Afl. 115 – 26-01-2017 : HARRY’s  BOEK  LIGT  NOG  IN  DE BRANDKAST.

Afl. 115 – 26-01-2017 : HARRY’s BOEK LIGT NOG IN DE BRANDKAST.

’t Is inmiddels al weer ruim drie jaar geleden dat onze oud-dorpsgenoot en journalist Harry Wubs uit Winschoten plotseling overleed. Enkele dagen later verscheen in deze rubriek een In Memoriam, o.a. omdat hij veel heeft betekend voor de geschiedschrijving van Onstwedde. Wellicht hebt u z’n laatste twee succesnummers: ‘Boerendorp in boerenland’ (over Onstwedde van 1795-1945) en ‘Surrogaat is er genoeg’ (Onstwedde gedurende de 2e Wereldoorlog en de eerste jaren daarna) thuis in de boekenkast staan.
Harry had nog een derde boek over de Onstwedder historie in de steigers. Grotendeels klaar, maar de finishing touch, de afwerking moest er nog aan gegeven worden. Een boek over de geschiedenis van de kerk-met-de-Juffertoren zou ’t worden, vooral geschreven vanuit een zorgvuldige bestudering van het oude kerkarchief.
’t Is er niet meer van gekomen. Om te kijken of we samen de laatste hand aan Harry’s boek konden leggen, was er in het jaar na zijn heengaan een bijeenkomst van enkele mensen uit zijn vriendenkring gepland in de Stad. Ook dat is er o.a. door ziekte van de uitgever van Harry’s boeken (Martin Hillenga), een sleutelfiguur in dezen dus, tot dusverre niet van gekomen. Denk nou niet gelijk, dat ‘de zaak’ volledig uit beeld is, maar de gang is er op dit moment helaas wel uit.

In september 2010 schreef Harry Wubs een uitgebreid artikel in het tijdschrift ‘Stad & Lande’ over het speurwerk dat hij voor z’n boek in de archiefkluis (* die kluis was een cadeautje van onze toenmalige Boerenleenbank) van de Hervormde kerk had gedaan. Ik zou samen met u in deze aflevering een klein beetje over Harry’s schouder willen meekoekeloeren. Gewoon ‘s kijken naar een paar dingen, die er in de afgelopen paar eeuwen zoal in Onstwedde speelden; althans volgens de bewaard gebleven diaconie- en kerkvoogdijboeken. Van de katholieke periode van de St. Nicolaasparochie (zoals de Onstwedder kerkgemeente tot 1597 heette) is in het kerkarchief namelijk – helaas ! – helemaal niets bewaard gebleven.
Wel weten we overigens uit andere bronnen, dat de Onstwedders heel veel moeite hebben gehad met het volledig afscheid nemen van alle elementen uit de katholieke eredienst. Ondanks herhaalde aanmaningen van het classis-bestuur, verdwijnt bijvoorbeeld de laatste herinnering aan de roomse tijd,- een zgn. ‘sacramentshuysje’, dat in één van de nissen stond, die nog altijd achter de preekstoel te zien zijn -, pas na ruim 100 jaar protestantisme, in 1704, uit de kerk. Eens te meer blijkt hieruit, dat Onstwedders gewend waren (/zijn ?) hun eigen plan te trekken en zich van opdrachten van buitenstaanders weinig tot niets aantrokken. (“Bobbekoppen !?”)
Die instelling komt opnieuw naar voren wanneer in de beginjaren van de Franse Tijd (in 1798, als de Nederlanden ‘Bataafse Republiek’ heten) de volledige scheiding van kerk en staat door de Franse bezetter wordt afgekondigd. De protestantse kerken dreigen daardoor hun bevoorrechte positie te verliezen. Dat kon met name op het gebied van de kerkelijke goederen een behoorlijk negatieve impact hebben. Ook katholieken konden nu op basis van bezitsverhoudingen van vóór de Reformatie aanspraak maken op kerk- en/of pastorie-goederen/-landerijen. Ergens denk je: “Waarover maakten de Onstwedders van toen zich in vredesnaam ongerust ? Er woonde toen immers op ruim 800 gereformeerden (protestanten) zegge en schrijve 1 à 5 katholieken in Onstwedde. Waarschijnlijk leden van één gezin. Wat zouden die nou op hun eentje moeten beginnen ?”
Toch brengt kerkvoogd Abel Hindriks Boels, - hij wordt later de allereerste burgemeester van Onstwedde -, een aantal bezoeken aan de drost van Westerwolde in Wedde. “….Om onderrigt te vragen weegen het recht van andere gesintheeden op kerk en pastorie….”, zoals in het kerkvoogdijboek staat. Er worden aansluitend spijkers met koppen geslagen. Al vier weken later ondertekent Grietje Hendriks als “lid van den Roomschen Godsdienst, wonende in het kerspel Onstwedde”…., een document met een keurig kruisje. Haar naam schrijven kan ze namelijk niet (zoals zo velen in die tijd …..). Zij verklaart, dat zij “….. volkomen afstand doet van de aanspraak op het kerk- en pastorijgebouw….” “…..en niets voor haar aandeel begeert….” De kerkvoogden zullen een zucht van verlichting hebben geslaakt.

