No. 48 – september 2016: THEE-OLOGIE  EN  Z’N  RELATIE  TOT  o.a.  DE  VOETBALLERIJ

Toen Harm Eefsting op 9 juni j.l. afscheid nam als langst spelend lid van de v.v. ‘Onstwedder Boys’, borrelden bij mij allerlei herinneringen op. Harm en ik maakten samen immers vele jaren deel uit van de ijzeren verdedingslinie van het O.B.-team van de O.B. Dat staat voor: ‘het Oude Bokjes’-team (kortweg:’de Bokjes’, het team van oudere spelers) van de ‘Onstwedder Boys’.
De geboorte van dat team hebben we indertijd via een soort advertentie, waarin het complete elftal in de wieg lag, in de ‘Voltreffer’ wereldkundig gemaakt. We voetbalden immers hartstikke goed, waren heel duidelijk in onze meningen (met Harm voorop), daarbij uiterst sportief en dronken vol enthousiasme ……. thee ! Eén van onze spelers schreef eens in zijn wedstrijdverslag: ”….. want thee in de pauze doet het bij ons altijd zeer goed. Het geeft vertrouwen en rust in de gelederen ……!”
Naar aanleiding van deze uitspraak ben ik toentertijd – we schrijven  het jaar 1984 – vol enthousiasme in de historie en de achtergronden van het bekertje thee gedoken. En, - zonder mezelf met de titel ‘aignwieze’  te willen bestempelen -, met veel succes mag ik wel zeggen. Ik  werd de allereerste Onstwedder thee-oloog.
Ik neem u 32 jaar later in deze aflevering van ‘Taikens & Toal’ graag nog ’s mee naar mijn wetenschappelijke bespiegelingen van toen. Haak niet te snel af: u leert er vast iets van.

A. Het woord ‘thee’.
     De oorsprong van het woord ‘thee’ ligt in het Chinese woord ‘tschha’. Ouderen onder ons herinneren zich mogelijk nog de Koreaanse voetballer Bum Kun Cha, die indertijd bij het Duitse Bayer Leverkusen speelde. (‘Cha’ is de Koreaaanse schrijfwijze van het Chinese ‘tschha’). Deze begaafde voetballer kwam uit een familie van louter fervente theedrinkers.
Al vanaf z’n jeugdjaren werd hij door z’n vriendjes kortweg ‘Cha Bum’ (spreek uit: [‘tsja boem’]) genoemd. De reden daarvoor was zo helder als wat: als hij maar regelmatig van een bakkie thee (van ‘cha/tschha’) werd voorzien, doorboorde hij het vijandelijke doel (‘boem’) alsof er geen verdedigers bestonden.
CONCLUSIE 1: Het gebruik van thee vergroot aantoonbaar de scoringsdrift.

B. Bijwerkingen van thee.
     Als we nog even bij het woord ‘cha’/’tschha’ blijven wordt ons nu ook duidelijk waarom er oorspronkelijk bij het dansen van de cha-cha-cha alleen maar thee gedronken mocht worden. Juist deze drank, zo bleek al heel snel, stelde de dans-enthousiasten in staat om op de allerbeste wijze uitdrukking te geven aan het diepere wezen van deze dans, nl.: het (meestal) in een gemeenschappelijke uitvoering uiting geven aan het gevoels- en driftleven van de mens.
En dat dat er met het nuttigen van thee hééél anders uit ziet dan het ongecoördineerde gehos en gedein dat onder invloed van alcoholica thans veelvuldig op de dansvloer wordt vertoond, behoeft m.i. geen nader betoog.
Ook Johan Cruyff was in z’n actieve voetbalcarrière een naarstig thee-drinker, hetgeen we bijv. konden zien aan z’n gevoelvolle huppeltjes, danspasjes op het voetbalveld ……..
We ontkomen er dan ook niet aan om vast te stellen:
CONCLUSIE 2: Door het gebruik van thee wordt een welhaast ideale synthese bewerkstelligd van het gevoelvolle met het fanatieke, verfijnde danspasjes worden moeiteloos gecombineerd met energieke sprints.

