No. 63 – 31 maart 2018 :

ONSTWEDDER OPVOEDKUNDE in de jaren (19)'70


Het leven in een klein dorp, waarin veel bewoners familie van elkaar zijn, maar ook ‘de anderen’ vaak nauw bij elkaars wel en wee zijn betrokken, heeft veel positieve kanten. Tal van onze dorpsgenoten zullen dat voluit beamen. Maar er zijn hier en daar en helaas ook wat negatieve kanten. Een roddel-verhaal, heibel om een erfenis, ……..
We willen daaraan deze keer ’s even voorbijzien en ons richten op enkele komische situaties uit het verleden, dan wel een humorische reactie op in het oog springend gedrag.

1.) Ik woonde nog maar kort in Onstwedde, toen ik werd geconfronteerd werd met de directe aanpak van dingen door mijn nieuwe dorpsgenoten. Ik werkte toen nog aan de Chr. Landbouwhuishoudschool ‘Moraine’ (Dat was de school, die ik eind jaren ’60 omdoopte tot:- zoals onze school is er- ’Mor Aine’) in Tange-Alteveer. Bouwbedrijf Speelman huist daar nu al weer heel wat jaren.
Bij je takenpakket hoorde ook af en toe een huisbezoekje.
Zo heb ik op een zaterdagmorgen een afspraak met de fam. – laten we ze noemen – Wubs.
Ik passeer het raam van de eetkeuken. Binnen zitten de familie + een plaatselijke kruidenier met het wekelijkse boodschappenboekje aan de koffie. Bij de achterdeur zit – uiteraard – geen bel, dus roep ik netjes zoals ik dat ooit geleerd heb:”Vollek !” Er komt niemand. Nogmaals, iets harder:”Vollek !!” Als er na de derde brul nog niemand komt, wordt mij de kop lichtelijk oranje en banjer ik door de achtergang naar de keukendeur, geef daarop een getergde ram en scheur ‘m open…”Joa, wie dochten al:‘Woar blift hai wel’ …..”
Op de tafel staat mijn kop koffie koud te worden. Een dikke plak lekkere koek ernaast………

2.) Na het vorenstaande moet u nou niet gelijk denken, dat de Onstwedder gewoonte om via de achterdeur gelijk door te lopen naar de woonkeuken/-kamer altijd goed werkte. Dat zou (òll’) Willem Reints van Smeerling u hebben kunnen vertellen.
Willem was, zo lang ik hem gekend heb, een enthousiaste vrijwilliger. Hij was bijv. één van de allereersten, die zich in 1978 meldde bij ‘Onstwedder Gaarv’n’. Maar ook voor het meewerken aan bijv. een deurcollecte kwam je bij hem zelden vergeefs.
Zo is onze Willem ook deze keer in z’n woonregio met een collecte op pad. Bij de hem bekende familie – laten we ze maar weer noemen: Wubs – is de hond die daar het erf bewaakte nergens te zien, dus loopt Willem gelijk via de achterdeur door naar de woonkamer. Maar ook daar is niemand te zien.”Nou den. Hou ken dat nou ? Gain leventege ziel in de keet.” mompelt Willem in zichzelf. Op hetzelfde moment weerklinkt een venijnig blafgeluid en komt de fors uitgevallen hond des huizes op Willem afgestormd. Die kiest voor het behoud van een onbeschadigd lijf en springt via een stoel bovenop de tafel. Zo ! Voorlopig veilig !
Als Willem had geweten dat de hond op geen enkele wijze aanspreekbaar was en dat z’n venijnige, op Willem beluste, tanden vrijwel constant zichtbaar waren, waardoor “voorlopig veilig ” deze keer bijna 1½ uur zou duren, dan ………………..
’t Is ons niet bekend of Willem Reints na deze gebeurtenis nóg wel eens met een collecte heeft gelopen.

