1 augustus 2014

 

ONSTWEDDER  DORPSLEVEN  EIND  JAREN  (19)’40

In de vorige aflevering bekogelden Jan en Geert op weg naar school de kat van mevrouw Huisman en de peren in de boom van Lutjeboer met kastanjes. Toevallig kwam ik deze beide namen ook tegen in het concept opa-boek, dat ik een tijdje geleden van Geert Tipker uit Haarlem ter inzage kreeg. Geert (*1937), - nog altijd een Onstwedder diep in zijn genen -, bleek uitermate goed begrepen te hebben wat ik indertijd heb bedoeld met mijn oproep aan alle oude(re) Onstwedders om hun jeugdherinneringen voor hun/het nageslacht te bewaren (zie de aflevering d.d. 20-11-2013 in het archief van de rubriek ‘Zo was ‘t’). Tal van leuke beschrijvingen en anecdotes uit het eind van de jaren (19)’40/begin ’50 hebben in zijn ‘Brief aan mijn kinderen’ een plaats gevonden. Wij mogen daarvan in ‘Taikens & Toal’ gebruik maken. Deze keer beperken we ons tot Geerts woongebied in zijn jonge jeugdjaren, laatste gedeelte Dorpsstraat, bij de huidige rotonde.
Geert, stief bedankt !

Geerts ouders zijn ‘Jogie’ Tipker en Diene Brakke. ‘Jogie’ is één van de 23 Onstwedder oorlogsslachtoffers, die we jaarlijks herdenken. Hij komt lichamelijk kapot (tbc) terug na in 1944 met een groep anderen uit Onstwedde en Alteveer naar het Duitse Helgoland gedeporteerd te zijn. In februari 1946 sterft hij aan hersenvliesontsteking.
 
Enkele jaren eerder is het jonge gezinnetje Tipker van Hardingstraat 1 (nu: Meubelzaak Heije Wubs) verhuisd naar  Dorpsstraat 66 (nu: Kledingzaak Heije Wubs). Daar heeft opa Derk Brakke in 1939 een nieuwe manufacturenzaak laten bouwen. Het pand is ruim genoeg om ook de Tipkers te huisvesten.
In de Onstwedder volksmond staat opa bekend als “Lapke Derk”. Dit om hem te onderscheiden van zijn broer Derk, die aan de Havenstraat een galanteriezaak drijft. Deze Derk heet in het dorp daarom “Diggel Derk”.
De carrière van “Lapke Derk” is opmerkelijk. Na in totaal slechts drie maanden lagere school wordt hij als ‘opgeschoten knuppel’ een van de laatste ‘kouheren’ in het dorp. Een ‘kouheer’ is een koeienherder, belast met de zorg voor de gezamenlijke kudde van een serie Onstwedder veeboeren.
De handel zit Derk echter in het bloed en zo belandt hij in de manufacturen. Z’n geringe schoolopleiding vormt kennelijk geen belemmering, maar blijkt bijv. wel als je in z’n etalage ziet staan, dat er nieuwe soorten “zokken” binnen is.
                      ********************
’t Is een zuinige tijd in de jaren na de 2e Wereldoorlog. De in 1946 opgerichte Ned.ChristenVrouwenBond (heet tegenwoordig ‘Passage’) organiseert z’n ledenbijeenkomsten bijv. alleen op avonden waarop de volle maan schijnt. Dat heeft niets met bijgeloof te maken, maar alles met de afwezigheid van straatverlichting, met name in de buitengebieden. Bij volle maan kunnen nu ook de leden uit bijv. Smeerling, Barlage en Ter Wupping heelhuids thuiskomen.
Hoewel minder dan 70 jaar geleden, kunnen we ons nauwelijks meer voorstellen hoe het leven van alledag toentertijd verliep. Geen stromend water, geen c.v., geen stofzuiger, geen douche, geen wasmachine, en ga zo maar door. Hard werken, lange dagen maken (minstens 45 uur/week), geen vakanties, een leven zonder luxe, zó is het leven van de doorsnee Onstwedder eind jaren ’40.
 
