- Terug
- Over de vloer bij
- Dirkje Migchels
Dirkje Migchels
Onstwedder Gaarv’n gaat over de grens
Dat de Onstwedder Gaarv’n bekend is buiten de grenzen van Westerwolde en zelfs van de Noordelijke Provincies, spreekt voor zich. Dat blijkt alleen al uit de agenda op hun website www.onstweddergaarvn.nl. Van broodbakken in Stadskanaal tot de kerstmarkt in Appelscha. Wat niet zo vanzelfsprekend is, is dat ze zelfs bekend is tot aan de Middellandse Zee!
Om eens uit te zoeken hoe dit nou tot stand is gekomen, ga ik begin oktober op bezoek bij Dirkje Migchels. Op een zonnige zaterdagochtend zit ik aan de keukentafel met een heerlijk kopje koffie voor mijn neus. Hoe zit dat nou met het verhaal dat Onstwedder Gaarv’n over de grens gaat? En waarmee gaan ze dan over de grens?
Het ging als volgt, vertelt Dirkje; Afgelopen zomer waren de vrijwilligers van Onstwedder Gaarv’n op Ameland. Niet om van het mooie weer te genieten, maar om ook hier mensen kennis te laten maken met de oude ambachten die zij al zo vele jaren in stand houden. Dirkje Michels was een van de deelnemers die een stukje ambacht lieten zien aan de inwoners en toeristen op dit eiland. Dirkje houdt zich bezig met Fries kerfsnijwerk. Zij snijdt de prachtigste motieven volgens oude methodiek in klompen. Uiteraard loopt Dirkje zelf ook op zo’n paar uitgesneden klompen.
Zo ook deze zomerdag op Ameland. Dit bleef niet onopgemerkt bij één van de belangstellenden van deze markt. Dirkje was druk bezig met snijden en wordt plotseling aangesproken in het Engels. “Die wil ik ook”, zegt een mevrouw terwijl ze wijst naar de klompen die Dirkje aan heeft. De dame blijkt uit Italië te komen en te logeren op een camping op Ameland. “Nou dat kan”, zegt Dirkje. Ze legt uit aan de mevrouw dat deze zelf klompen moet kopen die haar passen. Die kan ze dan bij Dirkje brengen en die zal ze dan voor haar snijden. Dirkje geeft haar kaartje af aan de Italiaanse mevrouw, maar verwacht niet er ooit nog eens iets van te horen.
Maar dat bleek toch anders te lopen. Twee weken later wordt ze gebeld door de campinghoudster van Ameland. Of deze met de Italiaanse bij haar langs kan komen? De klompen zijn inmiddels aangeschaft en staan klaar om gesneden te worden.
Een afspraak is gauw gemaakt en beide dames gaan op bezoek bij Dirkje in Onstwedde. Er werd gelijk afgerekend en dus stond er niets meer in de weg om gelijk te gaan beginnen aan de klompen. Eind september zou de Italiaanse mevrouw weer terug komen naar Ameland en dan contact opnemen om de klompen op te komen halen. Nu zijn de klompen klaar. Ze moeten alleen nog in de lijnolie gezet worden en dan is het wachten totdat ze opgehaald worden.
Ik vraag Dirkje hoe ze eigenlijk in contact is gekomen met het Fries kerfsnijwerk. “Vader deed het ook en eigenlijk ben ik als hommage aan hem eraan begonnen.”
Ze laat me een rek zien die haar vader nog heeft gemaakt en waar geboortelepels aan hingen. “Vader deed alleen vakwerk, maar ik doe voornamelijk klompen.”
Langzamerhand vult de keukentafel zich met steeds meer kunstwerkjes die Dirkje heeft gemaakt. Grote klompen, hele kleine klompjes, klompjes als dassenhouder, klompjes waar een kleerborstel in zit, klompjes als spaarpot, klompjes als flessenopener, maar ook wandborden, kistjes en zelfs een slee komen voorbij.
Als ik ook nog een oefenplank zie liggen, vraag ik Dirkje hoe ze bij de Onstwedder Gaarv’n is terecht gekomen met het Fries kerfsnijwerk. Ze vertelt: “Eerder had ik in de zomervakanties altijd logeerkinderen bij ons op de boerderij. Als ze dan weer weg gingen, kregen ze klompjes mee.” Deze klompjes kocht ze dan bij Jan Sterenborg. Deze had klompen te koop en die brandde dan de namen van de kinderen er in. Via hem is Dirkje terecht gekomen bij de Onstwedder Gaarv’n. In 1990 heeft ze hier de eerste cursus gevolgd. Ondertussen geeft ze zelf (bij voldoende aanmeldingen) al 3 jaar de cursus. De leerling is inmiddels de meester geworden.
“Grote klompen worden van wilgenhout gemaakt, De kleinere klompen meestal van populieren- of beukenhout. Wilgenhout snijdt mooier,” zegt Dirkje, “de structuur is fijner.” Over een grote klomp doet ze ongeveer 50 tot 60 uur. Per klomp wel te verstaan! Dus er gaat aardig wat tijd in zitten. Het is dus ook niet iets wat ze als productiewerk zou willen doen. “Voor mij is het heel ontspannend werk en dat moet zo blijven.” Met haar 74 jaar ziet ze het niet meer zitten om hier echt “werk” van te maken. Het moet wel leuk blijven. Mensen vragen regelmatig of ze zich wel eens snijdt. Maar dat is in 20 jaar misschien 5 keer gebeurd. “Als je het mes goed neerzet, kan er niets gebeuren.”
Vanwege de naam Fries kerfsnijwerk zou je denken dat dit ambacht uit Friesland komt. Niets is minder waar. Het kwam voor in het hele Noorden van Nederland en rondom de Zuiderzee. In eerste instantie werd het gebruikt om voorwerpen in het huis te versieren. Volgens Dirkje komt de benaming Fries van het feit dat vroeger balken in de kerk werden uitgesneden. Deze balken noemde men Friezen, vandaar de naam. Kenmerkend voor het snijwerk zijn de rozetten, sterren en vlechtfiguren. Het vakwerk wordt eerst op papier getekend, dit wordt op het werk gelegd en dan snijdt men de figuren uit. “Maar dat werkt niet op klompen vanwege de vorm,” zegt Dirkje. Zij tekent daarom de figuren rechtstreeks op de klomp zelf.
Onder de indruk en een stukje wijzer over dit oude ambacht vertrek ik aan het eind van de ochtend. Nu is het wachten op bericht vanuit Italië.
Twee weken later is het al zover. Op donderdag 17 oktober vind de overhandiging plaats van de klompen die Dirkje heeft gemaakt. De opdrachtgeefster is helemaal enthousiast en vol bewondering voor het prachtig stukje vakwerk dat Dirkje heeft gemaakt. Met een dikke smok wordt ze bedankt. Grazie mille!!
Gerda Nijenbrinks