Afl.142 – 25-03-2019: EEN  ONSTWEDDER  VERGEET  NOOIT  DE  PLEK WAAR  Z’N  WIEG  HEEFT  GESTAAN   –   (Deel 1)

Afl.142 – 25-03-2019: EEN ONSTWEDDER VERGEET NOOIT DE PLEK WAAR Z’N WIEG HEEFT GESTAAN – (Deel 1)

Vooraf: De titel van deze aflevering en de volgende is gebaseerd op het lied dat het duo Johan en Henk (van der Sluis) in 1977 produceerde ter gelegenheid van het aanstaande ‘Onstwedde 1100’-feest.

*******************************************************************************

Als je door slijtage-problemen op je ouwe dag wat minder gangbaar bent dan je gewend was, heb je iets meer tijd om in allerlei mails en andere paperassen te duiken die ooit – onterecht – waren blijven liggen. Weet u wat het eerste was wat me daarbij opviel ? Dat er zo’n enorme ris oud-Onstwedders is, velen al tientallen jaren geleden uit Onstwedde vertrokken, die hun jeugdjaren in ons dorp nog steeds niet zijn vergeten. Integendeel zou ik haast zeggen. Allerlei fijne herinneringen hebben ze in de voorbije jaren met me willen delen: foto’s, verhalen, oude kranten, boeken, correcties/aanvullingen op mijn schrijfsels voor deze website, enz. enz. kreeg ik aangeleverd. Bijna stuk voor stuk prachtige verrijkingen van de Onstwedder dorps- en streekgeschiedenis en ons Onstwedder Historisch Archief.
De namen van Geert Tipker uit Haarlem, van Rieky Stikker Breemhaar-Tempel uit Canada, van Geert van der Laan uit Volendam, van Henk Wilts uit Winterswijk, van Kees Wever uit Gouda, van Joke Lutjeboer uit Onderdendam en van Elze Kruiter uit Den Helder schieten me zo te binnen.
Alsof ze er weet van hebben gehad dat deze aflevering over herinneringen van oud- Onstwedders zou gaan, kwam het ‘Dagblad van het Noorden’ van 8 maart j.l. met een interview met oud-Onstwedder Jan Scheper (voorzitter van de Groningers-club in Zwolle). Ook uit dat verhaal werd duidelijk dat mijn opmerkingen van hierboven bepaald niet uit de lucht gegrepen zijn.
Oh, wacht ’s even. Bijna zou ik de oud-Onstwedders vergeten die regelmatig gedichten over hun geboortedorp het licht doen zien (Hanne Wilzing over Smeerling bijv.), of daarover zingen (Marlene Bakker bijv., ook al uit Smeerling), boeken schrijven (met als uitschieter natuurlijk wijlen Harry Wubs, die liefst 3 waardevolle boeken over de Onstwedder geschiedenis het licht deed zien).
Er past eigenlijk maar één conclusie: “Mooi-mooi-mooi, man/vrouw !”

****************

De zoëven genoemde Geert Tipker (* 2e Kerstdag 1937) uit Haarlem heeft recentelijk enkele boekjes over o.a. z’n jeugdjaren in Onstwedde het licht doen zien. Ik wil proberen via wat stukjes daaruit de lezers van deze rubriek een beeld te geven van het leven van de Onstwedder jeugd in de jaren na de 2e Wereldoorlog. Mogelijk roept een en ander herinneringen op bij de oudere lezer en is ’t een eye-opener voor de jongeren.
Eén opmerking dien ik nog vooraf te maken: Geerts jeugdjaren zijn absoluut niet gemakkelijk geweest. Zijn vader was in 1944 door de Duitse bezetter weggevoerd naar Helgoland en kwam na de oorlog dermate ziek (zgn. ‘natte pleuritis’) terug dat hij vrij kort daarna stierf. Vaders naam (Jogie Tipker) wordt daarom tijdens de jaarlijkse 4 mei-herdenking op de Brink nog altijd genoemd als een van de 24 Onstwedder oorlogsslachtoffers.

*****************

Geert z’n jeugdjaren spelen zich af aan A.) de Brink/Hardingstraat, waar z’n opa en oma Tipker woonden (Brink 9, waar nu het Snoei- & Grondbedrijf van de fam. Bert Looden is gevestigd), en B.) het laatste deel van de Dorpsstraat (no. 66) waar Geert z’n opa en oma Brakke (manufacturier “Lapke Derk”) woonden; in dat pand is nu de kledingzaak Heije Wubs gevestigd.

We verplaatsen ons dus naar de jaren (19)’40 en ’50 van de vorige eeuw.