3.) Eind augustus (19)’70 krijgt Klaas Meijer het idee, dat er achter huize Meijer maar eens kippen moeten komen. Leuk voor de opgroeiende Meijer-spruiten, lekker vanwege de eieren en gezellig door de te verwachten ‘reuring om de tent’.
Er wordt een royaal hok-met-buitenren gebouwd, waarna een drietal krielkuikens (volgens Klaas z’n zeggen: ‘op-weg-naar-de-volwassenheid’) + een dito haan worden aangeschaft. Een legnest had nog wel even de tijd. Dácht Klaas !
Hoewel al na luttele weken voorzichtig wordt gestart met het timmeren aan – wat Klaas zelf noemt – “een luxueus legverblijf”, ligt er een paar dagen daarna tot zijn stomme verbazing al een ei in de hoek van het hok. Z’n vreugdezang weerklinkt door de hele buurt:
                  ”Triomf, triomf, wat zien we daar ?
                   Het eerste ei dat is al klaar !”
Direct mompelt hij er echter achteraan: “Pofferjoppie ! Nou ben ik tóch al te laat met mijn legnest-fabricage. Die lieve kipjes van me hebben er kennelijk zin in ! ’t Wordt de hoogste tijd voor een échte meubelmakers-timmeractie. We gaan daarom alleen onvervalst en zuiver beuken- en eikenhout gebruiken voor jullie legkamer, lieve tokkies !”
Als er de volgende dag opnieuw een ei beneden in de hoek ligt, is het hek helemaal van de dam. En zo hoort men aan de Lynackerslaan tot ’s avonds heel laat driftig gehamer en geklop. In de drie dagen die volgen worden geen eieren geproduceerd. Dat komt volgens Klaas door zijn getimmer, waardoor de kipjes enigszins van de leg zijn geraakt ……
De avond van de derde timmerdag om 22.35 u. zijn de legnesten klaar voor een perfecte ei-fabricage.
Als Klaas sr. zich de volgende morgen voor het slaapkamerraam staat te scheren, ziet hij z’n zoon-naamgenoot naar het kippenhok lopen. “Kijk ’s even of er een ei in het nieuwe hokje ligt.” Klaas jr. opent het deksel en blijft roerloos staan kijken. “Wat is er nou ? Ligt er een ei of niet ?” roept pa naar beneden. “Jaaaaa, er is een ei. Maar er zit ook een briefje aan …..”
Het scheergerei wordt aan de kant gegooid en de trap wordt met onverantwoord hoge snelheid afgedaald. “Laat zien !” ’t Blijkt zelfs een briefje in een geadresseerd envelopje:
“Aan KIPPENFARM ‘De Bokkesprong’  ……….. En het briefje vertelt:
                                        “Laat nu uw kriel maar eens proberen
                                         zelf een ei te fabriceren.
                                         Het voorbeeld heeft ze wel gehad.
                                         De leverancier is nu het “leggen” zat.”
Onder aanvoering van buurman-eier”legger” Albert Huitzing heeft de hele buurt zich al dagenlang rot gelachen om die domme buurman-schoolmeester, die denkt dat krielkipjes die zelf nog maar net uit het ei zijn, al bij machte zijn om eieren leggen.
En Klaas ? Hij heeft een geweldig lesje geleerd !

4.) Als diezelfde buurman Albert Huitzing enkele maanden later z’n verjaardag viert, krijgt hij o.a. een fraaie regenmeter cadeau. Nou maar wachten tot ’t gaat regenen.
Dat doet ’t, twee dagen later.
Als Albert ’s morgens gaat controleren hoeveel millimeter er gevallen is, zakt z’n mond open. De meter is tot aan de rand gevuld met ……. ranja. Een kleurig rietje + een briefje (…..) completeren de aanblik.
                  “We hoeven vast niet uit te “leggen”,
                   wat we hiermee willen zeggen …..”

5.) Eén van de jonge mannen in de Lynackerslaan-woonbuurt heeft al royaal de leeftijd om serieuze verkering te hebben. Ja, hij – laten we hem Joost noemen – had best wel al getrouwd kunnen/mogen zijn. Zijn spaarzame scharreltjes lopen echter steeds weer na enkele weken op helemaal niets uit. Totdat ……
Buurtgenoten vertellen, dat ze Joost nu al meerdere weken achtereen met hetzelfde meisje uit Alteveer hebben gesignaleerd. “Ze hebben glad al ’n moal mit zien twaibaaiden woaraargens oppaast ! Dizze moal wordt t wel wat, wat ik die zegg’.”
Kort daarna wordt verteld, dat Joost zelfs al op bezoek is geweest bij de ouders van het meisje in kwestie. Een gezamenlijk buurt-vreugdeplan wordt supersnel gesmeed……
Die maandagmorgen denkt Joost, zoals gewoonlijk, rond de klok van achten per auto naar z’n werk te vertrekken. Hij heeft het gaspedaal nog maar net ingetrapt, of een enorme berg metalen blikken, die met touw aan elkaar zijn verbonden, ratelt onder z’n auto vandaan. De hele buurt vliegt naar de ramen om deze bruidegom-in-spé te groeten . “Op naar het gemeentehuis !” vermeldt een grote poster op z’n kofferbak ………
N.B. Ook deze verkering van Joost bleek uiteindelijk kortstondig. Ik heb hem later wat uit het oog verloren, maar voorzover ik weet is hij altijd vrijgezel gebleven.
(Nou ja, Joost moet ’t maar weten …..) 


© Geert Schreuder (‘Taikens’) en Klaas Meijer (‘Toal’)