29 december 2016

 

No. 52 – 1 januari  2017:  OVER  SLEPEN,  SPEKKEDIKKEN  en  KAARSAPPELTJES


’t Zal zo in het midden van de jaren (19)’70 zijn geweest, dat ik op Nieuwjaarsmorgen ontdekte, dat mijn konijnenhok weg was. Wel te verstaan: alleen het hok, de konijnen gingen immers even voor de Kerst altijd "op wintersportvakantie” ……….
Enkele jaren eerder had ik, als zoon van een meubelmaker, het hok van een zeer gedegen kwaliteit gefabriceerd. Daarom was ie ook van een behoorlijk gewicht. “Sjonge¹”, dacht ik,”wie gaat nou in vredesnaam met zo’n zwaar ding aan de sleep ?” “Mor moust wel zörgen, dast hom weer krigst Klaas Meijer, want d’r zitten flink wat zwaituren in. En duur matrioal ! En wilst van t veurjoar toch ook wel weer n nije kniene op t hok hebben !”
Mijn vrouw herinnerde mij eraan, dat ’t de voorgaande avond Oudejaarsavond was geweest en dat dat al jaaaaaren achtereen ook de avond was van het verslepen …….. “Sjonge² ! Klaas Meijer wat ben jij een domkop ! Zeker geen spekkedikkenvloer in het lijf gelegd en toch te diep in het glaasje gekeken gisteravond, hè ?”
         Tijdens de noodzakelijke zoektocht, in de omgeving van ons huis aan de Lynackerslaan, vertelde een overbuurman uit ‘Zonnehof’ dat hij de voorgaande avond een groep jongelui op de galerij had gehoord. “En zai hadden t zo te heuren nich aal te makkelk.”
En inderdaad: mijn dierbare konijnenhok stond bovenop de ‘Zonnehof’. En er mankeerde hoegenaamd niets aan. Even afgezien van de hoogte van de standplaats natuurlijk en de pittige klus die mij daardoor wachtte. Een klus overigens, die met de hulp van enkele gespierde buurtgenoten prima is gelukt.

Ergens in diezelfde jaren stond er op Nieuwjaarsmorgen een boerenkar “geparkeerd” bovenop de toenmalige Gereformeerde school aan de Dorpsstraat, daar waar we nu ons aller Coop-supermarkt te vinden is. Die school stond leeg, omdat er korte tijd eerder een nieuw gebouw betrokken was: de ‘Langeveldt-school’ aan de Landlaan.
Ik was niet de enige, die op die morgen van de 1e januari met open mond naar dat geweldige staaltje van oudejaars-avondsleperij-vakmanschap heeft staan kijken. Ja, ik noem ‘t inderdaad ‘vakmanschap’: een kar van een fiks formaat het dak opsjorren en zelfs geen dakpan kapot. Ik denk vaak aan dit knappe staaltje van sleepwerk als ik de stompzinnige vernielingen zie die het jeugdige volk de laatste jaren kennelijk als toppunt van Oudejaarsavond-vertier beschouwt. Niet dat ik bij dezen pleit voor een terugkeer van de Oudejaarssleperij van weleer. Maar mij is – door absoluut wijze ouderen ! – altijd geleerd:”Slopen ? Dat kin de allergrootste kou ja nog !” (Sorry, Job/Marcel Krans in Stadskanaal en Freerk Moorlag van de Streekweg ……'t Is beslist niet de bedoeling om jullie dagelijkse werk te kleineren.)

De allerleukste Oudejaarsavondstunt die de Onstwedder jeugd naar mijn idee ooit heeft uitgehaald speelde, - voorzover ik me dat herinner -, ergens in de jaren (19)’80. Traditie-getrouw waren alle drie de kerkdiensten in ons dorp die avond goed bezocht. Maarrrr ……. toen die diensten waren afgelopen, kon niemand van de Hervormde kerkgangers die per fiets waren gekomen zijn/haar fiets terugvinden! En bij de Gereformeerde kerk was ’t al niet anders !
’t Leek wel het werk van een bende, die had gedacht op de laatste avond van het oude jaar nog even een beste slag te slaan.
De waarheid was een stuk eenvoudiger. Een groep jongens, die de Oudejaarsavonddienst  voor deze keer maar had laten lopen, was kennelijk de mening toegedaan dat ’t in het Onstwedde van toen tijd werd voor wat meer oecumene; tijd werd dat hervormden en gereformeerden ’s wat meer omgang met elkaar hadden. Bijv. na de Oudejaarsavonddienst was daartoe een mooie gelegenheid………
Wat hadden de grapjassen namelijk gedaan ? Tijdens de kerkdienst hadden ze alle hervormde fietsen naar de Gereformeerde kerk verhuisd en omgekeerd ! Steengoed !
Ik ben nog altijd van mening, dat de verdere toenadering tussen onze drie kerken die avond écht is begonnen.

