20.02.2015 Freerk Volders

Na te hebben gereageerd op een foto op de website onstwedde.info kwam de vraag of ik als oud-Onstwedder aan de rubriek “hoe is het met…” wilde mee werken. Dat wilde ik wel. En om met de deur in huis te vallen: het gaat eigenlijk wel goed met me.

Ik ben Freerk Volders, geboren in Ter Wupping op 22 december 1972 als tweede zoon van Berend Volders en Grietje Boels. Tot mijn 19e heb ik met broer Berend en zus Haukeline op de boerderij in Ter Wupping gewoond. Daar heb ik een hele mooie jeugd gehad. Papa was boer en mama was onderwijzeres. Het enige nadeel  van het wonen in het prachtige Ter Wupping was eigenlijk dat je overal ver vandaan woonde.

Na de kleuterschool (juf Eyzinga) ben ik naar de Prot. Chr. Basisschool (later: de “Regenboog”) gegaan. Meester Buss was een echte “bovenmeester”: zo worden ze niet meer gemaakt. ’s-Zomers zwemmen in ‘t-Vlasmeer en ’s-winters schaatsen op de ijsbaan. Niet dat ik veel talent had, maar met doorzettingsvermogen kun je ver komen. Ook heb ik toen jaren op judo gezeten. Tinus Nobbe en Wessel Mulder hebben me daar met eindeloos geduld de eerste beginselen van judo bijgebracht. Veel ook op de boerderij en in Ter Wupping gespeeld, waar oma en oom Geert in de oude boerderij achter ons woonden. Van die tijd weet ik nog best een hoop namen, al kom ik de laatste 20 jaar niet heel veel Onstwedders meer tegen. Ik speelde vaak met Geert Wolfs, Geert Migchels, Erwin Bodewitz, Henri Potze, Arjan Huls en natuurlijk alle andere jongens uit de klas.

Na de lagere school ben ik naar het Ubbo Emmius Lyceum in Stadskanaal gegaan. De heer Wubs voor geschiedenis, en mevrouw Boon, de heer Bruggink die mij wiskunde bijbracht, achterbuurman Dols voor biologie, Mdme Guillois…Heb er wel een jaar langer over gedaan omdat ik in de tweede klas eigenlijk niets aan huiswerk deed. Van dat ene jaar blijven zitten heb ik overigens heel veel geleerd: discipline en altijd iets aan je huiswerk doen, dan komt het in orde. Van die tijd herinner ik me ook nog een groot aantal mensen: René Hidding, Emile van der Leij, Gerlanda Hoving (die zie ik heel af en toe nog), Gerianne Wubs, Johan Bruggers, René Tuize, René Schipper.

Toen ik mijn diploma had gehaald, wist ik al wel (althans: dat dacht ik) in welke richting ik verder wilde: rechten studeren en notaris worden. In Groningen heb ik notarieel recht gestudeerd. Een geweldige tijd gehad. Veel mensen leren kennen, veel dingen gedaan die je doet als student. Na vijf jaar ben ik afgestudeerd en kwam de vraag : promoveren of werken in de praktijk. Promoveren leek me wel wat, maar ik wilde niet alleen in de wetenschap, maar wilde ook de praktijk in. Ik had tijdens mijn studie een stage gelopen bij De Brauw Blackstone Westbroek in onder meer Rotterdam. Daar ben ik dan ook gaan werken. Ik heb me daar gespecialiseerd in het ondernemingsrecht. Aan hele grote zaken gewerkt met een wereldwijde dimensie, maar ook locale ondernemers en instellingen bijgestaan. Dat betekende lange onregelmatige werkdagen, veel internationale cliënten (en dito tijdsverschillen). Ik heb ontzettend veel geleerd op dit – nog steeds – absolute topkantoor.

Nadat De Brauw zich ging concentreren in Amsterdam (het beviel mij in die stad minder) ben ik bij concurrent Loyens&Loeff gaan werken, waar één van de notarissen waarvoor ik werkte, Hamith Breedveld, ook was gaan werken. Dat betekende (nadat ik net van Rotterdam naar Bikbergen bij Huizen was verhuisd) forenzen. Elke dag van Huizen naar Rotterdam.

Inmiddels had ik bij De Brauw Karin ontmoet en was onze eerste zoon Diederik geboren. Toen ik op een gegeven moment ’s ochtends naar Rotterdam reed en in de parkeergarage van Loyens een lachende Diederik van 8 maanden in mijn spiegel zag, wisten wij het zeker: we gaan terug naar Rotterdam. Dus het huis in het Gooi maar weer verkocht en terug verhuisd naar Kralingen. Voordat we verhuisden naar Rotterdam werd Annelot geboren. Na 2 jaar kwam in 2006 Daniël ons gezin ten slotte compleet maken. Alle drie geweldige kinderen hoewel ze ook alle drie heel anders zijn. Ze hebben een prachtige lagere schooltijd in Rotterdam, waar met name Diederik heel druk is met hockey.

