6 november 2013

In 2000 studeerde ik op 53 jarige leeftijd af als Verplegingswetenschapper aan de Rijksuniversiteit in Groningen. Ik moest daarvoor ruim vier jaar lang iedere vrijdag met de trein naar Groningen. Vanaf het station wandelde ik dan door de Herestraat, over de Grote Markt naar de universiteit. In die jaren heb ik het Groninger Museum uit het water zien komen en werden aan het eind van de Herestraat de lelijke betonnen panden afgebroken en werd er gebouwd wat er nu staat. Terug naar het station later in de middag was er vooral in de Herestraat veel winkelend publiek. Ik keek goed om mij heen want, dacht ik, misschien kom ik wel een bekende tegen. Ik ben tenslotte in de provincie geboren en regelmatig gaat men naar de Stad. Nooit, nooit ben ik in die vier jaar een bekende tegen gekomen. Later realiseerde ik mij dat de gezichten die ik als bekend veronderstelde gezichten waren van vijfendertig jaar geleden. Ik werd in die gedachte gesterkt toen ik in deze rubriek de bijdrage van Swier Frouws zag. Ik heb vijf jaar bij hem in de klas gezeten, maar in de Herestraat zou ik hem niet herkend hebben. Al meen ik op de foto wel trekken van zijn vader te herkennen.

Een dorpsgenoot vroeg mijn broer Hilvert hoe het toch kwam dat zijn oudste broer Hendrik en niet Hiske heette. In 1964, bijna vijftig jaar geleden, vertrok ik uit Onstwedde en bracht er nog slechts de weekenden of nog minder door. Het is wel voorstelbaar dat die dorpsgenoot mij niet kende.

Ik ben dus Hiske Huiting, oudste zoon van Geert Huiting (de aannemer) en Riekie Fennema en oudste kleinzoon van Hiske en Zwaantje Huiting.

Ik ben geboren aan de Tellingerweg (1947), in het huis waar later Remke en Fennie van der Heide en hun gezin woonden.
We verhuisden al gauw naar de Barkhoornweg, tussen Heidekamp (geloof ik) en Abel Michels en tegenover Jacob Lutjeboer. Hier had ik een onbezorgde kleutertijd. Op de Barkhoornweg was toen nauwelijks verkeer en ik bezocht geregeld in een vrij grote omtrek verschillende buren. Een keer werd ik licht geraakt door een auto, het was dr. Enklaar.
In 1953 verhuisden we weer naar de Tellingerweg. Nu in een boerderij van Derk Smit (huur fl. 3.00 per week).
Na twee jaar kochten mijn ouders het huis van Wessel Wessels (Luringstraat 52). Vader Geert verbouwde het huis en zette het aannemersbedrijf van mijn grootvader Hiske hier voort.
Ik bleef bij het gezin wonen tot 1964.

Ik bezocht de Gereformeerde Lagere School aan de Dorpsstraat (nu de C1000) en zat in de klas bij de juffen Havinga en Ellen en de meesters Raven, Frouws en Walsweer. Na de lagere school de Ulo aan de Luringstraat, later aan de Karskenlaan/Boslaan. Hoofd van de school was dhr. Cnossen.  De lagere school herinner ik mij als rustig en ontspannen. De tijd op de Ulo kenmerkte zich door een turbulente pubertijd.

Aan het eind van de Ulo periode las ik in het blaadje Jong Gereformeerd dat Meer en Bosch in Heemstede leerling verplegenden zocht. Ik had geen idee wat het voorstelde en ik solliciteerde (mijn ouders waren blij dat ik wat wilde). Het betrof, ontdekte ik later, een afdeling in Haarlem (Hazepaterslaan) met mannen die zwakbegaafd waren en aan epilepsie leden. Van Onstwedde naar Haarlem was voor mij een (te) grote stap. Het werk op zich vond ik wel leuk, maar tussen Haarlem en Onstwedde gaapte een culturele kloof. Verder vond ik het wel lastig dat ik zo ver van moeder Riekie vandaan was.

Na Haarlem kwam Groot Bronswijk in Wagenborgen waar mijn zus Gees al werkte. In Wagenborgen is mij veel overkomen maar het beste wat mij daar is overkomen dat ik Elly uit Leeuwarden daar tegenkwam. Na ons huwelijk in 1970 werden in Wagenborgen onze kinderen Anke en Gert geboren.
In Wagenborgen begon voor mij het echte werk in de psychiatrie. Ik volgde er de opleiding tot Psychiatrisch Verpleegkundige, het diploma werd in 1969 behaald. Na diplomering belandde ik zoals in die tijd gebruikelijk voor mannen in de verpleging in een leidinggevende functie. Om dat goed te kunnen doen volgde ik de Kaderopleiding aan de ASCA in Groningen en de cursus Groepsverpleging in Eelde.
Een traumatische gebeurtenis in Wagenborgen  voor mij en veel anderen was de brand van het gebouw Salem in 1970. Zeventien patiĆ«nten overleden tengevolge van die brand. Ik was daar direct bij betrokken en het heeft mij nog lang bezig gehouden. Vorig jaar is op de begraafplaats in Wagenborgen nog een gedenkplaat onthuld.

De democratiseringsgolf in de jaren zestig en zeventig in de psychiatrie was turbulent en hard. Ook ik raakte in een conflict verzeild. Na het conflict leek het me goed een andere baan te zoeken.

Het werd het psychiatrisch ziekenhuis Brinkgreven in  Deventer (nu Dimence) in 1977. In Deventer heb ik mij als paviljoenshoofd en later als sectormanager vooral bezig gehouden met de langerdurende zorg. Ik heb in de ontwikkeling van die zorg veel positieve ontwikkelingen meegemaakt (en natuurlijk ook enkele minder positieve). Het ziekenhuis heeft mij voortdurend gestimuleerd mij te ontwikkelen en daarom volgde ik de VO management aan de Katholieke Hogere School voor Verpleegkundigen in Nijmegen (in het kader van de opleiding bezocht ik met anderen  gezondheidszorginstellingen in enkele Scandinavische landen en St. Petersburg) en daarna de Sectormanagersopleiding in Garderen. Uiteindelijk, en daar begon ik dit verhaal mee, studeerde ik Verplegingswetenschap in Groningen.

Sinds juni 2008 zijn Elly en ik met pensioen en daar genieten we van. Het gaat ons, op enkele lichamelijke onvolkomenheden na, goed. De kinderen zijn getrouwd en wij hebben vier kleinkinderen. De (klein)kinderen wonen in de buurt en dat beschouwen we als een voorrecht.

En Onstwedde? Ik ben Deventenaar geworden en Onstwedde is voor mij nostalgie. Als wij familie bezoeken zoek ik herinneringen: de Barkhoornweg (de appelhof is verdwenen), het huis van oom Jarke op de Vledderhuizen, het ouderlijk huis, het veranderde dorp enz.

Onstwedde, het ga u goed.

Een groet van Hiske Huiting en familie

e-mail