16.09.2021 Ooggetuige van de Slag om Arnhem

Joke Swarts (geboren 1930) is 9 jaar oud als de oorlog in mei 1940 uitbreekt. Hij woont op dat moment in Alphen aan de Rijn in een tehuis van de Martha-Stichting, een instelling die valt onder de Hervormde Kerk in Nederland. In het interview vertelt de heer Swarts over zijn belevenissen in de oorlog.

Rode kruizen

Swarts: ‘We woonden met tientallen jongens in het tehuis, maar bleven er niet lang. Op het dak was een rode kruis geschilderd als teken voor de geallieerden dat dit gebouw niet gebombardeerd moest worden. De Duitse bezetter vorderde in 1942 het gebouw, omdat de officieren en onderofficieren zich er veilig voelden (vanwege het rode kruis). We kwamen vervolgens met ongeveer 90 jongens terecht in Putten. De meisjes hadden een apart gebouw. Ook hier werden rode kruizen op het dak geschilderd en ook in Putten moesten we op een gegeven moment weer vertrekken, omdat de Duitsers ook deze gebouwen vorderden (opnieuw vanwege het gevoel van veiligheid, dat de gebouwen niet zouden worden gebombardeerd). We gingen vervolgens naar Rheden- De Steeg bij Arnhem, waar we tot het einde van de oorlog konden blijven in gebouw ‘De Kruishorst’.’

De Slag om Arnhem

‘Op 17 september 1944 was het erg onrustig in de lucht. Ik ging met een aantal jongens de Posbank op, een heuvel met bos en heide. Vanaf hier konden we goed zien wat er gebeurde. We moesten wel oppassen, want overal lagen Duitsers met mitrailleurs. In de lucht zagen we honderden parachutisten die uit zweefvliegtuigen waren gesprongen. Ze waren door de sterke wind nogal afgedreven en waren zo voor de Duitse mitrailleurs een makkelijk mikpunt. Veel geallieerden werden al in de lucht doodgeschoten. Het was best gevaarlijk om op de Posbank te zijn, maar dat gevaar zagen we toen niet. Het mocht ook niet, maar we konden gemakkelijk aan de leiding in het tehuis ontsnappen. Rond Arnhem en ook bij Rheden in de buurt lagen veel Duitse tanks. Ze vertrokken allemaal richting Arnhem. Het verzet in Nederland wist dit, maar reageerde net te laat. Toen het bosgebied waar de Duitse tanks waren opgesteld werd gebombardeerd, waren de Duitsers al weer vertrokken. ’s Avonds konden we zien dat er veel gebouwen in Arnhem in brand stonden.’

Schuilkelders

‘Naast het gebouw liep een treinspoor, waar geregeld Duits materieel over werd vervoerd. Verderop was het station. Er waren geregeld bombardementen, ook dichtbij. Dan moesten we de schuilkelders in. Eerst was dat wel spannend, maar op een gegeven moment wende je er aan. We waren dan in ieder geval veilig. Bij één granaatinslag werd een juffrouw van het tehuis getroffen door een granaatscherf en stierf. Deze gebeurtenis maakte veel indruk. Ook zagen we dat er vlak bij ons gebouw lijken van dode Duitse soldaten werden verzameld. In het najaar van 1944 werd er ook een avondklok ingesteld. We mochten na 20.00 uur niet meer buiten zijn. Verder was er weinig te eten. De Martha-Stichting zorgde er voor dat we bij verschillende boeren in de omgeving van Rheden terecht konden voor een maaltijd. Zo hadden we eind 1944 en begin 1945 altijd genoeg te eten.’

De bevrijding

‘In april 1945 werd er zwaar gevochten. Vlakbij Rheden ligt de IJssel. Zo rond 16 april zaten we een aantal dagen in de schuilkelder, vanwege de hevige beschietingen. Er zijn in de omgeving tientallen doden gevallen. Sommige lagen op straat. Het waren angstige dagen en we moesten binnen blijven. Uiteindelijk werd er niet meer geschoten en konden we eindelijk weer naar buiten. We zagen de ‘Tommy’s’ voorbij rijden, maar van grote feestvreugde was nog geen sprake. De Duitsers hadden de belangrijkste weg door de Veluwe, die we de ‘Middachter-allee’ noemden verspert door dynamiet in de bomen te stoppen en deze op te blazen. Gelukkig beschikten de geallieerden over materieel dat de versperringen snel aan de kant kon schuiven. We werden dus ongeveer een week later bevrijdt dan het dorp Onstwedde. In 1946 konden we weer terug naar Alphen aan de Rijn en drie jaar later mocht ik weer thuis wonen bij mijn ouders in Wedde.’

Joke Swarts is inmiddels 91 jaar en woont in de Tuinlaan in Onstwedde. Wegens zijn verdiensten voor het voetbal in het dorp is hij sinds 1986 erelid van Onstwedder Boys.

Op de foto: landing van parachutisten op 17 september 1944.

Jan Hidde Wilzing