• Terug
  • Nieuws
  • Belevingswandeling door o.a. Smeerling
14 maart 2019

Ondanks de regen en het stormachtig weer, namen er toch veel wandelaars deel aan deze  belevingswandeling. Wandelaars die ook tijdens slecht weer graag willen bewegen en genieten van de mooie omgeving van Westerwolde. Deze wandeling door en rond Vlagtwedde op woensdagmorgen 13 maart laat de mooie historische monumenten en landerijen zien en beleven.

We wandelen door de nieuwe woonvallei de Ruiten Aa en vervolgens langs de Kerk. Dan duiken we het weiland in om over de Esch te wandelen naar Smeerling. Door Smeerling en het Metbroekbosch wandelen we terug naar Vlagtwedde. De wandeling is 7,5 km lang. Onderweg wordt e.e.a. verteld door de wandelcoaches over hetgeen te zien is en te beleven valt. Met bijzondere momenten en verhalen van vroeger. Elke wandeling wordt begonnen met een Groninger spreekwoord. Deze keer: Hai gaait bie ’t pad as n kladdemeulen. Oplossing: Er wordt over hem gekletst

Bezienswaardigheden tijdens deze wandeling:
De Ruiten A is een verrassend smalle beek die zich door een parkachtig landschap slingert. Na ontginning van de hoogvenen is het gebied lange tijd voor landbouw in gebruik geweest. Verspreid in het landschap liggen essen en boomweiden waarin Lakenvelders grazen.

Vlagtwedde:
Vlagtwedde is ontstaan op een van de zandruggen die in het voormalige Boertangermoor lag. De huidige kerk stamt uit de dertiende eeuw en komt voor op de aanvulling van een lijst van kerken van de Abdij van Corvey, die omstreeks dezelfde tijd is ontstaan.[1] Vlagtwedde was een van de vijf kerspelen van Westerwolde.
Bij de invoering van gemeentes op het platteland in 1811 wordt Vlagtwedde een gemeente. In 1822 werd de oude gemeente samengevoegd met Bourtange tot de huidige gemeente Vlagtwedde.

Kerk Vlagtwedde:
Het kerkgebouw dateert uit de 13e eeuw, maar het middeleeuwse karakter gaat verborgen achter de muren, die in de 20e eeuw zijn witgepleisterd. In de eerste helft van de 16e eeuw is de kerk uitgebreid met het huidige koorgedeelte. In 1837 werden de binnenmuren bepleisterd. De kerktoren is in 1856 tegen de kerk aan gebouwd ter vervanging van een vrijstaande klokkenstoel. Volgens andere beschrijvers van religieus erfgoed in Groningen zou het hier echter om de vervanging van een grotere vrijstaande klokkentoren gaan. Bij herstelwerkzaamheden in 1933 werden ook de buitenmuren bepleisterd. De kerk onderging in 1975-1976 een restauratie. De preekstoel dateert uit de 17e eeuw. Het kerkorgel werd in 1901 gebouwd door de Leeuwarder orgelbouwers firma Bakker & Timmenga. Het werd in 1981 gerestaureerd. De luidklok in de toren dateert van na de Tweede Wereldoorlog, de oorspronkelijke klok is geroofd door de Duitse bezetters.
Het uiterlijk van de kerk:
Het uiterlijk van de kerk wordt bepaald door de pleisterlaag die in het laatste decennium van de 19e eeuw is aangebracht. Er is nog een foto uit 1893 met daarop een ongepleisterde kerk. Het aanbrengen van deze pleisterlaag is waarschijnlijk noodzaak geweest. Oorspronkelijk was de uit baksteen opgetrokken kerk korter en recht gesloten met een topgevel. De kerk was gewijd aan de toen en nu nog steeds populaire St Martinus, bisschop van Tours. Omdat de kerk belangrijk was in de rechtspraak van Westerwolde, in de kerk werd het seendrecht, het kerkelijke recht gesproken, was de kerk te klein. In de vroege 16e eeuw werd toen een nieuw koor aangebouwd met een driezijdige sluiting. Tijdens deze verbouwing is ook het huidige kruisribgewelf aangebracht. Het is niet bekend hoe het plafond er voor die tijd heeft uitgezien. Het nieuw gebouwde koor werd voorzien van spitsboogramen. De spitsboogramen in het schip zijn later aangebracht ter vervanging van de kleineren rondboogramen. In het koor is nog een kleine ingang die is afgesloten met een segmentboog. Aan de noordzijde is in 1958 een achthoekige vergaderruimte aangebouwd dat dienst doet als consistoriekamer.
Het interieur:
De vloer is belegd met rode en gesmoorde plavuizen. Aan weerszijden van het middenpad staan geverfde bankenblokken. Tegen de noordgevel staan drie banken, gericht op de kansel. Deze zijn nog gedeeltelijk authentiek. Tegen de zuidwand is een eenvoudige eikenhouten preekstoel uit de 17e eeuw geplaatst. Ook het klankbord boven de kansel is sober uitgevoerd. Op het koor staan eikenhouten Oer-Hollandse knopstoelen. In de kerk hangen drie 2x8 lichts messing bolkronen. De doopbekkenstaander en de Avondmaalstafel zijn modern. De kerk bezit nog een oude smeedijzeren staander met messing bekken.
Het gebrandschilderde raam met een voorstelling van de Goede Herder is geplaatst ter gelegenheid van de restauratie in 1933.
Het orgel:
Het orgel is in 1901 geleverd door Bakker & Timmenga te Leeuwarden. Waarschijnlijk was er voor 1901 geen orgel in de kerk. Het orgel was een geschenk van de plaatselijke huisarts P. Rinsema. Hieraan wordt gerefereerd op het gedenkbord aan de orgelbalustrade. Het orgel is in 1981 gerestaureerd door Mense Ruiter uit Zuidwolde. Het orgel heeft 9 stemmen op het manuaal en 1 stem op het pedaal.
De Grafzerken:
Voor de preekstoel liggen drie grafzerken waarvan de oudste uit 1748 dateert. Deze herinnert aan Theodorus Cloppenborgt, overleden op de leeftijd van 71 jaar en 6 maanden, landrechter van Westerwolde gedurende 36 jaar – 3 weken. Het tweede herinnert aan Hendrik Piccart, eveneens landrechter en overleden in 1805, en aan zijn vrouw Sophia Grootholtman, overleden in maart 1787. Hun zoon, Sophius Coenrad Hendrik is gedoopt op 18 maart 1787, dus……. Het derde zerk herinnert aan Geertruida Palmer, geboren in 1798 en overleden in 1826, tien dagen na de geboorte van het vierde kind. Geertruida was de vrouw van Ds. Jan v d Broek, predikant van 1825 tot 1829.

