Afl. 158 – 10-12-2020:  EEN  TAFELTJE  VERTELT  …….

Afl. 158 – 10-12-2020: EEN TAFELTJE VERTELT …….

“Mijn vrouw en ik zijn beiden 80+ en wij willen het tafeltje eigenlijk wel kwijt voordat ’t ergens zoekraakt. Het verdient o.i. namelijk een plek in een soort historisch (streek)-museum…….”
Deze zinsnede komt uit een mailtje dat ik een aantal maanden geleden van een mij toen nog onbekend iemand uit Apeldoorn kreeg toegestuurd.
Hij had mijn naam gevonden via enig speurwerk op het internet. Waar de Google-zoekmachine en de website van www.onstwedde.info al niet goed voor zijn.

In oktober 2017 had ik in de rubriek ‘Zo was ‘t’, die ik voor onze dorpswebsite verzorg, een overzichtje gemaakt van alle sportverenigingen, die vanaf het begin van de vorige eeuw in Onstwedde hebben bestaan. De directe aanleiding daartoe was een oude, bruinige foto uit 1920 die ik ooit van een dorpsgenote-op-leeftijd kreeg.
Wat dat allemaal van doen heeft met het tafeltje uit Apeldoorn ?
Welaan: aan de zijkant van dat tafeltje (zie de foto bij deze aflevering) is een koperen plaatje bevestigd met de tekst:
“Aangeboden door de Onstwedder Burgerwacht aan haar Commandant. 4 juli 1923”

Hè ? Heeft Onstwedde dan een Burgerwacht gehad ? Trouwens, wat mag ‘een Burger-wacht’ eigenlijk wel zijn ? En waarom had Onstwedde zo’n “ding” ?
Voor een goed begrip dienen we ons te verplaatsen naar de tijd vlak na de 1e Wereld-oorlog, naar de gebeurtenissen in Duitsland toen en naar de Communistische Revolutie in Rusland, naar 1918 dus. Naar aanleiding van een poging van de socialistische voorman Pieter Jelles Troelstra om ook in Nederland zo’n socialistische revolutie te ontketenen, ontstond – met volledige toestemming van de overheid – in veel plaatsen in ons land een afdeling van de zgn. Burgerwacht. De leden daarvan waren burgers die met een wapen konden/mochten omgaan. Om die goed te kunnen gebruiken oefenden ze regelmatig op de schietbaan. Zo konden ze in geval van nood als een soort van hulp-politie fungeren.
(Eigenlijk was dit “leger van bewapende burgers” niet helemaal nieuw, want bij het begin van de 1e W.O., in augustus 1914, was al de zgn. ‘Vrijwillige Landstorm’ opgericht. De Burgerwacht was min of meer een voortzetting daarvan.)
Op de in 1920 geopende Schietbaan in Onstwedde  (zie de foto bij afl. 129 van ‘Zo was ‘t’) komen regelmatig enthousiaste Onstwedder schutters bij elkaar om hun schietvaardig-heid op peil te houden. ’t Is dan ook niet zo vreemd, dat de leden van de schietvereniging de kern van de Onstwedder Burgerwacht vormen. Zij waren al getraind en moesten hun vaardigheden alleen maar op peil houden.
En dat deden ze niet zonder succes, zo blijkt uit een artikel in dagblad ‘De Noord-Ooster’ van 23-12-1922.”Na het openingswoord van den voorz. van het Centraal Bestuur der Onstwedder Burgerwachten, bracht de Alg.Secretaris verslag uit over de in 1922 door onze burgerwacht gehouden schietoefeningen en wedstrijden. Hieruit bleek dat de zilveren wisselbeker voor de 2e maal door vendel Onstwedde was gewonnen en wel met 41 punten per schutter, tegenover Stadskanaal 32 6/7, vendel Musselkanaal 35 1/6 en vendel Mussel 34 1/6…..”
De commandant van vendel Onstwedde mag vervolgens de wisselbeker in ontvangst nemen.

