- Terug
- Nieuws
- Extra Oorlogsboeknieuws: Bijvangst
Extra Oorlogsboeknieuws: Bijvangst
Bij het schrijven van een boek is er vaak ‘bijvangst’: informatie die niet in het boek wordt opgenomen, maar wèl interessant is. Chonda Luring woonde als kind in Stadskanaal en kwam in haar jonge jeugdjaren wel in de kruidenierszaak van Edo Pinkster aan de Hoofdstraat in Stadskanaal. Misschien is deze kruidenier ook bij oudere Onstwedders nog bekend.
Edo bleek één van de mannen te zijn, die ook opgepakt is in 1944 en op Helgoland belandde. Hij was dus lotgenoot van Wiepko Boels en Jogie Tipker (uit: ‘De muren hebben oren’) en van Roelf Brands en Geert Horlings (uit het komende 2e oorlogsverhalenboek, uitgave april 2025). De dochters van Edo Pinkster konden nog het volgende vertellen:
Edo Pinkster
Geboren 11-2-1911 te Musselkanaal, gemeente Onstwedde
Overleden 23-3-1972 te Stadskanaal
Edo was kruidenier aan de Hoofdstraat in Stadskanaal. Hij zat in het verzet en werkte mee aan de illegale pers. Hij woonde vlakbij Drukkerij Eerelman, waar de illegale Trouw gedrukt werd. Bovendien hielp hij onderduikers. Edo werd verraden door zijn buurman. Op 27 september 1944, op klaarlichte dag, werd hij opgepakt en in een kleine vrachtauto meegenomen; hij had zijn witte kruideniersjas nog aan…
Hij kwam terecht in het Scholtenhuis in de stad Groningen. Zijn vrouw, twee dochters en de huisarts, dokter Zuiderweg, zijn samen nog naar Groningen geweest om hem te bezoeken en om hem vrij te pleiten. Helaas gaf dat geen resultaat. Ze hadden nog een voorraad eten voor hem meegenomen.
Uiteindelijk kwam Edo op Helgoland terecht. Het eten was er slecht. De dwangarbeiders kregen vaak koolsoep, terwijl de Duitsers uitgebreide, voedende maaltijden kregen. Bovendien moesten de mannen hard werken op de hoge rots Helgoland, in weer en wind.
Op een gegeven moment zei één van de dames uit de keuken: “Jullie moeten je klaarmaken voor morgen. Jullie gaan naar Auschwitz of naar een andere vreselijke plaats.” Edo nam in zijn bagage nog gauw een tinnen kommetje en bestek mee. Op het mes stond een hakenkruis. Eenmaal op het vasteland splitste de groep zich in tweeën.
Edo is met anderen lopend gevlucht. Ze kwamen bij een boerderij, waar op de gevel stond te lezen: ‘Der Herr ist mein Hirte’. Die Bijbelwoorden kwamen Edo, als lid van de gereformeerde kerk, bekend voor. De mannen besloten er aan te kloppen en werden binnengelaten. Ze verbleven er een aantal dagen en kregen een uitstekende verzorging. Daarna hervatten ze hun reis naar Nederland.
Foto: Kruidenierswinkel van Edo Pinkster in Stadskanaal. Collectie fam. Pinkster
Alles over het Onstwedder Oorlogsverhalenboek!