21.01.2015 Hans Boer

Een interview met Hans Boer.

Je bent in 1973 vanuit Amsterdam naar Ontwedde verhuisd. En niet eens naar het dorp zelf, maar naar een boerderijtje in Vledderhuizen. Nogal een bijzondere stap.

Ik had al langer de behoefte om voor het platteland te kiezen. De keuze voor Onstwedde is tijdens een zoektocht in het Noorden van Nederland ontstaan. Met mijn toenmalige vriendin heb ik meerdere plekken bekeken maar zijn we uiteindelijk in Vledderhuizen beland. Ik was al bekend met dit buurtschap, want eind jaren zestig had ik met een aantal vrienden daar een huisje gehuurd. Overigens speelde de financiën een niet geringe rol om voor het Noorden te kiezen. De huizenprijzen waren zeer aantrekkelijk in die tijd, zeker vergeleken met die in Amsterdam. Wij kochten ons huis toen voor 15000 gulden.

Was dit niet een erg grote overgang van de grote stad naar het verstilde platteland?

Nee, al heeft mij dat, nu ik erover nadenk, ook wel een beetje verbaasd. Maar we hadden, naast verbouwingswerkzaamheden, gelijk genoeg om handen. Mijn vriendin, die in Amsterdam haar baan als analiste had opgezegd, ging aan de slag via uitzendbureaus en ik zette mijn studie aan de kunstacademie voort in Groningen. In het begin hadden we nog regelmatig bezoek van vrienden en familie uit het westen, maar geleidelijk aan kregen we ook door onze werkzaamheden en studie steeds meer vrienden en kennissen in het Noorden.

Jij ging naar Academie Minerva en je vriendin werkte ook al vrij snel in Groningen. Welke relatie had jij met het dorp?

Al vanaf onze komst in de zomer van 1973 was ik regelmatig in het dorp te vinden. Voor de aanleg van een cv en andere sanitaire voorzieningen kwam ik bijvoorbeeld bij Henk Boels terecht, met ik wie ik later nog veel contact zou houden in verband met activiteiten voor Ocrea. Ook deed ik in het begin boodschappen in Onstwedde, maar op een gegeven moment werden die steeds meer in Stadskanaal gedaan.
Vanaf 1974  ben ik nadrukkelijker aanwezig geweest in het dorp en dat had met verschillende zaken van doen. Ik had in Amsterdam met veel plezier en op een redelijk niveau gevoetbald. Op een gegeven moment begon het weer te kriebelen en heb ik mij ingeschreven bij de Onstwedder Boys. Men had in het dorp al van mijn bestaan kennis genomen maar waarschijnlijk nooit gedacht dat die ‘kunstenaar’ serieus aan voetballen zou denken. Ik denk dat voor de integratie in het dorp mijn bijdrage op het voetbalveld een belangrijke rol heeft gespeeld.  Als speler van het eerste elftal heb ik nog een kampioenstitel en feest mogen meemaken. Mijn bijdrage als  kunstenaar heb ik nog kunnen leveren door de spelers van het elftal in het gestencilde clubblad met een portret te vereeuwigen.
Rond 1977 was Ontwedde landelijk in het nieuws omdat het rijk voornemens was atoomafval op te slaan in de zoutkoepels. We hebben toen met ‘autochtonen’ en ‘import’ uit het dorp een anti-atoomafval groep opgericht, die samen met groepen uit andere dorpen uit het Noorden waar opslag in zoutkoepels was gepland, meerdere acties hebben ondernomen. Een grote demonstratie vanuit Onstwedde met veel tractoren trok toen landelijk de aandacht. Een Friese afdeling van de PPR was achteraf niet zo blij mat al deze tractoren vanwege de vervuiling die ze veroorzaakten door al die diesel. Ik kijk in ieder geval hier nog steeds met veel genoegen op terug. De opslag is mede door dat verzet toen niet doorgegaan.
Een andere aanleiding om mijn betrokkenheid met het dorp te tonen was de viering van 1100 jaar Ontwedde. Een sticker met 1100 jaar Onstwedde maken, schapen op houten panelen schilderen en nog een aantal andere creatieve uitingen. Nog altijd denk ik met plezier aan de festiviteiten rondom Onstwedde 1100 jaar.
Wat Vledderhuizen betreft is de koude winter van 1979 nog altijd in mijn geheugen gegrift. We waren volkomen ingesneeuwd en pas na een aantal dagen was het weer mogelijk om met de auto de weg op te gaan. De saamhorigheid die toen zo ontstond zal ik nooit vergeten.

Jij bent in 1983 met voetbal gestopt en we zagen je steeds minder in het dorp.

Dat klopt. Mijn twee dochters gingen nog wel naar de Langeveldschool maar ik had inmiddels een creativiteitscentrum in Stadskanaal (De Barak) opgericht. Door mijn bemoeienis daarmee richtte ik mij steeds meer op Stadskanaal en na mijn scheiding in 1984 gingen ook de kinderen in Stadskanaal op school. Met voetballen was ik al eerder gestopt. Doordat wij nog familie en vrienden in het westen hadden begon het voetballen iedere zaterdag gaandeweg meer een probleem te worden.

In 1986 ben je naar Groningen verhuisd. Was het platteland uiteindelijk toch niet je bestemming?

Door de scheiding woonde ik de helft van de week met de kinderen en de andere helft alleen. Dat in zekere mate geïsoleerde leven begon mij meer en meer tegen te staan.
De keuze om naar de stad te gaan is achteraf gezien een juiste geweest. Ik heb daar, naast een nieuwe liefde, een baan gevonden als tentoonstellingscoördinator bij het CBK Groningen.
Het platteland is dan niet mijn definitieve bestemming geworden maar de stilte van de landelijke omgeving trekt nog immer. Dat mijn vrouw en ik in 2000 een optrekje in Frankrijk hebben gekocht is daar het bewijs van.

Heeft het wonen over een periode van ruim 13 jaar in Onstwedde nog invloed gehad op je latere jaren?

Dat vind ik moeilijk om precies te duiden. Het heeft mij wel veel gegeven, in samenhang met de vele activiteiten die ik in Stadskanaal heb kunnen verrichten. Ik heb er vrienden aan over gehouden en veel activiteiten zijn voor mij ook leerprojecten geweest die ik wellicht in een grote stad als Amsterdam niet had kunnen uitvoeren.
Het is in ieder geval wel zo dat wanneer het woord Onstwedde valt, ik een prettig gevoel krijg en ieder maandagochtend in de krant kijk hoe Ontwedder Boys heeft gespeeld.
 
Hans Boer werkt als beeldend kunstenaar in Groningen waar hij ook woont.
Hij is getrouwd en heeft twee dochters en vier kleinkinderen.

Op de afbeelding met de portretten:
v.l.n.r. Johan Wessels, Jan Chris de Boer, Boy Nijgh en Hans Boer

Hans  Boer