Spekkedikken kende ik niet voor ik in Onstwedde kwam wonen. Nog nooit van gehoord ook. Zelfs m’n Vlagtwedder grootmoeder had me in dezen nooit voorgelicht. Dat is eigenlijk wel jammer geweest, want zo’n achterstand haal je nooit meer in, hè. ’t Is immers een voortreffelijk baksel. Zeker als alles erin zit wat erin hoort te zitten, als het (Westerwoldse) roggemeel gevoelvol is bereid en het bakijzer met liefde is gehanteerd. Een vloertje van zulke spekkedikken in je lijf aan het begin van de Oud- & Nieuw-borrel(s) verricht werkelijk wonderen. Dat mag u op m’n woord van me geloven ………..
(Trouwens ook op andere momenten smaken ze best. De vakkundige medewerk(st)ers van ‘Onstwedder Gaarv’n’ bewijzen dat inmiddels al bijna 40 jaar. En op de Winterfair van 10 december j.l. op de ‘Woldbrink’ moesten ze al vóór sluitingstijd “Nee” verkopen.).

Heel wat minder van smaak waren sommige “tractaties” op Nieuwjaarsdag. Ik heb ’t dan over de jaren (19)’40/’50. Als een soort extra Sint Maarten-editie gingen wij / moesten wij van onze ouders langs alle naaste familieleden / buren / vrienden om hen “Veul hail en zegen in t Nije joar” toe te wensen. De familieleden woonde toen bijna allemaal in de buurt, want Canada, Australië, IJmuiden, Eindhoven, enz. waren toen als woonplaats nog niet echt uitgevonden.
’t Was de bedoeling, dat je dan als dank voor jouw goede wensen een lekker drankje (ranja) + hapje (plak sucadekoek) + een geldstuk kreeg. Dat geldstuk betrof meestal een dubbeltje
(ƒ 0,10 = nu bijna € 0,05), en bij een kapitaalkrachtig familielid, - maar die waren in die jaren hoogst zeldzaam -, werd ‘t (soms) een kwartje (ƒ 0,25 = € 0,11). We waren evenwel in die tijd, waarin het gemiddelde zakgeld-niveau hooguit een stuiver (ƒ 0,05 = € 0,02) bedroeg, met dat Nieuwjaarscadeautje ontzettend blij. Wat zeg ik ? Je voelde je steenrijk !
Wat minder goed aankwam, was dat bij enkele ooms/tantes op Nieuwjaarsdag geen ranja, of – als ’t heel verschrikkelijk ontzettend meezat – aardbeien- of kersen-op-sap uit de weckfles als tractatie ter tafel kwam, maar “kaarsappeltjes”. Kersappeltjes op z’n Nederlands. Later leerde ik, dat ze in het Latijn ‘Malus baccata’ heten. En de betekenis van ‘malus’ kent u vast wel van het bonus-malus-systeem van uw auto-verzekering. ‘Malus’ betekent niks anders dan: slecht, verkeerd, vies als u wilt. Ik weet niet of ze nog bestaan, maar zulke walgelijke dingen heb ik na mijn jonge jeugdjaren nooit meer gegeten. Ze weigeren kon je niet, want dan stootte je tante geweldig voor het hoofd en kon je vanzelfsprekend naar je ‘geldstuk’ bij het weggaan ook wel fluiten. Met een vertrokken grimaskop, die zo weinig “Jmogelijk vertelde over je werkelijke hersenspinsels op dat moment, antwoordde je dus: "Joa, wel groag. Lekker !?” op tantes vraag of je ook zin had in een “lekker glas kaarsappeltjes”……….. Brrrrr.

Geert en ik wensen:
a.) speciaal onze jeugdigen toe, dat zij op Oudejaarsavond/Nieuwjaarsmorgen hoofdbewakers zullen zijn van de waardevolle dingen in ons dorp, zodat het schade-bedrag door vernielingen in Onstwedde op 2 januari kan worden vastgesteld op € 0,00;
b.) alle bezoekers van de Onstwedder website / van onze rubriek een heel gelukkig, gezond en voorspoedig 2017 toe. En dat maar geen enkel “kaarsappeltje” jullie pad mag kruisen.

© Geert Schreuder (‘Taikens’) & Klaas Meijer (‘Toal’)