Zou die commandant dat rooktafeltje-met-koperen-plaatje een paar maanden later van zijn Onstwedder Burgerwacht-vendel hebben gekregen, omdat hij ze zo voortreffelijk had opgeleid ? Het verschil in punten per schutter met de andere vendels was immers wel heel erg groot ! En wie was die deskundige Commandant dan wel ?
De Apeldoornse schenkers van het tafeltje, de fam. André de Boer, wist gelukkig een begin van helderheid te verschaffen. Het tafeltje was afkomstig van hun in Musselkanaal geboren oud-tante die in oktober 1923 was getrouwd met ene Lourens Touwen, een wiskunde-leraar uit Zwolle. Via dat huwelijk krijgen we er zicht op wie “de Commandant van de Onstwedder Burgerwacht” was en op zijn merkwaardige levensverhaal. Ook een levensverhaal trouwens met een – helaas – erg trieste afloop.

De Commandant in kwestie heet dus Lourens Touwen. Hij gaat na de middelbare school naar de Koninklijke Militaire Academie in Breda waar hij wordt opgeleid tot marine-officier, want hij wil naar Ned. Indië. Zijn militair-zijn is evenwel van korte duur. Er wordt bij Lourens een voetgebrek vastgesteld. Resultaat: hij wordt volledig afgekeurd.
Met z’n KMA-opleiding mag hij – gelukkig voor hem – als leraar wiskunde aan de bak op een middelbare school.  Hij gaat naar Zwolle waar in 1894 ook zijn wieg stond. Mogelijk heeft hij daar zijn vrouw-in-spé ontmoet. Zij volgt in Zwolle een onderwijs-opleiding. Anna Henderika de Boer heet ze. Ze is een nazaat van een bekend geslacht van schoen-handelaren uit Oude-Pekela en ze woont in de Gemeente Onstwedde, in Musselkanaal.
De link met de Onstwedder Burgerwacht komt in zicht ! Want als je een commandant zoekt met – laten we ’t noemen – ‘enige kennis van militaire zaken’, dan is de keuze voor een KMA-afgestudeerd iemand natuurlijk begrijpelijk. Lourens heeft zijn uitverkiezing denkelijk dan ook met beide handen aangenomen, want in z’n trouwakte lezen we dat hij weliswaar in Zwolle woont, maar “….binnen de laatste zes maanden mede te Onstwedde …..” Tja, als je de liefde van je leven hebt gevonden ……..
Zou z’n verhuizing (mede) de reden geweest zijn, dat zijn Onstwedder Burgerwacht-vendel hem dit fraaie rooktafeltje cadeau doet ?
Misschien hadden de leden van het vendel beter even kunnen letten op de actuele ont-wikkelingen van toen. Een voorstel over de Gemeentelijke Begroting 1923 in de raads-vergadering van Onstwedde in oktober 1922 om ƒ 1.500 te bezuinigen op de kosten van de Burgerwachten, wordt ternauwernood met 8 tegen 6 stemmen verworpen.
In oktober 1924 is ’t om een heel andere reden toch met de Onstwedder Burgerwacht voorbij. “…. De schietbaan te Onstwedde die tot voor kort door den Landstorm (zoals eerder gezegd: een andere naam voor de Burgerwacht - KM) werd gebruikt, is door de Militaire overheid afgekeurd…..”, zo meldt het ‘Nieuwsblad v.h. Noorden’. De kogel-vanger blijkt namelijk niet meer van de juiste kwaliteit en grootte te zijn, zodat de boeren die op de omliggende landerijen aan het werk zijn ernstig gevaar lopen.
Einde Burgerwacht in Onstwedde, het einde ook van het commandant-zijn van Touwen.