Inmiddels vond ik het wel tijd om zelf notaris te worden (je begint als “kandidaat-notaris”; een term die de lading eigenlijk niet dekt. Je doet namelijk het werk van  een notaris en er zijn veel kanidaat-notarissen die vakinhoudelijk zeker zo goed zijn als veel notarissen), maar dat wordt je niet zomaar. Aangezien ik altijd bij grote kantoren met zowel advocaten als notarissen en fiscalisten had gewerkt, was het helemaal alleen voor mezelf beginnen voor mij géén optie. Omdat er bij Loyens&Loeff géén plaats was voor een extra notaris,  ben ik bij Faasen&Partners in Rotterdam in 2008 benoemd als notaris. Inmiddels ben ik met kantoor onderdeel geworden van Eversheds, een van de grotere Engelse kantoren met vestigingen in ongeveer 30 landen. Daar doe ik wat ik al jaren doe: het adviseren van ondernemers, instellingen en ondernemingen over ondernemingsrechtelijke problemen en ze assisteren bij het onderhouden en opzetten van hun ondernemingsstructuur, overnames, samenwerkingsverbanden, de financiering daarvan, bedrijfsopvolging en herstructureringen.

Kortom: ik ben in “het Westen” terecht gekomen in een beroep dat helaas nog al onder vuur ligt. Dat komt met name door mijn eigen vakbroeders: als je alleen gaat “concurreren” op prijs (en zelfs onder je kostprijs werkt) en je focussed op het maken en verkopen van zoveel mogelijk akten, ben je volgens mij op een verkeerde manier bezig. Veel meer dan een “stempelbroeder” ben je in mijn optiek als notaris een specialist op enkele rechtsgebieden die onpartijdig is en die er voor dient te zorgen dat er gelijkheid is tussen partijen die met elkaar zaken doen, maar die uiteenlopende belangen hebben. Als extra taak dien je ook nog op de belangen van derden die géén directe partij zijn te letten. Juist in die adviserende rol ligt de uitdaging voor de notaris.

Ik dwaal af (sorry, maar mijn werk is ook mijn hobby). In Kralingen woon ik nu al weer – met onderbrekingen – een jaar of 14. Naast mijn werk, houd ik mij nog met allerlei andere dingen bezig en ben ik bestuurder van wat stichtingen. Ook help ik mee de plaatselijke ijsbaan (op de Kralingsche Plas) met een paar vrienden/vaders van kinderen jaarlijks open te houden. ‘t Is wellicht voor u niet voor te stellen, maar toen mijn kinderen wilden leren schaatsen, bleek er géén actieve ijsvereniging meer in “het dorp” te zijn. Dat hebben we met een aantal heren toen heel snel opgelost, met als resultaat dat we inmiddels weer een bloeiende ijsvereniging hebben waar de jeugd van Kralingen graag gebruik van maakt.

Ook voor de KNJV doe ik nog wel een wat. Want naast aan werken en aan gezin besteed ik veel tijd aan de jacht. Iets wat ik van mijn vader heb meegekregen. Inmiddels jaag ik al weer jaren op de Holterberg in Overijssel en sinds enige tijd ook in de Eiffel.

Natuurlijk gebeuren er af en toe ook dingen die minder leuk zijn, maar die ook bij het leven horen. Zo zijn wij vorig jaar gescheiden en is mijn vader in 2013 overleden. Wat mij betreft veel te vroeg, hoewel hij erg ziek was. De afscheidsdienst in de hervormde kerk in Onstwedde vond ik bijzonder, met veel mensen uit Onstwedde, en ook een aantal van mijn allerbeste vrienden uit het westen.

Gevolg van het overlijden is wel dat we (Berend, Haukeline, mama en ik) de boerderij voortzetten en dat gaat (met name dankzij Berend) erg goed.
En de toekomst? We zullen ’t zien. Voorlopig probeer ik er in Kralingen het beste van te maken met kinderen, werk en een groot sociaal netwerk en dat lukt heel aardig. Terug verhuizen naar Groningen, dat zie ik niet gebeuren. Het soort werk dat ik doe, is er in het noorden gewoon niet en het bevalt mij hier uitstekend. Maar ik kom er nog heel graag bij moeder of bij broer of zus. Blij dat de weg tussen Assen en Eemshaven 4-baans is geworden; dat scheelt nogal.

Het ga jullie goed en wellicht tot ziens.

Freerk Volders

e-mail