No. 71 – 27oktober 2020 :  VAN  BOURTANGE  TOT  (VAN)  MAASTRIGT ……………
Deel 1 : Zorgelijke ontwikkelingen na 200 jaar Gemeente zijn.


Even vooraf: De titel van deze 2 afleveringen vindt u mogelijk wat dubbelzinnig. Hij is vooral ingegeven, doordat het hoofdzakelijk gaat over onze eigen Gemeente. Met name in deel 2 gaat ’t echter ook over landelijke ontwikkelingen en de invloed daarvan op (onze) Gemeente(n)/burgers; ontwikkelingen van noord (Bourtange) tot zuid (Maastricht).
 
Gaat u in gedachten mee terug naar het jaar 1811 ? Nederland zit dan in de laatste fase van wat in de geschiedenisboekjes zou gaan heten ‘De Franse tijd’. De Burgerlijke Stand wordt ingevoerd en iedereen krijgt o.a. de plicht een vaste familienaam aan te nemen.
Aan die Burgerlijke Stand verbonden (of net andersom als u wilt) werd Nederland verdeeld in Burgerlijke Gemeenten. Het Franse woord daarvoor is mairie en de eerste burgemeesters krijgen dan ook officieel maire als titel.
Heel Westerwolde wordt in 1811 ondergebracht bij de splinternieuwe Gemeente Bourtange. De Fransen hebben waarschijnlijk weinig of geen kennis gehad van de geschiedenis van onze streek, want anders hadden ze ’t vast en zeker niet zó gedaan.
Met name de eeuwenoude kerkdorpen Vlagtwedde en Onstwedde + de omringende gehuchten, - met een eeuwenoude traditie van zelfredzaamheid en evt. dwarsliggerij -,
verdwijnen namelijk al in datzelfde jaar 1811 weer uit de Gemeente Bourtange en vormen elk een zelfstandige Gemeente.

De eerste burgemeester (maire) van Onstwedde wordt Abel Boels, boer-bewoner van de zgn. ‘Bedelboerderij’, tegenwoordig Dorpsstraat 1. Abel had zeker capaciteiten, maar mogelijk was zijn verkiezing ook een beetje een goedmakertje. Dit vooral vanwege het feit, dat hij liefst 15 jaar lang had moeten wachten aleer alle bijdragen, die door zijn collega-boeren waren toegezegd voor zijn in 1795 door muitende soldaten in brand gestoken boerderij, binnen waren.
Abel Boels en zijn opvolger Harm Karskens hebben op de in Westerwolde al eeuwenlang bekende no-nonsens manier leiding gegeven aan het gemeentelijk bestuur. Met name in het contact met de hogere politieke regionen duiken echter steeds meer haperingen op. Dat leidt in 1845 zelfs tot het ontslag van Harm Karskens.
De gemeenteraadsbijeenkomsten worden tot in het begin van de jaren (18)’60 steeds gehouden in het Onstwedder dorpscafé annex gemeentehuis van Simon Stratingh aan de rand van de Brink. Het huis staat tot op de dag van vandaag bij de Onstwedders bekend als “t olle gemaintehoes”.
In de loop van de 19e eeuw neemt het aantal raadsleden uit het snel groeiende veenkoloniale deel van de gemeente (= Stads- en Musselkanaal) natuurlijk ook snel toe. Met alle heikele discussies die daaruit voortvloeien ……….
Of de gemakkelijke beschikbaarheid van een borrel in de “raadszaal” nou de doorslag heeft gegeven of iets anders, is nu niet meer met zekerheid vast te stellen. Feit is, dat de raad in 1863 met een nipte meerderheid besluit om het gemeentehuis naar Stadskanaal te verhuizen. Zulks – uiteraard – tot groot ongenoegen van de Onstwedder raadsleden. “Dai verrekte Knoalsters binnen ons boven de kop gruid ….”
Eigenlijk is dat een flauwekul-opmerking, want vanaf 1845 heeft jurist-burgemeester mr. Frederik Roessingh van Vlagtwedde ook Onstwedde onder zijn hoede gekregen. De reden van die samenvoeging is mij niet geheel duidelijk geworden. Was ’t zijn titel, waardoor hij beter met ‘de hogere politieke regionen’ uit de voeten kon ? Waren ’t zijn notariële kwaliteiten ? Dat hij ook nog van Duitse origine was (* in Neuenhaus) zal vast geen rol hebben gespeeld. Eén ding durf ik hier wel met zekerheid vast te stellen : in 1845 start in onze regio de verwijdering tussen gemeentelijke overheid en z’n inwoners. Waar de Westerwolders eeuwenlang hun eigen boontjes hadden moeten doppen (en ook steeds vrij netjes gedopt hadden !), moesten nu “lui van buiten” de lijnen die vaak door henzelf waren uitgezet een plek geven.
Onder de opvolger van Roessingh, oud-schoolmeester T.K. Land, vond in 1863 de zoëven gememoreerde verhuizing van het gemeentehuis naar Stadskanaal plaats. Na zijn overlijden in 1869 gaat Onstwedde dan weer alleen, als zelfstandige gemeente, verder.
Het aantal inwoners van Stads-/Musselkanaal is intussen al groter geworden dan het inwonertal van Onstwedde. Navenant wordt ook het aantal Knoalster raadsleden groter.