Lourens en Anna zijn een tijdje daarna (met hun tafeltje) vertrokken naar Amsterdam. Anna, inmiddels gediplomeerd lerares, neemt het kostwinnerschap op zich (In welke gezinnen zag je dat in de ’20-er jaren van de vorige eeuw ?? KM) en Lourens wijdt zich nu aan een studie Theologie aan de Vrije Universiteit. Een al eerder, in stilte gekoesterde wens ?
In 1934 wordt hij bevestigd als predikant van de Gereformeerde kerk in het Friese Makkum/Cornwerd, vlakbij de Afsluitdijk. Hij is daar een gewaardeerde, een door het Woord gedreven, dominee.    

Maar dan breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Hoewel de kerkenraad hem al in een vroeg stadium waarschuwt “……zich te onthouden van arbeid die hem en de kerk in gevaar mocht brengen ……..”, is Lourens in zijn illegale werkzaamheden niet te stoppen.
Hij en zijn vrouw voegen zich bij de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers en zetten een goed functionerende afdeling daarvan op in de Gemeente Wonseradeel. Samen met de Hervormde en Katholieke collega’s zorgen ze voor onderdak voor een groot aantal joodse onderduikers in zuidwest-Friesland.
Als de hoofdmeester van de Chr. Basisschool in Idsegahuizen, tevens stille medewerker van Touwen, in 1944 wordt gearresteerd door de Duitse SD (Sicherheitsdienst), doet ds. Touwen een poging hem vrij te kopen. Hij maakt zichzelf daarmee echter ook verdacht.
Dat blijkt. Als hij op verzoek van de SD voor nader overleg naar hun “kantoor” in Leeuwarden komt, wordt ook hij gearresteerd en overgebracht naar het beruchte Scholtenshuis in Groningen. Een zwaar verhoor is zijn deel.
Als een poging van zijn verzetsvrienden om hem te bevrijden op het punt van uitvoering staat, wordt Lourens Touwen op 8 september 1944 via een achterdeur weggevoerd. Het gaat rechtstreeks naar het Zeijerveld bij het Drentse Vries. Daar wordt hij samen met een koerierster uit het verzet, in koelen bloede door een aantal SD-ers gefusilleerd. De lichamen worden als oud vuil achtergelaten. In de administratie van het Scholtenshuis staat alleen opgenomen dat beide personen zijn vertrokken “…. met onbekende bestemming….”
Een jachtopziener ontdekt drie weken later bij toeval de beide, hem onbekende lichamen. De Gemeente Vries geeft enkele omwonenden opdracht de lijken te begraven.
De Touwen-familie verkeert al die tijd in het ongewisse over het lot van hun Lourens. Er is alleen een onbevestigd bericht, dat hij in het Duitse Wilhelmshaven is gesignaleerd.
Pas een jaar later, de oorlog is dan royaal voorbij, komt de Identificatiedienst met enkele kledingstukken. Daarin is  een sleutel gevonden die van de Makkumer kerkenraadskamer blijkt te zijn. Dan pas dringt de volle omvang van het drama tot iedereen door.
Eind oktober 1945 wordt een rouwdienst gehouden en in januari 1946 vindt de herbegrafenis van ds. Lourens Touwen in Makkum plaats. Op zijn grafmonument staat de tekst uit Johannes 15 : 13:”Niemand heeft meerder liefde dan deze: dat iemand zijn leven zette voor zijne vrienden.”

In 1951 wordt ter nagedachtenis aan ds. Touwen in Makkum de straat die oorspronkelijk ‘De Laan’ heet, omgedoopt tot ‘Ds. L. Touwenlaan’.
Het Israëlische holocaustcentrum Yad Vashem verleent zowel aan Lourens Touwen als aan zijn vrouw Anna, - die ook na de arrestatie van haar man door was blijven gaan met de hulp aan joodse onderduikers -, de eretitel ‘Rechtvaardige onder de volken’.

Wat een tafeltje uit 1923 je niet allemaal kan vertellen ……...  
(Onstwedde is de fam. De Boer in Apeldoorn zeer erkentelijk voor hun attente signaal in dezen. Onze geschiedenis is erdoor verrijkt.
Het tafeltje heeft inmiddels een plek in het Streekhistorisch Centrum in Stadskanaal).

© Klaas Meijer