C. Thee en topprestaties.
     Dat het gebruik van thee dus van groot belang is voor het leveren van topprestaties moge na het vorenstaande wel al helder zijn. We kunnen ’t evenwel nog duidelijker maken met een voorbeeld uit de motorsport.
In 1905 werd in Parijs de allereerste snelheidswedstrijd voor motorfietsen gehouden. Gemiddelde snelheid ruim 85 km/u. Maar in die tijd moest je driftig meetrappen om hogere snelheden te bereiken.(Een beetje vergelijkbaar met de Solex van later, zeg maar). De winnaar van de wedstrijd, de Oostenrijker Wondrich, kwam derhalve totaal uitgeput over de streep. Hij stootte toen zwaar hijgend uit:”Thee !!!! Thee !!!!” Natuurlijk haastte men zich om hem zo snel mogelijk van de nodige theestromen te voorzien. En ziedaar: in minder dan geen tijd was Wondrich weer helemaal het heertje. De champagne die men voor hem als winnaar had koudgezet, kon hem, na die overheerlijke thee die hij had gehad, in het geheel niet meer bekoren. Hij bespoot er de aanwezige helpers en officials mee, terwijl hij opnieuw uitriep:”Thee ! Thee !”
U begrijpt ’t al. Sindsdien is in Europa de gebruikelijke benaming voor snelheidswedstrijden op motoren T.T. (“Thee ! Thee !”) geworden. En – laten we eerlijk zijn – wat hebben de deelnemers aan die wedstrijden o.a. dankzij de thee hun gemiddelde snelheden kunnen verhogen, zonder daarbij aan exorbitante uitputtingsverschijnselen te lijden. De champagne aan het eind is een bijzaak gebleven, eigenlijk van geen enkel belang. Alleen geschikt om te worden verspoten bij de huldiging.
CONCLUSIE 3: Thee verhoogt de snelheid, vergroot de conditie en bestrijdt krachtdadig vermoeidheidsverschijnselen.

