is van een plantsoen, dat enig is in Westerwolde, ja dat zelfs door grotere plaatsen ons benijd zal worden. Een plantsoen waarboven de oude toren zich statig verheft, zich innig verheugend over een geslacht, dat zorgt voor zo schitterende entourage. De toren in het midden van het dorp, was een gezegde dat niet gold voor Onstwedde. Hij stond daar zo eenzaam, zo vergeten, geen aandacht keurde men hem waardig; het leven van het dorp ging aan hem voorbij; ’t was een vergetene, een verwaarloosde. Wat stormen hebben al niet om zijn spits gegierd. Wat stond hij daar eeuwen zo koud in de oostenwind. Maar hij heeft alles getrotseerd!
Wat zag hij niet tonelen van blijdschap, maar ook van droefheid aan zijn voet. Hij zag daar blijde moeders kerkwaarts gaan om haar jonge kinderen ten doop te brengen. Hij zag bedroefden hun dierbaren in zijn schaduw begraven. Door zijn galmgaten zag hij met starende ogen het bedrijf der dorpelingen. Hij was getuige van hun wel en wee. O, wanneer hij spreken kon, wat zou hij niet kunnen vertellen.

Maar bij dat alles zweeg onze stomme vriend. Men liet hem in de kou staan als een veronachtzaamde. Alleen des Zondags achtte men hem een blik waardig.
En hij zweeg bij alle miskenning.
Ik zou zo door kunnen gaan, maar ’t zou té aandoenlijk worden. Laten we onze vergeten vriend in ere herstellen en zorgen dat hij in een hem passende omgeving komt te staan...”

Secretaris Pesman omschrijft nut en zin van de Juffertoren meesterlijk. (Opm.: Pesman was dan ook werkzaam aan de Chr. ULO-School aan de Luringstraat – K.M.)
De foto bij deze aflevering dateert uit 1930 en maakt heel duidelijk hoezeer een betere / veel meer uitnodigende entourage van het Hervormde Godshuis dringende noodzaak was.
Maar ook straalt door alle zinnen heen, dat ook de mensen rondom die toren de taak / de plicht hebben om dingen die voor hun leven ten diepste van belang zijn, in stand te houden. Of dat nou een toren van kloostermoppen is, of een voetbalclub, of een jeugdsoos, of een nieuwe speelgelegenheid voor kinderen, of … SAMEN ZIJN WE (BERE)STERK !!!
En met elkaar kunnen we er dus voor zorgen dat Onstwedde op het dorpsactiviteitenvlak een bovengemiddeld cijfer blijft scoren.

“Vindt u dat ook niet ‘meester Pesman? Bedankt trouwens voor uw mooie jaarverslag.”

©Klaas Meijer (k.meijer@onstwedde.info)