- Terug
- Taikens & Toal
- Over paarden (In ’t stad en dichtbij, levend en dood)
Over paarden (In ’t stad en dichtbij, levend en dood)
Afl. 61: OVER PAARDEN (IN ’t STAD en DICHTBIJ, LEVEND en DOOD)
Geert Schreuder, onze ‘eigen’ Onstwedder kunstschilder en ‘Taikens’-producent van deze rubriek heeft in de ruim 40 jaar dat hij ‘achter de es’ woont, als kunstenaar een naam opgebouwd, die met respect wordt genoemd. Vooral waar het zijn wolkenpartijen betreft en zijn visie op historische thema’s raken velen (en ik ook) nog steeds onder de indruk..
Dat houdt evenwel niet in, dat ik het werk van andere kunstenaars uit de weg ga. Zeker niet. Zo kreeg ik onlangs het beroemde schilderij van Otto Eerelman (1839-1926) van de ‘Paardenkeuring tijdens de viering van ‘Grunnens Ontzet’ op de Grote Markt in de Stad Groningen nog ’s weer te zien. Prachtig !
En als je dan weet, dat Stad er in 1919 slechts een luizige ƒ 5.500 (= € 2.500) voor heeft betaald, dan zakt je de broe…… Nou ja.
Eerelman heeft trouwens ook nog een schitterend boek op zijn naam staan, waarin 41 van de allermooiste paardenrassen staan afgebeeld. Hij was kortom een kenner.
Terugrijdend naar huis gingen mijn gedachten – uiteraard – naar de tijden van weleer. Naar de tijden, waarin Onstwedder paardenfokkers in de regio (en daarbuiten) ook een kenners-naam hadden opgebouwd. We moeten dan wel heel wat jaartjes terug. Maar in de eerste decennia van de vorige eeuw waren namen als Maarsingh, Migchels, Wilzing gevestigde namen in de paardenwereld. Dat bleek wel als ze bij keuringen (weer ‘s) met de prijzen aan de haal gingen.
(Volgens een kennis uit Brabant moet je je op dit soort mensen ook weer niet verkijken.
Hij herinnerde zich nog heel vlotjes een rijmpje, dat in zijn jonge jaren in noordwest-Brabant veelvuldig opgeld deed:
“Mannen met paarden,
wanen zich koningen op aarde.
Maar als ze eenmaal sterven,
valt er totaal niks te erven ……………..”)
Daarom: niets ten nadele van al die paardenliefhebbers, die vandaag de dag zorgen voor de prettig ogende bevolking van de weilanden in en rondom ons dorp. Maar het niveau van toen ? Ik ben ook in deze sector absoluut geen kenner, maar die toppers-van-toen steken we toch bij lange niet naar de kroon.(En dat is, o.a. gelet op het Brabantse rijmpje, misschien ook wel beter).
Eén troost kan ik u in deze aflevering ondanks alles bieden: ’t kan nog véél beroerder.
Ik vertel u, denk ik, niks nieuws als ik constateer dat er in onze tijd een geheel nieuw soort paardenliefhebberij is ontstaan. Ik bedoel: het volijverig trekken aan….. dode paarden.
Ik bedoel: ook als je hebt vastgesteld, dat het beest met opengesperde mond niet meer ademt, dat zijn/haar lijf en benen krachteloos ter aarde liggen, de oren niet meer kwispelen, vreugdevol gehinnik totaal uitblijft, dan tóch aan die arme ziel gaan sjorren onder het uitstoten van kreten als “Kom op, hè !”, “De baas heeft het beste met je voor. Dat weet je toch ?”
U herkent ‘t ?
In een boekje met oude aantekeningen vond ik over deze manier van doen, - die ‘t met name in de huidige politiek erg goed doet -, zelfs een concept-theorie over dit wangedrocht.
Afijn, oordeelt u zelf maar. Ik heb de gevonden notities hier en daar wat aangepast en leg ze ter afsluiting van deze paarden-aflevering graag aan u voor.
DE THEORIE VAN EEN DOOD PAARD
In het moderne zakenleven, op scholen, in de hulpverlening en bij de overheid wordt een rijke schakering aan vooruitstrevende strategieën gehanteerd, waaruit naar believen geput kan worden. Ik noem er een aantal voor de vuist weg op:
1.) Koop een sterkere zweep.
2.) Verander van ruiter.
3.) Dreig het paard dat je ermee stopt.
4.) Wijs een commissie aan die het paard gaat bestuderen.
5.) Leg werkbezoeken af in andere landen om te bekijken hoe ze daar dode paarden berijden dan wel tot leven wekken.
6.) Verlaag je eisen, zodat het dode paard tóch mee kan doen.
7.) Huur een interim-berijder in om het dode paard te berijden.
8.) Indiceer het dode paard anders. Bijv. als “levend beschadigd” of als “paard met een leefbeperking”.
9.) Koppel diverse dode paarden aan elkaar om toch vooruit te komen.
10.) Stel meer geld en/of training beschikbaar om de prestaties van het dode paard te verhogen.
11.) Doe een productiviteitsstudie om te analyseren of lichtere ruiters een positieve invloed zouden kunnen hebben op de snelheid van het dode paard.
12.) Verklaar, dat een dood paard uiteindelijk minder nodig heeft en daardoor goedkoper is, wat resulteert in minder uitgaven en dus substantieel bijdraagt aan de economie. Meer dus dan welk ander paard ook.
13.) Herschrijf alle theorieën, waarin staat aangegeven waaraan paarden zouden moeten voldoen.
14.) Geef het dode paard een hogere positie en zet nieuwe paarden in.
15.) Organiseer een referendum over de vraag of een dood paard nou écht dood is, of dat het mogelijk met enig trek- en sjorwerk nog weer tot leven is te wekken ……….
Natuurlijk bent u daar zelf ook al achter gekomen, zeker na 60 afleveringen ‘Taikens & Toal’: uit de geschiedenis kun je ont-zet-tend veel leren.
Het belabberde is evenwel, dat bij heel veel mensen – inclusief overheden – moet worden vastgesteld, dat het enige wat zij van de geschiedenis leren, de conclusie is dat ze er helemaal niks van leren ……. (Moeilijke zin. Een na- en doordenkertje. Maar u hebt een maand de tijd).
Onder de oude Indianen kwamen mannen van grote wijsheid voor. Vaak werd die wijsheden van generatie op generatie doorgegeven. Eén ervan luidde:”Wanneer je ontdekt dat je een dood paard aan het berijden bent, dan is de beste strategie om af te stappen.”
© Geert Schreuder (‘Taikens’) & Klaas Meijer (‘Toal’)