Derk Brakke is n zunege Paiter. Zo is hij grootgebracht en dat komt ook in de jaren na de oorlog goed van pas. Hoewel ? Wanneer z’n vrouw ’s winters een extra-turfje in de kachel wil gooien omdat ’t wel erg kil is in de kamer, reageert hij bijna standaard met:”Wat dust nou weer, Hinderkie! Hol d’r votdoadelk mit op. Turvn bint duur ‘ur. En ’t is hier al waarm zat !” Dat opa Brakke geen last heeft van de kou, ligt voor de hand: hij draagt een lange, vuurrode jaeger (= een isolerende mix van wol en katoen) onderbroek en dito borstrok. Tja, dan voel je de kou van een ander niet.
Een radio is er in huize Brakke niet, zelfs geen simpele draadomroep.”Ik heb al genog radio’s in hoes”, verklaart opa Brakke desgevraagd. Hij bedoelt z’n vrouw en z’n kleinkinderen.
Yoghurt lust opa Derk niet. Als kleinzoon Geert hem adviseert er een beetje basterdsuiker op te strooien, reageert hij: ”Joajoa. Mit broene suker kist ook bakstainen eten.”
Tja, als je ‘zuinigheid met vlijt’ als levensmotto hebt, gebruik je zelfs je versleten zwartleren schoenen als sloffen: simpelweg de neuzen erafsnijden en sloffen klaar.
Oma Hendrikje Brakke-Martens, van Drentse origine, is eveneens een vrouw van de oude stempel. Na de oorlog wordt in Onstwedde weliswaar waterleiding aangelegd, maar oma haalt ook dan nog altijd haar drinkwater uit de put op de binnenplaats achter de woning.”Veul lekkerder”, is haar bondige commentaar.

De jaren na de 2e Wereldoorlog kenmerken zich ook – zoals in de jaren daarvoor – door de (té ?) strenge handhaving van orde en gezag, zowel thuis, op school als in het dorp.
Menig oudere van nu zal zich nog de daadwerkelijke ‘schop onder de kont’ of de ‘nadde schuddeldouk om de kop’ kunnen herinneren die vader of moeder hanteert bij huiselijk wangedrag.
Het wettige gezag en de wijze waarop dorpspolitieagenten als De Vries, Apotheker of Van der Ley dat handhaven staat nimmer ter discussie. Desalniettemin, of misschien wel juist daardoor, staan ze midden tussen hun mede-dorpelingen.
En op school? Lijfstraffen worden ook daar niet geschuwd. Meester Boomker van de Geref. School staat erom bekend, dat hij je ongenadig hard een haal met een lineaal over je hand kan geven. En meester Walsweer, uitstekend onderwijzer en dito hoofd der school kan je desondanks venijnig met z’n lange kaartstok onder de oksel porren als je buiten de schoolregels treedt.
   
We kunnen ’t ons anno 2014 nauwelijks meer voorstellen, maar aan het eind van de jaren ’40/begin ‘50 is ’t toch dagelijkse werkelijkheid: de inhoud van de bak (de gierton), waarin de dagelijkse poepbehoeften via een glijbaantje terechtkomen, wordt in het voorjaar leeggeschept en over de moestuin uitgestrooid of eerst een tijdje in een gat te weken gezet. Gratis natuurlijke mest. Wat wil een mens nog meer? Nou, dat zijn een paar jongens uit de buurt van de fam. Derk Brakke maar al te goed te weten gekomen.
Opa Brakke had die jongens al een keer gewaarschuwd dat ze uit zijn tuin vandaan moesten blijven. De opkomende vruchten raakten door hun bezoekjes vertrapt.
’t Is enkele dagen later. In het dorp doet het bericht de rondte, dat één van de dochters van Jan Flipsen, voor van de Wessinghuizerweg, zal gaan trouwen. Het bruiloftsfeest zal gevierd worden in de schuur achter het Flipsen-huis. Opa Derk ziet ’t al weer gebeuren: vanuit zijn tuin heb je een prima uitzicht op de bruiloftzaal…..
Hij maakt daarom nog diezelfde dag de beerput leeg, deponeert ‘de handel’ in een diep gat in de tuin, een plek met allermooiste uitzicht op het Flipsen-erf. Een laagje zand eroverheen om de stank wat in te dammen en de voorpret is al groot.
Wanneer er op de avond van de bruiloft inderdaad een luide wanhoopskreet uit de Brakke-tuin opstijgt “Hellup. Hoal mie d’r oet. Ik verzoep !” kent z’n plezier natuurlijk geen grenzen meer.
Het jongmens wordt toch maar uit z’n stinkende situatie verlost. Als echter blijkt, dat ’t om een jongeman gaat wiens moeder een tijdje daarvoor is overleden, geeft oma Brakke hem uit eigener beweging een fikse wasbeurt en voorziet hem van droge kleren. Ook dat hoort bij het Onstwedder dorpsleven eind jaren ’40 !

© Geert Schreuder / Klaas Meijer