- Terug
- Over de vloer bij
- Bloeddonor Gera Korte
Bloeddonor Gera Korte
“Ons pa gaf altijd al bloed. Zoiets doe je gewoon.”
Ondanks dat vrijwilligers regelmatig in het zonnetje worden gezet, is er toch een groep die je eigenlijk nooit ziet of hoort. Dit is een groep vrijwilligers die geheel belangeloos een grote bijdrage leveren aan onze gezondheidszorg. Ik heb het over de bloeddonoren, in Onstwedde een vrij grote groep. Hoogste tijd om deze mensen de aandacht te geven die ze verdienen.
Daarom heb ik een afspraak met één van deze vrijwilligers, Gera Korte. Zij is al meer dan 25 jaar bloeddonor. Op de vraag hoe ze bloeddonor is geworden, zegt ze: “Ons pa gaf altijd al bloed. Toen hij kwam te overlijden, heb ik het overgenomen. Zoiets doe je gewoon.”
Dat het misschien toch niet zo gewoon is, blijkt uit het feit dat de meeste mensen er voor terug schrikken om ook bloed te geven. Het beeld van een naald in je arm en bloed wat uit je lichaam stroomt, is genoeg voor de meesten om er toch maar vanaf te zien. En heel veel mensen kunnen vaak niet tegen het zien van bloed, ook niet hun eigen.
Maar misschien valt het allemaal best wel mee. Het bloed geven op zich duurt maar een minuutje of tien. En er zitten vooral positieve kanten aan het bloeddonor zijn. Een voordeel voor jezelf is dat je eigen bloed elk half jaar gecontroleerd wordt. Zowel voor het doneren als achteraf nadat je bloed naar het laboratorium is gegaan. Maar je doet het natuurlijk vooral voor je medemens. Gera zegt: “Het geeft een stukje voldoening. De verpleegkundigen geven je een dankbaar gevoel. Je wordt bijna als VIP behandeld. En het is er altijd ook erg gezellig.”
Bloed geven doe je bij de bloedbank “Sanquin”. Sanquin is verantwoordelijk voor de totale bloedvoorziening in ons land. Het is hun taak om er voor te zorgen dat er altijd voldoende bloed beschikbaar is voor patiënten. Daarbij zijn ze volledig afhankelijk van het bloed van bloeddonors.
Hoe gaat dat nu precies in zijn werk? “Als je bent geregistreerd als bloeddonor, krijg je een paar keer per jaar een oproep om bloed te geven”, vertelt Gera. “Mannen mogen maximaal vijf keer per jaar bloed geven en vrouwen drie keer. Meestal krijg ik elk half jaar een oproep.”
Het afnemen van bloed gebeurt bij afnamelocaties. Zo staat er in Stadskanaal een vrachtwagen met een uitklapbare unit erop. Hierin bevinden zich 6 bedden. “De verpleegkundige laat je een vragenformulier invullen, elke keer opnieuw als je er bent. Ben je naar het buitenland geweest, heb je net een vulling bij de tandarts gekregen waarbij een verdoving is gebruikt? Dan mag je dus geen bloed geven. Dan wordt je een andere keer opnieuw opgeroepen.” De meeste bloeddonoren maken gebruik van de app van Sanquin. Hierop kunnen ze thuis alvast de vragenlijst invullen, dat scheelt weer tijd als je opgeroepen bent.
Wat een verschil met hoe het vroeger ging. Bij Gera thuis was het, zoals gezegd, heel normaal dat vader bloed gaf. “Dan kreeg pa bericht dat hij moest komen om bloed te geven. We zijn er mee groot gebracht dat dit zo was. Dan was er iemand die bloed nodig had en dan ging pa heen om bloed te geven. Hij was timmerman en vies en stoffig van de bouw, maar dat maakte niet uit. We maken je arm wel schoon, meer hebben we niet nodig.”
Is de vragenlijst positief, dan wordt het ijzergehalte in je bloed gemeten middels een prikje in je duim en wordt je bloeddruk gemeten. Is ook dat voldoende, dan mag je echt bloed gaan geven. Per keer wordt een halve liter bloed afgenomen. Dat lijkt heel veel, maar de volgende dag heeft je lichaam dat alweer hersteld. Een volwassen man heeft ongeveer 5,6 liter bloed en een vrouw 4,5 liter.
Ik vraag Gera wat ze dan allemaal doen met dat bloed, is het bijvoorbeeld alleen voor bloedtransfusies? “Nee,” zegt Gera, “ze maken er veel meer dingen van. Rode bloedcellen worden gebruikt voor mensen met bloedarmoede, bloedplaatjes zijn voor mensen met een ernstige bloedziekte zoals leukemie en uit je bloedplasma maken ze medicijnen voor bijvoorbeeld hemofiliepatiënten.” Op de vraag of ze er na die tijd veel van merkt, zegt ze: “Dat valt wel mee, je moet natuurlijk niet gelijk zwaar lichamelijk werk gaan doen. Na het bloed geven krijg je nog een kopje thee of koffie en een plakje cake. En word je nogmaals bedankt dat je bloed hebt gegeven.”
Naast bloeddonor is Gera ook nog vrijwilliger bij Hartslag.nu. Dit zijn vrijwilligers in het bezit van een EHBO-diploma, BHV (bedrijfshulpverlening), die kunnen reanimeren en weten hoe ze met een AED moeten omgaan. Hoe gaat dat in zijn werk? “Iemand belt 112 en dan wordt de ambulance erheen gestuurd. In dezelfde tijd krijgen de mensen die zijn aangemeld op Hartslag.nu een oproep. Je moet dan wel binnen 6 minuten ter plekke kunnen zijn, anders krijg je geen oproep. Je moet dan direct naar bijvoorbeeld dr. De Kroon om daar de AED op te halen en dan gelijk door naar de patiënt. Daar start je met reanimeren totdat het ambulancepersoneel het van je overneemt. Je moet binnen 6 minuten bezig zijn, want de hersenen kunnen maar zolang zonder bloedtoevoer.”
In Onstwedde zijn op meerdere punten AED’s beschikbaar, zowel buiten als apparaten die binnen hangen.
Tot nu toe heeft Gera het twee keer meegemaakt. Ze hoefde toen niet zelf te reanimeren, omdat er al een andere vrijwilliger ter plekke was. Ze heeft toen de familie van het slachtoffer opgevangen. “Het is fijn voor zo’n familie dat er iemand is die kan reanimeren en die heeft willen helpen.”
Dat zijn hele intense belevenissen. Daarom is er achteraf ook altijd contact met de betrokken vrijwilligers. Om dingen door te spreken en te vragen hoe het met hun gaat. “Hoe ga je ermee om als het niet gelukt is ? Je hebt toch je best gedaan”, zegt Gera.
Onder de indruk van het verhaal van Gera ga ik weer naar huis. Onwillekeurig ga ik toch nadenken: wat als je zelf een ongeluk krijgt, dan wil je ook graag dat er bloed beschikbaar is voor een transfusie.
Ik heb van Gera een folder meegekregen van de Sanquin-bloedbank. Deze ga ik thuis eerst eens rustig doorlezen. Voor wie meer wil weten over bloeddonor zijn, kijk op www.ikgeefbloed.nl of op de Facebookpagina van Sanquin bloedbank.
Gerda Nijenbrinks