De Valgweg ontleent zijn naam aan "valge", dat braakliggend land, eigenlijk vruchtbaar bouwland betekent. Het werkwoord valgen kwam vroeger vaker voor. Daar verstond men onder: het land in de loop van de zomer enige keren ploegen of eggen, om er in de nazomer of herfst wintervruchten in te zaaien, bijvoorbeeld koolzaad.

Ook in de ons omringende streektalen komt het woord voor. In Oostfriesland is falgen: ploegen op geringe diepte, bijvoorbeeld van het stoppelland. In Holstein is falligland éénmaal omgeploegd land. In Engeland heet zo'n veld fallowfield. In de 17e eeuw komt nog het werkwoord velgken voor dat omkeren betekent. Valg is dus wel een zeer oud en verspreid woord.

Bron: Wegwijs straatnamen en hun betekenis door W.H. van der Ploeg
 

 

Valgweg