30.07.2022 Klaas Meijer over bodemvondsten

Eén van mijn plannen was om een reeks(je) verhalen te produceren over vondsten in de Onstwedder bodem.  Bij een dorp zo stokoud als het onze, - waar zelfs duizenden jaren geleden al bewoning was -, konden dat dan zowel prehistorische als historische vondsten zijn.

In elk geval een thema dat uw interesse zou kunnen wekken. Bovendien zou ik ook de mensen (zowel boeren als burgers), die ooit iets interessants in de Onstwedder (onder)grond hadden gevonden, maar er nog nooit iets over hadden gemeld, kunnen oproepen dat alsnog te doen ……..
De 1e  oproep daartoe is bij dezen gedaan !

Toeval ?
Dezelfde dag waarop ik met deze reeks zou beginnen, trof ik in mijn privé-archief een kopie aan van een mail, die ik jaren geleden aan mijn Belgische schoonzoon stuurde.
’t Is en verhaal over bodemvondsten in-optima-forma, dat ik u beslist niet wil onthouden.
 
<<< Bij opgravingen in de Russische bodem tot op een diepte van 100 meter hebben Russische wetenschappers resten gevonden van koperdraden, met een geschatte leeftijd van zo’n 1.000 jaar.
De Russen trokken hieruit de conclusie dat hun voorouders al 1.000 jaar geleden beschikten over een koperen communicatienetwerk.

Om niet achter te blijven bij de Russen zijn Amerikaanse wetenschappers ook in hun bodem gaan graven. Ze troffen daarbij op een diepte van 200 meter resten van glasvezels aan. Deze vezels bleken na onderzoek zo’n 2.000 jaar oud te zijn.
De Amerikanen concludeerden daaruit dat hun voorouders 2.000 jaar geleden al een zeer geavanceerd digitaal glasvezel-netwerk hadden. Daarmee lagen ze in elk geval 1.000 jaar vóór op de Russen. Wel even iets om trots op te zijn !

Een week later publiceerde een Belgisch wetenschappelijk bureau het volgende rapport :
“Bij opgravingen in de Belgische bodem, tot op een diepte van 500 meter, hebben Belgische wetenschappers niets, maar dan ook helemaal niets gevonden.
Wij Belgen mogen daaruit concluderen, dat onze Belgische voorouders  al zo’n 5.000 jaar geleden beschikten over een draadloos netwerk.” >>>


Welaan, onze Onstwedder bodemvondsten kunnen nu dus de strijd aangaan !
Als eerste presenteer ik u een tweetal van de munten die eind jaren (19)’50 aan de Kerklaan zijn gevonden. Tegenover het bruggetje over de gracht die rondom de Hervormde kerk loopt, stond ooit het pastoorshuis. In de volksmond ‘de Poaterbörg’ genoemd, later verbasterd tot ‘Koaterbörg’. In het midden van de vorige eeuw was 't een huis, waarin twee gezinnen onderdak vonden. De laatste families die er woonden waren de families Luken Bakker-Kruize en een mij onbekend echtpaar.

De grond waarop het huis stond, was toentertijd eigendom van de vrijgezelle Geert Volders uit Ter Wupping. In de volksmond heette die grond trouwens lange tijd ‘het Onweer’, omdat er geen mollenwaren (= recht op mede-gebruik van het gemeenschappelijk buitengebied, de marke) aan verbonden waren.  
Helaas brandde de woning in 1956 door onbekende oorzaak grotendeels af.

Bij het opruimen van de puinhopen stuitte men bij het spitten plotseling op een pot met oude munten. De verbazing was groot, want ’t betrof een hele verzameling (64 stuks) – vooral zilveren – munten uit de 17e eeuw. Ze zijn door Volders verdeeld onder familie en vinders en er is verder aan de vondst niet echt ruchtbaarheid gegeven.  

Ik heb in enkele muntcatalogi ’s nagezocht om welke munten ’t nou eigenlijk gaat en al vrij snel kwam ik erachter, dat ’t (- althans bij de munten op de foto -) gaat om de zgn. ducaton. Het linker exemplaar is uit 1648 en het rechter uit 1633. Beide komen uit de toenmalige Zuidelijke Nederlanden, uit Brabant, toen Filips IV koning van Spanje én van de Nederlanden was. Je zou kunnen zeggen, dat de ducaton het zilveren broertje  is van de gouden dukaat. De munt was gangbaar van de 16e tot de 18e eeuw.

Bekend is, dat de Franse Zonnekoning Lodewijk XIV in 1672 (het zgn. 'Rampjaar' in de Nederlandse geschiedenis) de bisschoppen van Munster ('Bommen Berend') en Keulen, zíjn bondgenoten, financieel tevreden stelde met een fikse lading munten uit de Zuidelijke Nederlanden. Lodewijk had enkele jaren eerder namelijk de zeggenschap over een aantal Zuidnederlandse steden gekregen en kon zich op die manier ook een karrenvracht aan oude ducatons toeëigenen. Omdat 't munten waren waarop zijn afbeelding niet stond, waren ze voor Lodewijk waardeloos en de beide bisschoppen waren er - kennelijk - tevreden mee.
 
Blijft natuurlijk de grote vraag: hoe zijn deze munten in het vroegere pastoorshuis terechtgekomen en hoe hebben ze daar bijna 300 jaar in alle rust kunnen liggen. Je zou kunnen denken, dat ’t een vorm van pastoorlijk beleggen geweest is. Maar Onstwedde kende in de 17e eeuw geen pastoors meer. 't Waren vanaf 1594 dominees geworden.

Een niet onmogelijke gedachte is, zeker gelet op hetgeen ik in de vorige alinea schreef, dat een militair/ officier in dienst van 'Bommen Berend' een fikse greep in de voorraad ducatons heeft gedaan waarmee Lodewijk XIV de bisschop had afgekocht. Toen hij in die 1672-periode een keer overnachtte in de 'Poater-börg" ("'Hinaus ! Ich will hier schlafen !") heeft hij zijn geld voor alle zekerheid maar even begraven. En of hij daarna vergeten is 't mee te nemen ?????????  
Geschiedenis is een hobby zonder einde ………. Mooi man !

• Met veel dank aan dhr. Berend Volders jr. voor het maken en beschikbaar stellen van de foto’s van enkele van de toentertijd gevonden muntschat.
Bovendien is nuttig en dankbaar gebruik gemaakt van artikelen van de heren C.J. Wegman en Henk Aiking in het tijdschrift van de Historische Vereniging 'Westerwolde' (mrt. 1990 en dec. 2004).

© Klaas Meijer
e-mail 


Bekijk alle 173 afleveringen in de rubriek Zo was 't