29.07.2022 Wie redt de kerkuil?

Het was vorig jaar maar één week echt winters weer, maar voor de kerkuilen in onze provincie betekende het de nekslag. Door die ene winterse week kwamen zoveel kerkuilen om, dat de gevolgen nog altijd voelbaar zijn.

André Eijkenaar is vrijwilliger van de Stichting Kerkuilenwerkgroep Nederland. Hij zag het in februari 2021 met eigen ogen misgaan: door de sneeuw werden muizen voor de kerkuil onvindbaar. 'Uilen kunnen drie of vier dagen zonder voedsel en die winter duurde acht dagen. Je zag dat ze de eerste twee dagen niet uit de kast kwamen en toen zelfs overdag begonnen te jagen. Dat is al een teken aan de wand en ik had zelf in een week al 62 doodmeldingen.'

Weinig nestjes
Waar in 2020 nog 264 nestjes met jongen in onze provincie te vinden waren, telden vrijwilligers er vorig jaar nog maar 44. Dit jaar zal met zo'n vijftig nesten niet veel beter zijn. Dit komt doordat ook de volwassen uilen in die winterweek zijn gesneuveld, waardoor maar weinig uilen konden broeden. 'Afgelopen jaar zijn ook heel veel ouderparen doodgegaan en die hebben geen jongen voortgebracht, dus dat is dubbelop.'

Nestkasten om te broeden
Het is een bittere pil voor vrijwilligers als André die al tientallen jaren alles in het werk stellen om de kerkuil te redden. Dat doen ze vooral door het plaatsen van nestkasten, want daar broeden kerkuilen in. Eijkenaar: 'Het zijn van oorsprong holenbroeders, maar holle bomen en nissen zijn bijna niet meer aanwezig. Vroeger werden kerktorens ook veel gebruikt, maar die zijn nu allemaal afgeschermd, omdat de kauw er ook in komt en die sleept enorm veel troep aan.'

'Zeldzaam en geweldig'
Die nestkasten hangen in schuren of overkappingen, zoals bij Hetty van Veluw en Hans Flipsen in Onstwedde. Op dit moment hebben ze twee jongen in de kast. Hans: 'Dan ga ik onder het boompje zitten daar en kijken of er activiteit is. Het is zeldzaam, geweldig.' Ook André Eijkenaar is er blij mee: 'Een normaal legsel is zes eieren en als er drie of vier van uitvliegen is het een mooi resultaat. Dus dit is wel aan de onderkant, maar na afgelopen jaar waarin het zo slecht is gegaan, is dit een heel mooi resultaat.'

Wie wil een nestkast?
Als de muizenstand hoog genoeg is en strenge winters uitblijven kan de populatie kerkuilen zich herstellen. Alleen moeten er dan wel genoeg nestkasten zijn en ook dat is onzeker. Eijkenaar: 'Iedereen wil wel zo'n kast, maar niet de overlast.' De uilen poepen namelijk nogal en dat vinden veel mensen een bezwaar. Ria de Gier is niet één van hen. Ze woont ook in Onstwedde en heeft al jaren een nestkast. Drie grote jongen zitten er nu in en haar schuur zit onder de uilenpoep en braakballen, maar haar maakt het niks uit. 'Ik ben blij dat ze hier wonen; er zijn er al zo weinig van.'

Steeds minder kasten
Eijkenaar ziet steeds meer nestkasten verdwijnen. Soms zijn schuren vervallen, bijvoorbeeld door de aardbevingen. Ook krijgen schuren geregeld een nieuwe functie, waar nestkasten niet meer bij passen. 'Dat kan een caravanstalling zijn of dat de schuur gedeeltelijk bewoond wordt en dan beginnen de problemen. Mensen accepteren het dan niet meer.'

André Eijkenaar zou graag zien dat mensen die twijfelen contact opnemen, zodat de werkgroep kan helpen. Het ophangen van een zeil tegen de poep kan soms handig zijn en eventueel kan de nestkast ook bij de ingang van de schuur worden gehangen. Dat is niet ideaal omdat de uilen dan niet in de schuur kunnen leren vliegen, maar beter dan niks. 'De druk op de uilen wordt steeds groter en nieuwe schuren zouden we graag toegankelijk maken.'

Opnieuw beginnen
De Kerkuilenwerkroep heeft nog een lange weg te gaan. 'Na de strenge winter van 1963 zijn ze begonnen met de bescherming van de kerkuil. Toen schatten ze de hoeveelheid kerkuilen op 3500 broedparen en na die winter op 100. Bijna dertig jaar verder zaten we weer op die stand van 3500. Dus je kunt door middel van het plaatsen van nestkasten wel heel veel doen, maar je ziet toch hoe kwetsbaar het blijft.'

Bron/foto's en video: RTVNoord