Bienoamen Vlagtwedde: Diksteerten.

Het Metbroekbos vormt een onderdeel van de route en wordt beheerd door Natuurmonumenten. Vanouds was het een boeren gebruiksbos voor de buurtschap Smeerling, nodig voor onderhoud van bestaande boerderijen. Lange tijd werden de bomen van het Metbroekbos door de buurtbewoners gebruikt voor van alles en nog wat. Na de novemberstorm van 1972 laat Natuurmonumenten de natuur haar gang gaan in het Metbroekbos. Als een boom sterft blijft hij gewoon staan. Spechten en holenduiven broeden in zo’n dode boom. Als de boom omvalt, zullen mossen, insecten en paddenstoelen het dode hout blijven gebruiken. De insecten trekken weer vogels aan. Kortom de natuur wordt veel rijker als de dode bomen in het bos achterblijven. Het Metbroekbos, beheerd door Natuurmonumenten, is een van de weinige oorspronkelijke bossen van Westerwolde. Het is moerassige, leemhoudende grond met voornamelijk inheemse boomsoorten als eik, hazelaar, hulst, els, wilg en beuk. In de begroeiing vindt u lelietjes-van-dalen, bosanemoon, salomonszegel, Zweedse kornoelje, muskuskruid en koekoeksbloem en tussen hemel en aarde vogels als bonte specht, wielewaal en buizerd. Natuurmonumenten erfde het bos, evenals het Lieftinghsbroek, van particuliere natuurbeschermers.

Esch wandeling naar Smeerling:
Een wandeling over de essen rond Vlagtwedde en door het beekdal van de Ruiten Aa laat de tegenstellingen in dit landschap goed zien. Aan de ene kant het kaarsrechte Mussel Aa-kanaal, waarmee de geschiedenis van de turfwinning is verbonden en aan de andere kant oude zandruggen, bossen en bloemrijke graslanden langs de Ruiten Aa. Aan dit riviertje ligt het oude gehucht Smeerling, dat bestaat uit een groep zeer fraai gerestaureerde Saksische (ook wel: Westerwoldse) boerderijen. Het is een beschermd dorpsgezicht en de boerderijen uit de zeventiende en achttiende eeuw staan onder monumentenzorg. Saksische boerderijen hadden oorspronkelijk mens, dier en oogst onder één dak. In de boerderij die Natuurmonumenten gebruikt als theeschenkerij kan men de vernuftig dragende balkenconstructie bewonderen.
Smeerling (een zoetwatervisje, dat in een beek zwemt die modderig is) is een nederzetting met Westerwoldse boerderijen daterende uit de 17e en 18e eeuw. Het is een typisch es-dorp (essen en graslanden), grenzend aan het beekdal. Smeerling is een essenzwermdorp, het is ontstaan uit een ander dorp, namelijk Onstwedde omdat de essen van dat dorp niet voldoende voedsel meer opleverden. Een verhoging van het terrein aan de westzijde van Smeerling, pal aan de zuidzijde van de N365, wordt de Galgerg of op zijn Gronings Galbaarg genoemd. Hier heeft in de middeleeuwen een galg gestaan, waaraan veroordeelden worden opgehangen. Deze galg lag vlak bij een belangrijke doorgaande weg om voorbijgangers eraan te herinneren de rechte weg niet verlaten. In deze zelfde verhoging zijn restanten van een urnenveld gevonden. Anno 2004 is deze heuvel een extensieve akker in eigendom van Natuurmonumenten. De naam ‘Smeerling’ (‘Smilke’ voor de mensen die er wonen) is trouwens afgeleid van de naam van een slijkvis (Latijn: cobitus; bij ons ook wel modderkruiper of riviergrondel geheten), die oudtijds aan oevers van de Ruiten Aa volop aanwezig is geweest. Rond 1900 schreef iemand daarover: "een zeer smakelijke en fijne vis, die enigszins het midden houdt tussen zalm en de forel".

Wandelcoaches: Eltjo Glazenburg en Els Eckhardt.

Ooldrik Modderman

Fotoalbum

Foto's: Henny van Huizen en Henk Siks