22.04.2015 Dierenarts Dinkla 4/4

Deze weken biedt Ontwedde.info u een wel heel bijzondere bijdrage aan in deze rubriek. Dierenarts Dinkla, tot januari 1969 dierenarts in Onstwedde heeft voor Onstwedde.info het één en ander op papier gezet. Het is een boeiend verhaal dat u in vier afleveringen wordt aangeboden. Deze week deel 3, het laatste deel.

Lees hier deel 1
Lees hier deel 2
Lees hier deel 3

deel 4:

Na een paar jaar in Onstwedde werd ik gevraagd door de directeur van de Lagere Landbouwschool in Tange-Alteveer of ik wel een paar lessen wilde geven over vooral veel voorkomende veeziekten. Na enige aarzeling dit toegezegd, in de herfst van 8.30 tot 9.30 uur. Natuurlijk veel jongens van veehouders uit mijn praktijk. Ze dachten soms een loopje met me te nemen, gingen achter mijn rug zitten praten terwijl ik zaken uitlegde. Ik nam ze toen te grazen door één uit de groep naar voeren te halen en zei dat hij nu maar eens wat over de veeziekten moest vertellen, want hij wist het immers wel! Hij stond er beteuterd bij met een rood hoofd.

Een paar jaar nadat ik in Onstwedde gevestigd was kreeg ik een telefoontje van burgemeester Knotnerus die me vroeg om met enkele andere personen uit het dorp en hem en de gemeentesecretaris te praten over in het dorp en omliggende streken noodzakelijk te verrichten zaken. Ik heb aangegeven de bomen op de Holte te gaan snoeien wat tijdens de herfst kreeg ik soms behoorlijke stukken hout op mijn autodak, ook de toen nog zandweg van Vledderhuizen naar Veenhuizen te gaan verharden hetgeen enkele jaren later is geschied. Ik heb eenmaal van een ambulance die een genezen patiënt ergens op Vledderhuizen moest brengen, de patiënt over genomen want de chauffeur durfde de modderweg met diverse kuilen niet op.

Het huis Hardingstraat 3
Van oorsprong was het huis van een korenhandelaar met zijn gezin en zijn moeder, naar ik meen in 1919 gebouwd. Dierenarts Kruize heeft het in 1955 overgenomen er en wachtkamer en een spreekkamer/behandelkamer in verbouwd. Wij hebben het in 1958 overgenomen. Het was een erg ‘handig’ huis voor een dierenarts met de zijingang. Na de winter 1958/1959 hebben we in de kamer direct een grote oliekachel gekocht met twee branderpotten, toen kon je tenminste in de kamer warm zitten. Toch moest je bij lage temperaturen erg veel stoken en hebben we eind 1959 rondom in de kamer en slaapkamer dubbele ramen laten zetten door Huisman en schilder Wubs. Mijn vader zei toen hij in de erker zat en dit gebeurt was “Wat heb je hier gedaan want ik kan hier nu lekker zitten, eerder had ik hier een koude nek”.

Na  1960 zijn er nog 2 kinderen geboren en hebben we Huisman boven twee ruime slaapkamers laten timmeren. Nog 2 jaar later een olie-centrale verwarming, wel lekker als je er ’s nachts enkele keren uit bed moest. We werden klant bij Kas Kuiper.
Voor een dierenarts hadden we een ruime spoelhok, gemakkelijk voor vuile kleren, o.a. verloskleding. Buurman Velema maakte van een aantal meters militaire uniformstof, die mijn broer in Nieuwe Pekela over had, een handige colbertjas en twee ruime broeken, want je moest je vlot kunnen bewegen. Droog goed en werd niet snel vuil. Trouwens in de drukke wintertijd droeg ik er altijd een  dikke stofjas overheen met behoorlijk grote zakken. Een stel laarzen, vooral in regentijd en winterdag complementeren mijn tenue. Je had natuurlijk net als de huisarts je phonendoscoop (luisterapparaat voor longen en hart) bij je met een grote schaar en thermometer.

Ja ,wat moesten wij als dierenarts meer leren als een huisarts, diverse draagtijden bij paard, rund, schaap, hond en kat en ook de diverse lichaamstemperaturen van die dieren. Ook van belang waren de lichaamsgewichten want een Belg paard moest vele malen meer penicilline hebben dan een hond van 20 kg! Ook hebben de diverse dieren ook weer zeer aparte ziekten, bacteriële- en virusziekten, b.v. MKZ (mond-en-klauwzeer), een virusziekte bij koeien, schapen, varkens maar niet bij paarden. Droes is een typische bacteriële ziekte bij veulens (jonge paarden) en niet bij herkauwers. Vlekziekte speciaal bij varkens, niet bij ander vee. TBC bij de mens en bij alle warmbloedige dieren.