Dat de overheid van de Bataafse Republiek de Onstwedders knap lastig heeft gevonden, blijkt een paar jaar later opnieuw. De eigenerfde boeren in Westerwolde waren vanouds de bestuurders van een kerspel en vormen van daaruit ook meestal het kerkbestuur. Inmenging van buitenaf wordt niet geduld – we hebben ’t daarover al eerder gehad – en in moeilijke gevallen nemen de Onstwedder boeren vaak het voortouw voor de rest van Westerwolde in het verzet.
De nieuwe, “democratische” Bataafse overheid heeft nieuwe, strakke regels afgekondigd voor het luiden van de kerkklokken. De Onstwedder kerkklok blijft evenwel onveranderd luiden volgens de regels van het (boeren)kerkbestuur. “Zo is t aaltied west en zo wilt wie t holden ! Punt. Oet !” Uiteraard krijgt het dwarsliggende kerkbestuur de nodige sommaties toegestuurd om te gehoorzamen aan de ‘wetten des lands’. ’t Helpt niets: de klokken blijven luiden op tijden die de Onstwedders zelf noodzakelijk vinden.
Tenslotte wordt een gerechtelijke procedure gestart tegen de Onstwedder kerkvoogden. Ondanks de steun van een ingeschakelde advocaat moeten ze dan toch het onderspit delven. De rechtbank in Wedde legt het kerkbestuur in het jaar 1800 een ‘breuk’ (dat is een boete) op, die in die tijd als “fors” mocht worden betiteld: 46 gulden en 16 stuivers.
Dat de Bataafse machthebbers en hun Franse beschermers hierdoor het laatste restje respect in Onstwedde verliezen, moge duidelijk zijn.
In 1806 wordt de Bataafse Republiek omgedoopt tot het ‘Koninkrijk Holland’. Napoléons jongste broer, Lodewijk Napoléon, wordt onze landsbevolking als koning opgedrongen. Als er ter gelegenheid van zijn verjaardag in september 1807 in alle Nederlandse kerken een eredienst moet worden gehouden, brengt de collecte in de Onstwedder kerk zegge en schrijve enkele stuivers op. Over het aantal gemeente-leden, dat de herdenkingsdienst heeft bezocht, weidt het kerkboek niet nader uit. ’t Zullen er niet veel zijn geweest. Een jaar later is de collecte-opbrengst zelfs nóg lager.
Tja, ’t konden ‘dikke dwaarskoppen’, ‘bobbekoppen’ zijn, die Onstwedders ……….

N.B. De foto van vandaag komt van de interessante website www.noordnl.nl. Is absoluut de moeite van het kijken waard.
Met dank aan mevr. Hillie Piening - Alteveer voor de tip.

© Klaas Meijer