No. 42 : DIJ  BESTE  DOKTERS  VAN  DOUDESTIEDS


Bij het doorspitten van onze archiefstukken kwamen Geert en ik onverwacht een brief tegen, die waarschijnlijk ergens uit de jaren (19)’30-‘50 dateert. Een mevrouw, die we uit privacy-overwegingen maar “mevrouw Bos” zullen noemen, wendt zich per brief tot haar huisarts. Op deze manier zal ze zich een extra-reis naar het spreekuur hebben willen besparen. Telefoon was in deze jaren immers nog geen gemeengoed en ook al was dat wel zo: het telefonisch spreekuur was nog niet uitgevonden. Mevrouw Bos zal wel ergens in de Onstwedder buitengebieden gewoond hebben.
Kennelijk is ook de dokter met deze vorm van consultering bekend. Van onze Onstwedder huisartsen is bovendien al vele decennia achtereen bekend, dat ze dicht bij de mensen staan en dat zij, waar geen mogelijkheden lijken te zijn, kansen scheppen. Namen uit het verleden als: Enklaar, Boer, Meppelink, Westerbrink, Nijboer en uit het nu: De Kroon en Schut geven er (met hun secondanten) dagelijks blijk van, dat ze niet alleen voldoende medische kennis en vaardigheid bezitten, maar dat ze ook tussen en naast hun patiënten staan.
Even terzijde: daarop mogen zij én wij best een beetje trots zijn !
Geert en ik kunnen niet nalaten om u van de brief van ‘vrouw Bos’ deelgenoot te maken. Zo heerlijk Onstwedders rechtaan-rechttoe, dat is naar ons idee de jaren ’30 op z’n best.
Bovendien een pracht van een taal-oefening voor een Onstwedder-in-spé.


Beste meneer de dokter.

Het is weer niet veel deegs met mij dokter. Daarom schrijf ik U even een brief, waarover ik met dokter spreken wou.

Met mijn heupen en knieën wil het nog niks, dokter. Als ik tot bed uitstap dan ik de rug niet leik krijgen dokter en dan trekt het mij de tonen uit.
Laatste tijd heb ik ook weer veel pijn in ’t lijf. Op dezelfde stee as de laatste keer toen dokter mij heeft beknepen en bedaan. Toen ik na die keer weer in huis kwam, had ik dur ook nog vrezelijke last van zeubranden bijkregen, dokter.
En nou is t weer heelmaal mis. Eerlieks waar dokter, ik bin bang dat ik de bocht omga.
Maar ja, ik kan de kop er ja niet bij deele leggen ! Wat moet mijn man Appie dan, die de hele ganze dag in de luie stoel zit ? Hij zou der ja in omkoom, dokter.

Sikkom 14 dagen leedn ben ik weer naar de homopatise dokter in Duitsland weest. Tegelijks met Appie, die weer last har van hippieventilatie.
Bij die dokter moest ik opmijn rug lign en omstebeurt de benen omhoog doen. En toen ik daar lag te poesten en te stennen kreeg ik ook nog last van broekhoest, dokter. Ik heb mij de ogen tot de kop uitschaamt dokter, maar die Duitse dokter vont dat niet zo slim. Hij zee, dat het in elks geval aan de achterkant nog goed werkte.
Hij houwde mij ook nog met een hamer op de knien, maar dat was wel in orde.

Appie heeft ook nog drupm gekreegn, maar die heeft hij in 1 keer opgemaakt. En toen deed hij zo raar dokter. Hij zat daar maar schuine bakken te verteln en lol dat hij had. Ik wos niet wat ik der mee aan moest. Maar hij het geen last van hippieventilatie meer had !

’t Is wel een beetje onuur dokter, maar ik wil ook nog graag wat voor mijn lijkdaarns hebben. Ik moet nou alles op de hozevorrels doen, want ik kan de slofn niet aan krijgen. Zo zeer doet dat. Laatste knapte ik tot overdaad van ramp ook nog met de toon waar die lijkdaarn aan zit, teegn de stoel van Appie aan. Wupke van hiernaast dacht dat der een swien slacht werd, zo ging het er om heer. Ik hebt uitgiert dokter. Ik kween zitkom weg van de pijn en ik was ook nog glen in de hakken, want Job van Wupke haar mij ook nog voor de otte. Hij zee of ik aan het oefenen was voor het dansen. Die Job, dat is zoon eelske kerel, hè dokter.

Toen ik laatst aan de dunne was, het Wupke mij 2 geklopte eier bracht metn tweibak. Het was allernaatst dokter. Ik zat zikkom heel de dag opt huiske en ’t liep mij bij de hakken langs. Maar der is n geluk bij t ongeluk ! Ik heb in elks geval geen last meer van toevallen had, dokter.
Laatste keer, dat ik op berre lag was toen met aardbeien. Dat weet dokter vast nog wel. Appie had toen ook nog zo’n alderofgriezelukste last van kopzeerte.

Maar goed. Als U mij nou ook nog van de pijn in ’t lijf kan afhelpen dokter, dan ben ik weer mooi eind op glee.

Oh ja. Dat wilk toch nog eevm zeggen. Met de oogarts heb ik niet veel meer op, want hij heeft geen grotere glazen voor mij. En mijn hoorapperaat heeft Job van Wupke weer klaarmaakt, net zoals mijn kunstgebit. Die moest lijmt worden, want hij was mij met de kinkhoest tot de mond uitvlogen en tegen de kachel aan klapt.

Om n lang verhaal in te korten dokter: Graag wil ik dat dokter mij eens helemaal nakijkt. Als dokter dan van tevoren eevm belt. Liefst bij Geert en Gittje, dat is 2 huizen verder als bij ons, maar dat weet dokter wel, hè. Dan kan ik mij even goed hemmelen, zodat dokter overal goed bij kan.
Voor de wizzigheid zal ik den ook maar vast een fleske mijg meenemen, dan kan dokter dat ook even bekijken. Sjempotje vol lijkt mij wel genoeg en anders heb ik ook nog wel een wekflezze in de kelder staan.
Dus ik mag lijden dat dokter even laat horen wanneer U een gaatje over heeft.

Met vriendelijke groeten,
Vrouw Bos


© Geert Schreuder (Taikens) en Klaas Meijer (Toal)