D. Chemische aspecten van thee.
     Na de bovenstaande lofzangen op de thee getuigt ’t natuurlijk van zorgvuldigheid om ’s te onderzoeken waardoor thee nou wel zo’n enorm positieve uitwerking op sporters heeft.
Daartoe onderzocht ik een gedroogd jong blad van een theestruik onder m’n microscoop. ’t Blijkt dan, dat zo’n theeblad 3 à 4 % cafeïne + 10 à 14 % looistoffen bevat.
Cafeïne is een bij iedereen bekend opwekkend middel, dat bijv. voorkomt in koffie en cola. ’t Lijkt me daarom onnodig daarop hier verder in te gaan.
De looistoffen in de thee, tja wat moet je daar nou mee ?
Diep peinzend kwam ik van ‘looistoffen’ op ‘leer looien’. Daar moest naar mijn idee verwantschap tussen zijn. Zo kwam ik op de grondstof voor leer: ‘koeienhuiden’, om vervolgens  – heel begrijpelijk – op ‘koeien’ uit te komen. Het kontakt met de Stichting ‘Koe en Ei’ in het noord-limburgse Wellerlooi was snel gelegd. Zij adviseerden mij echter om niet verder bij de koeien te zoeken, maar me meer te richten op varkens. Dit vooral vanwege het feit, dat zowel de mens als het varken behoren tot de familie der Omnivoren (= Alleseters). Ik wilde immers trachten de chemische invloed van de looistoffen in thee op de mens te doorgronden en de reactie van varkens zou dit het dichtst benaderen.
Zo kwam ik terecht bij het mij tot dan toe volledig onbekende Swienologisch Instituut van de Groninger Rijksuniversiteit. Een hele middag heb ik bij de leider van dit Instituut gezeten. Professor Z. Wijnkoper heette hij; met de Z van Zebedeüs. ’t Was een ietwat knorrige man, maar – eerlijk is weer eerlijk – onze karbonadesproducerende viervoeters hadden voor hem geen enkel geheim meer. Dat bleek.
Z. Wijnkoper vertelde me, dat thee op mensen inderdaad dezelfde invloed heeft als op varkens. Toen ik, - dom als ik in dit soort zaken soms ben -, opmerkte, dat ik nog nooit van theedrinkende varkens had gehoord, werd onze prof erg vinnig. Met bijtende stem vroeg hij:”Dan hebt u zeker ook nog nooit gehoord van ‘looie swienen’ ?” Voor ik daarop kon reageren, raasde hij al verder.”Dat varkens zo dik en vet worden in relatief korte tijd, waarde Meijer, dat komt omdat hun bewegingstempo kunstmatig laag wordt gehouden. En hoe dacht u dat we dat bereiken ? Juist ja: met looistoffen. Looistoffen, zoals die bijv. in theeblaadjes voorkomen. Van die stoffen worden de varkens traag, heer Meijer. Ze bewegen minder, of – als dat misschien beter snapt – de swienen worden ‘looi’! En aangezien mensen en varkens vrijwel identiek reageren, is de benaming voor een mens, waarin bijna elke vorm van aktie ontbreekt heel begrijpelijk ‘Doe, looi swien !’ geworden. Snapt u wel, heer Meijer ?”
Ik zei dat ik ’t snapte, maar realiseerde me ook dat mijn eerste drie conclusies nou wel in de prullenbak konden.
De professor had de draad nu goed te pakken en hij ging onverdroten verder:”Dit voor mensen negatieve bijverschijnsel van het gebruik van thee is overigens vrij eenvoudig te neutraliseren, heer Meijer. Melk is de remedie, mijn waarde, melk. Gewoon melk ! Door melk aan de theedrank toe te voegen, worden de looistoffen gebonden en verliezen ze hun werking. Simpel hè ? Men kan natuurlijk ook, voordat men ‘aan de thee gaat’, enkele kloeke slokken melk tot zich nemen. Op deze wijze blijven de vele positieve uitwerkingen van het gebruik van thee in z’n meest zuivere vorm behouden. Helder ?”
Mijn mond zakte open.
“Het gebruiken van melk IN de thee heeft daarbij nóg een bepaald niet te onderschatten voordeel”, aldus de prof.”De thee wordt minder heet !! Door het drinken van té hete thee dreigt namelijk ook bij de mens het grote  gevaar van mond- en klauwzeer en tongblaar……”

Na het volgen van dit indrukwekkende middag-college kan ik slechts komen tot:
CONCLUSIE 4: De positieve uitwerking van thee is alleen gewaarborgd in kombinatie met het gebruik van melk. Dus: “T + 3m”, d.w.z. Thee-moet-met-melk !

E. Tenslotte:
Toen ik nog wat namijmerde over deze aflevering schoot mij plotsklaps een mogelijk specifieke relatie tussen thee en Onstwedde door de gedachten. Onstwedde heette oudtijds – zoals u allicht weet ‘Uneswido’. De Tennisclub heeft z’n naam eraan te danken. Het betekent zo ongeveer ‘woud van Une/Uno’. Gaandeweg is de naam veranderd in Onstwedde. Maar waar komt in vredesnaam die T in het midden vandaan ?
Zou dat misschien te maken hebben met …………… ??
Ik beloof u: ik ga daarover zwaar nadenken. En als ik er uit ben, kom ik T.Z.T. (= Thee !! Zet Thee !!!) daarover bij u terug. Oké ?
Enne ….. Om het wachten aangenaam te verkorten kunt u bij ‘Noah’s Ark’, ‘De Meelschuur’ of ‘Gasterij Natuurlijk Smeerling’ natuurlijk een overheerlijke high-tea (“Hai ! Thee !”) gaan nuttigen ………

© Co-productie van Geert Schreuder (Taikens) en Klaas Meijer (Toal)