• Terug
  • Nieuws
  • Een stokoude Juffer
22 februari 2016

Door Cora Westerink.

Of je nu wandelt in het natuurgebied rond Ter Wupping of met de auto van Stadskanaal naar Alteveer of Onstwedde rijdt, altijd zie je aan de horizon de stoere Juffertoren van Onstwedde. Al eeuwenlang een baken voor iedereen die door Westerwolde trekt en trok.

In de Juffertoren ligt een zolderconstructie van sparrenstammen, slank als juffers, daar dankt de toren met aan zekerheid grenzende waarschijnlijk-heid zijn naam aan. Maar veel leuker is het om de legende te geloven, opgetekend in ‘Het Groninger Volksleven’ van K. ter Laan. Over drie gezusters, juffers met veel geld, die al feestvierend door het leven gingen. Op een dag zagen ze in dat dat niet bijdroeg aan een mooiere wereld. Ze besloten hun leven te beteren en God te dienen. Ze zouden vertrekken, zonder elkaar, zodat ze elkaar niet meer negatief konden beïnvloeden. Bovendien alle drie in een andere richting en op de plaats van aankomst zouden ze een toren bouwen. Torens die op elkaar moesten lijken, zoals zusters.En er zijn inderdaad in de 14e eeuw drie bijna identieke Juffertorens gebouwd. Torens helemaal van steen opgetrokken tot en met de spits, in Holwierde, Schildwolde en Onstwedde. De toren van Holwierde heeft het heden niet gehaald. Hij is in 1855 al gesloopt. Maar de Juffers van Schildwolde en Onstwedde staan nog fier overeind.

De Onstwedder Juffertoren is één van de oudste torens van ons land. Sommigen denken dat hij nóg ouder is, maar dan zou de bouwstijl minder gotisch en meer romaans moeten zijn. Er stond al een bouwwerk, waarschijnlijk een steenhuis, waarin de omwonenden konden schuilen bij dreigend oorlogsgeweld. Daar werd een nieuwe muur omheen gezet. Het onderste deel van de toren heeft daardoor muren van ruim anderhalve meter dik!

De grote stenen moeten haast wel gebakken zijn op de Tichelberg, een leembult net buiten Onstwedde, waar bij het ploegen in 1935 de restanten van een oude bakoven zijn gevonden. De 42 meter hoge toren heeft een gemetselde spits, met een draaiing bij de punt. Hij lijkt daardoor uit het lood te staan, maar meerdere metingen door de eeuwen heen hebben aangetoond dat dat echt niet zo is.

De eeuwenoude Juffertoren heeft heel wat zien gebeuren aan zijn voet. In de 15e eeuw werd de huidige kerk gebouwd, gewijd aan de Heilige Nicolaas. Stond de toren in het begin, net als zijn Schildwolder evenbeeld, waarschijnlijk los van de kerk, vanaf dat moment hadden toren en kerk steun aan elkaar. Twee maal is de toren beroofd van zijn klok, in 1812 door de Fransen en in de Tweede Wereldoorlog door de Duitse bezetter. Meerdere restauraties vonden plaats, onder andere in 1713, 1752, 1837 en 1895. Die laatste had hem bijna zijn spits gekost. Dr. Pierre J.H. Cuypers, architect van het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam, adviseerde de in verval geraakte spits te vervangen door een met leien gedekt, houten exemplaar. En hoewel de toren in die tijd in erbarmelijke staat verkeerde en een houten spits ongetwijfeld handiger zou zijn qua onderhoud, is dat gelukkig niet gebeurd.

In 1928 zijn toren en kerk vrij grondig aangepakt, met rijkssubsidie, waarbij de kerk een ingang kreeg via de toren. De kerk zelf kreeg bij dezelfde restauratie vensters aan de noordzijde. Die waren er niet en ook nooit geweest. Trouwe gelovigen werden in gewijde grond begraven, aan de zuidzijde. Anders denkenden kregen een laatste rustplaats in ongewijde grond aan de noordkant en er mocht natuurlijk geen licht van de kerk op ongewijde grond vallen!

Met dank aan Klaas Meijer, auteur 'Uneswido in Westerwalde'.

Bron: 'De Kanaalstreek' / 'Streekblad'