Afl. 54 – 1 maart 2017: BIJGELOOF  en  NATUROPATHIE  in  OUD-WESTERWOLDE


Over heksen en spoken hebben we ’t hier al eens eerder gehad. Kijk bijv. nog maar ’s naar aflevering 40 en 41 van deze rubriek. Als je echter regelmatig in de (oude) geschiedenis van Onstwedde, van Westerwolde duikt (zoals ik), dan ontkom je er niet aan om steeds opnieuw over die elementen van verstokt bijgeloof te struikelen. ’t Was niet alleen de angst voor onbekende ziektes, voor onbegrijpelijke bedreigingen vanuit de natuur waartegen niets te doen viel. Nee, kennelijk was ’t in de volksaard geslopen en zijn de Westerwolders door alle eeuwen heen in hun meningsvorming het idee toegedaan geweest: “Wie wait wat wie hebt en wie mout mor òfwachten wat d’r komp.” (We weten wat we hebben en wat er komt is maar afwachten geblazen).
In de wat modernere tijd (nog niet zo heel lang geleden) is Onstwedde op die basis meer dan eens star conservatisme verweten, strak en stijf in hun overtuiging. 
Zou ’t misschien zo kunnen zijn, dat die verwijtende opmerkingen er niet zo ver naast hebben gezeten ? Zou ‘t kunnen, dat o.a. de bijnaam ‘Onstwedder bobbekoppen’ met die instelling te maken heeft gehad ? Zou ‘t misschien zo kunnen zijn, dat wij Onstwedders eeuwenlang elementen uit het oude heidendom (dat stikte van het bijgeloof), ook na de kerstening van ons gebied (ca. 700 na Chr.) stilletjes zijn blijven koesteren ?
Zou bijv. ook het feit, dat het zo’n honderd (sic !) jaar duurde aleer het allerlaatste element uit het katholieke tijdperk uit een nis van de Onstwedder kerk verdween (zie afl. 116 van ‘Zo was ‘t’), uit een vergelijkbare behoudzucht voortgekomen zijn ? Maar we zitten dan wel al in ca. het jaar 1700 !
“dai stiev
Ik woonde nog niet zo lang in Onstwedde toen iemand tegen me zei, dat "dai stieve Onstwedders” gewend zijn om eerst minstens drie (’t liefst zwarte) katten uit de boom te kijken, alvorens ze op iets nieuws, iets onbekends willen overstappen. Ik herinner me, dat ik toen in één van onze dorpsbladen heb geschreven, dat er in Ter Maarsch een dooie zwarte kat langs de Onstwedderweg lag en dat het enthousiasme voor iets nieuws m.i. nu wel iets sneller zou kunnen ontstaan. Er hoefden nu immers maar twee katten meer uit de boom te worden gekeken……..
Mijn opmerking van toen had vanzelfsprekend een spottend-humoristische ondertoon. Je gaat immers je eigen dorpsgenoten niet een beetje venijnig tegen de schenen schoppen. Als relatieve nieuweling in een woon-/leef-gemeenschap al zeker niet.
Maar ik durf hier en nu toe te voegen, dat er sindsdien flink wat is veranderd. Verbeterd in mijn optiek. Daaraan heeft mijn verhaal van toen misschien één (dode) kat bijgedragen. De snel veranderende tijd deed/doet ook in Onstwedde de rest.
Ik waag ‘t te stellen, dat we allerlei elementen uit het oude (heidense) bijgeloof (terecht en eindelijk !) hebben weggegooid. Dat wij daarbij nog steeds kritisch, – en dat is iets anders dan ‘afkerig’ ! –, naar allerlei nieuwe ontwikkelingen kijken en niet met elke (zogenaamd) ‘frisse’ wind meewaaien, is naar mijn idee alleen maar te prijzen.

Terug naar het hoofdthema.
Honderd jaar geleden beheerste het (heidense) bijgeloof het leven van alledag dus nog in niet geringe mate. Ik som u een aantal zaken op.
- Als er een krans in de veren van het beddekussen zit, betekent dat dat diegene die daarop slaapt behekst is.
- Een vlierboom (vledderbos) bij het huis weert die lelijke heksen af.
- Dauw- en andere wormen geven aan, dat er een ernstige ziekte op komst is.
- Je haar moet je laten knippen bij wassende maan.
- Krijsende zwarte kraaien op en rondom je erf zijn de aankondiging, dat er heel spoedig een sterfgeval te betreuren zal zijn.
- Een lijk gaat het eerst tot ontbinding over op de plaats waar een moedervlek zit.
- Een zwangere vrouw moet zich beslist niet driftig maken, anders wordt haar kind ook opvliegend (of, in de huidige terminologie: een ADHD-er).
- Een zwarte kat die vóór jou oversteekt, voorspelt onherroepelijk ongeluk, dood.
- Als je een ekster bij iemand op de vensterbank ziet zitten en het beest pikt tegen de ruit, dan betekent dat dat de bewoner lelijke dingen heeft uitgehaald. De bijpassende spreuk:
    “Het zál ontdekt worden, al moeten de eksters het ook uitbrengen !”
- Dat het weer alles te maken heeft met de maan(stand), was 100 % vanzelfsprekend. Diverse gezegdes gaven dat aan:
         “As t op Pis-Grait’ndag (= 20 juli) regent, den regent t nóg tien doage.”
          (Daarom ben ik voor alle zekerheid maar op 31 juli geboren ………KM)
- Of: “Een kring om de maan dat zal nog gaan,
         maar een kring om de zon daar schreien vrouwen en kinderen om.”
Zo’n kring om de zon betekende onherroepelijk, dat er zware storm in aantocht was.
- Jongemannen moeten in de streek tussen Jipsinghuizen en Weende ontzettend goed uitkijken. De geest van het oude vrouwtje dat daar woonde en vermoord werd door jeugdige rovers (het ‘Spinwief’), spint daar namelijk, vooral ’s avonds als ’t donker is, verraderlijke, kleverige draden over wegen en paden waardoor niet goed uitkijkende jongemannen / verliefde knapen jammerlijk verongelukken.

