09.04.2014 Fred Huiting

Ik was bij zus Gees toen Bé Wilzing belde. Zijn verzoek aan haar was om een stukje te schrijven voor de Onstwedder website. ‘Mijn broer Fred is bij mij op visite, hij wil wel!’, zei Gees. Een paar dagen later belde ik Bé op. Hij probeerde mijn geheugen op te frissen: ‘Draadjer, ijzerwaren, je kocht wel eens dingetjes bij mij’’. Bé praatte Gronings en ik ging er in mee.
Ik werd weer een beetje Onstwedder. Enkele toortsen werden aangestoken.

Ik verhuisde vroeg in mijn jeugd naar Stad, naar een pleeggezin, om dichter bij het Instituut voor doofstommen (nu een scheldwoord) te kunnen zijn. Na elk weekend stapte ik in de GADO-bus, vergezeld door de dochter van dominee Herder. Halverwege de Onstwedderweg, tussen Alteveer en Nieuwe Pekela, werd één passagier opgepikt. Daar stond ook een woonboerderijtje, dat nu is gesloopt. De weg zelf leek van betonplaten gemaakt, want het klotste wel heel erg. Toen ik een jaar of twaalf, dertien was keerde ik terug naar het dorp en pendelde ik dagelijks op en neer naar een school voor slechthorenden.

De kerkgang, of beter gezegd de Gereformeerde kerk, heeft mij mede gevormd. Het begon met de Zondagschool, geleid door het echtpaar Lamain. Zij woonden in een laag huisje aan de Luringstraat, vlakbij waar een molen heeft gestaan. Die molen is door broertjelief Henk afgebroken. In de kerk zelf zat het gezin Huiting vooraan op het rechter balkon. Achter ons, op de tweede rij, zaten Harm ‘Zachëus’ Bodewits en zijn vrouw. Aan de andere kant van de orgelpijpen zat Hartsuiker ons tijdens de zang instrumentale ondersteuning te geven. Op de kansel stonden de dominees Herder, Goris, van Kouwenhoven (‘zeg maar Cees’), Montagne en Spriensma hun verhaal af te steken. Tijdens de preek namen wij af en toe een pepermuntje of knikkebolden we soms.

Ook de voetbalvereniging Onstwedder Boys heeft een onuitwisbare indruk bij mij achtergelaten. Ik speelde bij ‘De Bokjes’, het veteranenelftal. Meestal werd ik linksbuiten geposteerd. Waar moesten ze anders met me heen? ‘Ze’ waren keeper Jan Huiges, schoolmeester Klaas Meijer, Rikus Streuding (balgevoel), Harm Rogaar, Thijs Boels, Willem Schut en Harm Eefsting (respect, hij voetbalt nog steeds!). Nadat we waren gepromoveerd, moesten we onze uitwedstrijden meestentijds op de klei spelen; het noorden van de provincie dus. Dikke nederlagen kregen we aan de broek. Eens blonk ik uit op het middenveld, tegen Godlinze of TEO, maar we verloren wel met 9-1. Tja,… Soms stond ik aan de zijlijn als toeschouwer. Eens werd een vriendschappelijk potje tussen het derde en vierde gespeeld. Scheidsrechter Henk Eefsting floot op enig moment voor een ‘poging tot hands’ van broer Harm. Oh, zo vermakelijk…….

Uneswido. Die naam kreeg Onstwedde 1137 jaar geleden bij haar geboorte. Het 1100-jarig bestaan werd twee jaar te laat, in 1977, gevierd. Ik herinner me nog de rondrit van oldtimers door het dorp. Toen was ook de Kampweg, tussen Alteveer en Onstwedde, allang aangelegd. Het stukje Luringstraat, waar wij woonden, was omgedoopt tot Verlengde Luringstraat. Onze vader had uit platen multiplex de cijfers ‘1100’ gezaagd, de randen met gloeilampjes omhangen, en op de nok van de werkplaats geplaatst.

Twee jaar later, in 1979, was er die memorabele winter. De sneeuwduinen waren metershoog. De saamhorigheid werd zichtbaarder. Iedereen hielp mee om de wegen begaanbaar te maken. Het was, meen ik, ook dezelfde winter dat enkele broers op de door ijzel bedekte straatklinkers bij ons achter het huis op de Friese doorlopers probeerden te schaatsen.

In het begin van de jaren tachtig peddelde ik op en neer vanuit Onstwedde over het fietspad naast de Onstwedderweg naar Stadskanaal, naar de MTS aan de Frankrijlaan; één keertje met Puch en met blauwe helm op, voor de rest met de fiets. Vaak was dat samen met Stoffer Holtjer uit Vlagtwedde en nog meer scholieren uit zijn dorp.

Nu woon ik, samen met mijn (Iraanse) vrouw, die ik in 2006 in de provincie ontmoette, in Groningen, in de wijk de Hunze. Dat is aan de stadsrand, dichtbij het dorpje Zuidwolde. In de Hunze en naburige wijk Beijum staan enige woonboerderijen. Een enkele maal davert een tractor bij ons over de hoofdstraat.

Eind vorig jaar, nadat mijn vrouw een interview had gedaan bij Radio Westerwolde, deden we Onstwedde aan en stapten uit de auto, daar waar eerder cafetaria Grevink zat. We gingen op het terras zitten…. De persoon die ons bediende… We herkenden elkaar! (hoewel wij elkaar nog nooit van ons leven hadden gezien). ‘Jij hebt de kop van een Veldhuis!’ en ‘Jij bent eentje van Huiting!’ riepen wij beiden. Zo treffend! Gert en ik wisselden anekdotes uit. Zo concludeerden wij dat de Onstwedder economie eigenlijk draaide op drie grote gezinnen: Eefsting, Veldhuis en Huiting.

Tot slot:

Ik ben een Groninger. Ik kom uit de provincie. Ik ben in Onstwedde, in Westerwolde geboren. Ik ken Onstwedde op mijn duimpje. Ik voel me verbonden met Onstwedde. Nu ben ik Stadjer. Het is er een ratjetoe van vele nationaliteiten. De Vismarkt op zaterdag is er bij uitstek een voorbeeld van. Ik hoor er stemmen uit alle hoeken van de wereld. Dan voel ik me rijk. Ik voel me bevoorrecht rijk en uit Onstwedde afkomstig te zijn.

Fred Huiting
Merkelbachstraat 2
9731 LM Groningen