- Terug
- Nieuws
- Oorlogsboeknieuws: Verraden
Oorlogsboeknieuws: Verraden
In de komende weken lichten we een tipje van de sluier op van het nieuwe Onstwedder oorlogsverhalenboek. U krijgt elke vrijdag een fragment uit één van de 20 verhalen te lezen.
De totstandkoming van het verhaal van Coba Wever-Wubs is heel bijzonder. Drie jaar voor haar overlijden heeft een kleinzoon van Coba aan zijn oma gevraagd, wat ze zich allemaal nog van haar leven en de oorlog kon herinneren. Alles wat oma toen vertelde – en dat was indrukwekkend en schokkend – heeft haar kleinzoon op zes geluidsbandjes van een uur opgenomen. En …. die bandjes met een 6 uur durend verhaal zijn bewaard gebleven! Hoe haar jeugd was, het begin van haar huwelijk, hoe de joden kwamen, hoe de dramatische nachtelijke inval verliep, wat ze toen zei en deed… alles is nú nog uit de mond van Coba (1915-2006) te horen. Hoe dicht bij de oorlog kun je zo komen?! Aangrijpend is haar héle verhaal. Op basis van die geluidsopnamen is het oorlogsverhaal van Coba geschreven. Vandaag niet één, maar twéé alinea’s uit het meest trieste verhaal van het nieuwe boek.
Coba Wever-Wubs
Coba is de vrouw van lappenkoopman Jan Wever van de Luringstraat 22. Jan krijgt de vraag of zijn joodse vriend Simon Meijer uit Emmen bij hem kan onderduiken.
Fragment 1:
Jan wil zijn vriend wel helpen. Coba weet eigenlijk niet wat onderduiken inhoudt. Jan legt het haar uit. Dan twijfelt Coba: “t Liekt mie tè gevoarlijk Jan, doar kriegen wie gedounte mit. En ons Zwaantje is nog mor zo’n luddek wichtje….” Jan begint te aarzelen. “Dai oorlog duurt nog wol tien joar”, vervolgt Coba. Haar man verkeert ook in dubio, maar wil zo graag iets voor Simon doen. Hij zegt toch toe. Simon is opgelucht als hij te horen krijgt, dat hij naar een veilige plek kan komen, op de zolder bij Jan en Coba, hoewel hij het moeilijk vindt om zijn vrouw Hendriëtte en hun dochtertje Leentje in Emmen achter te moeten laten.
Jan, Coba en de vier Joden werden verraden, opgepakt en in een veewagen afgevoerd. Het dorp was verslagen door dit onmenselijke voorval.
Fragment 2:
Het verschrikkelijke nieuws verspreidt zich als een lopend vuur door het dorp. Anna is ook helemaal van slag door het bericht dat haar broer en de Joden zijn opgepakt. Kwáád is ze! Tegenover hun huis woont de NSB’er, die ook bij het voorval was betrokken. Ze zàl hem! Met gezwinde pas steekt ze de weg over en gaat naar binnen. Alleen de vrouw des huizes is aanwezig. “Wat hebben joe nou om mans had!”, roept ze. “Ach, moak die mor nait zo drok. Hai kriegt allaint mor ain speldje van ‘Jodenvriendje’ en hai zol wel ain zachte dood hebben”, is het antwoord.
Onderschrift bij foto: Coba en Jan Wever
Collectie Bert Riensema