In de jaren die volgen ontwikkelt de Gemeente Onstwedde zich redelijk voorspoedig. Het verschil in visie tussen de raadsleden/wethouders uit Onstwedde-dorp en ‘dai van t Knoal’ blijft evenwel met de regelmaat van de klok zichtbaar.  Daar kun je de raadsstukken van weleer op nalezen.
‘Dai van t Knoal’ is trouwens in dit verband iets te algemeen gesteld. Toen met het graven van het Stads-kanaal in de tweede helft van de 18e eeuw werd begonnen, werd het lange lint dat langs het kanaal in rap tempo werd bebouwd, om historische redenen ondergebracht bij de Gemeenten Wildervank, Nieuwe Pekela en Onstwedde. Die eerste bewoners van t Knoal hadden de naam “nogal kört veur de kop” te zijn. Op zich bepaald niet verwonderlijk, gelet op het zware werk dat ze moesten verrichten, de mens-onterende werktijden en de karige beloning. Het etiket “körtkoppen” hebben ze vervolgens echter heel lang mee moeten torsen.
Een niet onbelangrijk deel van de wantrouwende blik waarmee de Onstwedders jarenlang naar “dai Knoalsters” hebben gekeken, zal uit deze historische ‘beoordeling’ zijn voortgekomen. (Of zou ‘veroordeling’ hier een betere term zijn ?)

Midden jaren (19)’50 scoort het gemeentebestuur van Onstwedde een onverwacht gouden doelpunt. Door de snel voortschrijdende mechanisatie op de boerenbedrijven en crisisachtige toestanden bij tal van andere bedrijven, heeft de werkloosheid in onze regio een uiterst zorgelijk niveau bereikt. Als in 1955 vanuit een vliegtuigje folders in de Kanaalstreek en omgeving worden gedropt met “De vlaggen uit !” als vette kop en daarna de boodschap dat de nationale trots, Philips N.V., in Stadskanaal een fabriek voor halfgeleiders gaat bouwen waar t.z.t. 3.000 mensen een baan zullen gaan vinden, ontstaat een soort euforie. “Dat heeft ons gemeentebestuur toch maar even geweldig geflikt !”  
Veel (a.s.) werklozen vinden inderdaad jarenlang een goed betaalde baan bij Philips. Maar dat niet alleen. Als elementen van de – noem ’t maar – ‘deal’ die de Gemeente met Philips heeft gesloten, wordt een royale nieuwbouwwijk uit de grond gestampt (‘Plan Ter Maarsch’), opent een nieuw theater z’n deuren (‘Geert Teis’), wordt een nieuw sportpark voor o.a. de v.v. Stadskanaal ingezaaid, enz.
Als het ‘Refaja’-ziekenhuis in 1966 in het Wildervankster deel van Stadskanaal gebouwd gaat worden, is de Gemeente Onstwedde eigenlijk laaiend. Na alles wat zij de voorbije jaren hebben laten zien, zou zo’n ziekenhuis toch vanzelfsprekend in hún  Gemeente thuis horen ?

Per 1 januari 1969 wordt de Gemeente Wildervank opgeheven. Eén deel gaat naar de Gemeente Veendam en het Stadskanaal-W.-deel gaat naar de Gemeente Onstwedde.
Die Gemeente krijgt dan trouwens wel meteen een nieuwe naam: Gemeente Stadskanaal.
Kort daarvoor is het ‘Refaja’-ziekenhuis geopend ……….
(Hoogstmerkwaardig is ‘t, dat het voormalige Stadskanaal W.(=Wildervank) wordt omgedoopt tot Stadskanaal-N.(= Noord). Maar tegenover dat Stadskanaal-Noord ligt de Oosterstraat bij de watertoren. Of zou het gemeentebestuur “gewoon” bang zijn geweest, dat een nieuw Stadskanaal-W. (= West) teveel leek op Stadskanaal-W. (= Wildervank) ?
Hoe dan ook, ‘t Knoalster kompas stond in die roerige tijd bepaald niet al te zuiver afgesteld ……..)

© Geert Schreuder (de Taikens) & Klaas Meijer (de Toal)