A.) - ’s Winters wil je ‘t natuurlijk lekker warm hebben in huis. Voor de schoorsteenmantel staat dan ook  in bijna alle huiskamers een grote kachel, die voornamelijk gestookt wordt met turf. De Tipkers hebben daarbij het extra-geluk, dat ze op de Vosseberg een stukje veengrond bezitten (‘Bot Mai’), zodat ze hun eigen turf kunnen steken.
- De dagelijkse “nood” deed je in die jaren in een – meestal – houten huisje (“t hoeske of t huussie” genoemd), dat een eindje van het woonhuis verwijderd stond. In de herfst- en wintertijd is een bezoek aan zo’n toilet dus bepaald geen pretje. Tipkers buren, melkboer Hindrik Meinders, zijn daarom zo listig geweest om hun wc naast het stookhok te bouwen. Bovendien is hun hoeske een beetje royaler van uitvoering dan normaal zodat er plaats is voor twee poepgaten naast elkaar. Zulks waarschijnlijk onder het motto “Stoelgang met z’n tweeën voelt al gauw warmer aan en is in elk geval gezelliger”. Trouwens ……. als je gezelschap regelmatig bestond uit een agressieve rat krijgt die gezelligheid wel een wat discutabele lading.
- Als Geert wat ouder is, komt hij vrij vaak bij de fam. Jan Sterenborg over de vloer. Nou hebben Onstwedders altijd al bijnamen gebruikt om verschillende mensen met dezelfde voor- en achternaam uit elkaar te houden. Maar in de familie Sterenborg komt de voornaam Jan zelfs enkele generaties achterelkaar voor. Listig als Sterenborgers (soms) kunnen zijn, hebben zij toen bedacht om de Jannen van de verschillende generaties aan te duiden als “Jan zien Jan”, “Jan zien Jan zien lutje Jan”, “Jan zien Jan zien lutje Jan zien Jan”. (Met laatstgenoemde moet dan de Jan Sterenborg bedoeld zijn, die nu aan de Beumeesweg in Tange woont).

B.) – Bij opa en oma Brakke aan de Dorpsstraat brengt Geert Tipker de meeste van zijn jeugdjaren door. Opa ‘Lapke Derk’ is een redelijk succesvol zakenman. En dat ondanks het feit, dat hij maar drie maanden (sic !) Lagere School heeft gehad. Soms is dat trouwens ook wel een beetje zichtbaar als in de etalage bijv. ‘zokken’ in de aanbieding liggen.
- Een radio is er bij de Brakke’s nooit geweest. Opa is over de reden daarvoor altijd heel kort:”Wie hebben al zat genog radio’s in hoes …..!”
- Als oma Brakke soms een week bij haar Drentse familie is, eten de thuisblijvers alle dagen snert en bonensoep. Dat kan immers gemakkelijk opgewarmd worden. Opa heeft daar geen enkele moeite mee, maar – zo schrijft Geert Tipker – “….. ’t kwam óns na twee dagen al de neusgaten uit ….”
- Waterleiding komt pas na de oorlog en daarom werd er water gedronken uit de put in de tuin. Oma Brakke blijft trouwens ook na de komst van de waterleiding uit de put drinken:”Dat wotter is ja veul lekkerder !”
- Voor kinderen-in-de-opgroei is het laatste gedeelte van de Dorpsstraat in deze tijd een waar paradijsje. Het Onstwedder Wandelbos wordt bijv. zelfs omgedoopt tot een plek met een kindernaam: ‘Mieghummeltjes-bos. Het was alsof met die kinderen echt rekening was gehouden. In het nieuw aangelegde deel (achter de winkel van Timpener) staan namelijk loofbomen, in tegenstelling tot de dennebomen in het oude deel. En wat is er als kwajongen nou mooier dan om boven in zo’n loofboom te klimmen, je te verstoppen tussen de bebladerde takken en te zien hoe de fanatieke politieman Apotheker zich beneden rot speurt naar die “rötjongs” die weer iets zouden hebben uitgevreten.  

Wat ze zoal uitvreten ? Daarover gaan we ‘t de volgende keer o.a. hebben.

FOTO van vandaag: Op de foto ziet u Geert Tipker (hier 11 of 12 jaar oud), die duidelijk laat zien hoe je aan het eind van de jaren (19)’40 letterlijk de koning te rijk kunt zijn met een nieuw horloge. Soms kun je van vervlogen tijden nog wel ’s iets leren ………..  

©  Klaas Meijer

Luister naar het lied van de oud-Onstwedders Johan en Henk van der Sluis (1977)