- Terug
- Nieuws
- Ruiken aan het lodereindoosje
Ruiken aan het lodereindoosje
Op het dressoir in de voorkamer van onze oude boerderij in het buurtschap Smeerling bij Onstwedde (Aaltje’s Stee) stond vroeger een klein glimmend busje. Als kind opende ik het vaak en rook dan aan het sponsje dat naar ‘klonje’ rook.
Nu, 60 jaar later, open ik het busje opnieuw. De geur herken ik nog. Het is een zgn. loderein-doosje. Loderein is een verbastering van het Franse ‘l’eau de la reine’, ofwel ‘koninginnewater’. Vooral vrouwen namen het vroeger mee naar bv. de kerk om zich te verfrissen door de huid met het sponsje te deppen en zo lichaamsgeurtjes te verdrijven. Deze zilveren doosjes werden vanaf eind 17e eeuw steeds populairder. Het geurwater werd gemaakt van o.a. rozemarijn, lavendel en ceder (1) In de 2e helft van de 19e eeuw neemt het gebruik af.
Hildebrand (Nicolaas Beets) schrijft in zijn Camera Obscura (1839) in ‘De Familie Kegge’ over het ‘loddereindoosje’ van, de van een ‘kleine lijfrente’ levende, Grietje van Buren.
In het Gronings sprak men van een ‘lödderìndeuske’.
Foto: Hanne Wilzing in Houten