Werkzaamheden voor de Provinciale Gezondheidsdienst voor Dieren (de GD).
In navolging van de GD in Friesland, die op vrijwillige basis voor de oorlog was opgezet in verband met de export van kaas, namelijk Denemarken kon kaas van tbc-vrij vee exporteren, ging een aantal melkfabrieken daar ook toe over. Na de tweede wereldoorlog ging de Nederlandse Regering in navolging van Friesland er toe over om in elke provincie een Provinciaal Gezondheidsdienst voor Dieren, hier te Groningen, te stichten. Start was om de veestapel per jaar op tbc te onderzoeken. De dienst stond op eigen benen, wel met subsidie van het Rijk. Na enkele jaren (± 6 tot 7 jaar), was de tbc teruggebracht van ± 35% tot enkele procenten. Op te ruimen dieren werden grotendeels vergoed. De bestrijding is nog vele jaren doorgezet, later om de twee jaar, nu al vele jaren niet meer. De lokale dierenarts kreeg het werk, injectie voor onderzoek en drie dagen later controle aan de hals, van de GD vergoed. Alles moest in het begin van de stalperiode gebeuren. In de drukke stalperiode kwam dit werk er nog bij en daarom ging ik veelal voor het spreekuur aan in een bepaalde streek bij een aantal bedrijven de koeien inspuiten. Voor de post aan werd dan op een kaartje gezet welke bedrijven (ieder heeft een bedrijfsnummer) en aantal dieren waren bezocht. De GD kon ons werk controleren! Na drie dagen moesten we de hals controleren. Van de positieve dieren moest aan de GD worden doorgegeven hoeveel mm dikke zwelling aan de hals was geconstateerd.

Ook voor de GD en de Nederlandse regering werden we gecontracteerd om tegen het einde van de staltijd alle runderen tegen MKZ in te enten. Dit moest geschieden tussen 1 februari en 15 april. Tegen de drie typen mond-en-klauwzeer kreeg ieder dier per type 15 cc, dus totaal 45 cc MKZ entstof in de borst. Namen we één liter flessen op praktijk mee, speciaal op achteraf gelegen bedrijven, want daar kwam je niet zo vaak. Probleem was ook dat als er een vroeg voorjaar was en de boer zijn jongvee al half maart de wei instuurde, wij op dat bedrijf het enten al klaar moesten hebben, dus een maand kortere enttijd. Dus onderweg geen tijd voor allerlei praatjes! Was je niet op tijd klaar dan kreeg je een niet zo’n leuke brief van de Inspecteur van de Veterinaire Dienst. Het rijk wilde dat het rundvee tenminste de hele weideperiode door de enting beschermd was tegen MKZ. Dit enten is tegen de zin van Nederland met zijn dichte veebezetting een aantal jaren geleden gestopt (± 1995?), vlot daarop brak in Noord-Nederland toch de MKZ uit, waarop veel dieren werden geruimd.
Het derde werk wat we op contract met de GD uitvoerden was de staladministratie. Ieder bedrijf had bij de GD een staladministratie, dit was een lijst waarop iedere koe met zijn schetsnummer op vermeld stond. Werd een koe verkocht dan moest de veehouder met de schets van de koe (met schetsnummer, datum abortus bang onderzoek, tbc en MKZ enting) naar de dierenarts om een verkoopverklaring te halen, koste toen één gulden. Vooral de avond voor de marktdag, dus voor Groningen de maandagavond, hadden mijn vrouw en ik het van 18.30 tot 21.30 uur, soms tot 22.30 uur, smoordruk met het schrijven van de verkoopverklaringen. Aan de kopers kant moest daar de veehouder de gegevens van de koe met de onderzoekingen daar op de stallijst zetten. Vrouwlief deed veel van deze administratie op de stallijsten. Daarnaast hadden we ook de administratie van het praktijk gebeuren. Hetgeen ik dagelijks op de bedrijven deed, moesten we uitgebreid op de bedrijfskaart, die elke veehouder bij ons had, zetten. Het ging wel in veel gevallen dat we het verrichte geval in verkorte vorm weergaven, b.v. MZ = melkziekte; KZ = kopziekte; 1 x fijt = fijtpoot; enz.

Tot slot, We hebben in deze zeer drukke praktijk zeer veel plezier beleefd bij dag en bij nacht. Zeer plezierige mensen onder alle omstandigheden. We denken er nog vaak aan terug!