Naast alle bijgelovigheid die er eeuwenlang heerste, was ook de wijze waarop men tot aan het midden van de vorige eeuw allerlei lichamelijke ongemakken te lijf ging, niet van alle - laten we ’t maar noemen - ‘bijgelovige fantasie’ ontbloot.
Waarschijnlijk kent u allemaal het begrip ‘homeopathie’. Dokter Westerbrink (huisarts in ons dorp van 1970 -1994) had bijv. in die tak van geneeskunde gestudeerd en was er best wel succesvol mee. De benaming ‘naturopathie’ (zie de titel) gaat nog een stap verder: zowel met natuurlijke planten/ kruiden als basis voor de medicatie als in de behandeling zelf, wordt uitgegaan van het versterken van de eigen, natuurlijke afweermechanismen van het menselijk lichaam en – geest om genezing te bewerkstelligen. Op zich lijkt daarmee niets mis. De grens met het bijgelovige kan echter flinterdun zijn.  Het toekennen van buitengewone krachten aan bijv. ‘veurlopers’, ‘striekers’ en ‘ogenkiekers’ zal menigeen onder de wat oudere lezers nog bekend voorkomen.

Ik vond enkele gangbare ‘geneesmethoden’ (“Nou ja, geneesmethoden …..”) uit het oude Westerwolde.
- Een hondenbeet geneest het best en het snelst door een pluk haar van de bijthond op de wonde te leggen.
- Botontstekingen in de vinger (heet bij ons ook wel ‘fiet’) ga je het beste te lijf door de ontstoken vinger in kokende koffie te houden.(zie Geert z'n tekening bij deze aflevering).
- Hoofdpijn kun je simpelweg bestrijden door een (half) uurtje op een jong wilgentakje te kauwen. (Flauwe toevoeging –zie de kattenstory hierboven –: er hoeven niet persé drie katjes aan te zitten …….).
Een dag een koolblad – rode of witte maakt niet uit – onder de pet verricht trouwens bij het te lijf gaan van hoofdpijn ook wonderen.
- Wratten gaan weg, wanneer je netzoveel knopen in een katoenen draad legt als er wratten te bestrijden zijn. Die draad leg je dan 6 weken onder de buitendrempel.
- Stevig met de wrat in kwestie langs een bezweet of een dood paard strijken doet de wrat ook absoluut verschrompelen.
- Vervelende spit in de rug kan men genezen door een theekopje traan (= visolie) op te drinken. Na twee dagen is de traan in je hemd te zien en de spit-ellende is weg.
- Ongewenste zwangerschap kun je bestrijden door het eten van een paar handenvol moederkoren (= de giftige, zwarte korrel in rogge-aren).
     ************                                                                   
Tenslotte: Tijdens het schrijven van deze aflevering kwam bij mij de gedachte boven, dat wij mensen van het heden misschien wel een moderne versie van bijgeloof ontwikkeld hebben. Bijgeloof waarin, net zo als een paar duizend jaar geleden, leugens, bedrog, uit de duim gezogen nep-nieuws, maar ook eigen waanvoorstellingen als “Absoluut waar!” worden aangenomen. Ondertussen verliezen we daarbij gemakshalve uit het oog, dat wij nu zélf in hoofdzaak verantwoordelijk zijn voor veel ellendes die op ons afkomen en dat we niet de schuld kunnen geven aan widde wieven en aanverwant. Ik denk bijv. aan de dreiging van de klimaatveranderingen, het groeiende aantal dictaturen, de tomeloze fusiedrang van bedrijven en instellingen met in z’n spoor een managerscultuur waardoor de lol in je dagelijkse werk totaal naar de Filistijnen wordt gejaagd, krankjorum pestgedrag op a-sociale media met soms zelfmoord als intriest gevolg, en – dichtbij – de aardbevingen in Groningen als gevolg van uit de hand gelopen winstbejag.
En dan ook nog, (hopelijk) tegen beter weten in, denken: “Mens, maak je toch nergens druk om. ’t Komt allemaal vanzelf wel goed……….” 
Of, nog praktischer doorgeredeneerd : “Laat ik over 14 dagen m’n stem maar ’s uitbrengen op zo’n ludieke kraaivogel met zo’n politiek tovenaarsstokje die ons met z’n verlokkend trumpetgeschal naar véééél betere toestanden “dirigeert”. Niet, dat ik zelf ook maar ene poot wil uitsteken, hoor. Maar ik wil Wilders wel ’s meemaken wat zo’n grootbek ervan maakt……….”

• Voor deze aflevering is dankbaar gebruik gemaakt van de resultaten van speuracties en persoonlijke herinneringen die H. Tammes Buirs uit Vlagtwedde eind 1979 op schrift stelde.

© Geert Schreuder (‘Taikens’) & Klaas Meijer (‘Toal’