11.03.2015 Dierenarts Dinkla 1/4

De komende weken biedt Ontwedde.info u een wel heel bijzondere bijdrage aan in deze rubriek. Dierenarts Dinkla, tot januari 1969 dierenarts in Onstwedde heeft voor Onstwedde.info het één en ander op papier gezet. Het is een boeiend verhaal dat u in vier afleveringen wordt aangeboden. Deze week deel 1.

Dierenarts Dinkla, in Onstwedde van september 1958 – 1 januari 1969

Ik ben opgegroeid in een gezin met 2 kinderen. Vader werkte bij het landelijke transportbedrijf “Van Gend en Loos”, dat naast veel vrachtauto’s ook ± 450 paarden bezat. Al naar grootte van de stad het aantal paard en wagens, Groningen b.v. 40 paarden.
Na zijn werkzaamheden op het hoofdkantoor in Utrecht maakte hij vaak promotie, meestal om de 2 jaar, dus steeds een kantoor met meer paarden op stal die mijn interesse hadden.

Na mijn HBS tijd in Groningen moest ik als een der laatsten als militair naar Indië (1940 – 1950). Kreeg voor de studiedierenarts geen uitstel van militaire dienst hetgeen mij oudere broer, later arts in Nieuwe Pekela, wel kreeg. Na de dienst, voor de studie dierenarts, (± 6,5 tot 7 jaar) naar Utrecht, de Veterinaire Faculteit. Mede door de wachttijden aan de diverse klinieken (o.a. Interne Ziekten, Verloskunde, Chirurgie) liep de studieduur wel een paar maanden uit. Bij het afstuderen in 1958 werd ik door de hoogleraar Verloskunde en Gynaecologie gevraagd om bij hem aan de kliniek te komen werken en verder te specialiseren. ’s Winters was het daar erg druk met verlossingen van koeien die op de diverse rundveebedrijven bezocht werden, ’s zomers veel operaties van honden en katten.

Ik had toch de algemene praktijk op het oog en na een jaar werd me eind augustus 1958 de praktijk van dierenarts Kruize te Onstwedde aangeboden. Na enig overleg, onder andere thuis, (vader kende Onstwedde wel – vervoer van likeur en jenever – ze lusten er wel een ‘drupje”) heb ik per 1 september 1958 de praktijk overgenomen. Het duizelt je dan wel even want je moet de praktijk (de clientèle) en het huis kopen. Ook een auto en de nodige medicijnen. Ook moet je nog een halfjaar geld voor leeftocht hebben omdat in Onstwedde een dierenarts pas na een half jaar de nota’s uitschreef. Dat was dus in de eerste jaren geen vetpot.

Ik weet nog dat ik in de erg droge zomer van 1959 het hek voor het huis, dat nogal roestig was, aan het schuren was en er op de fiets een veehouder langs kwam en me toe riep: “Wil je een ander niks verdainen loaten“, ik daarop riep: “Ze loaten mie ook niks verdainen”!

De praktijk omvang
De praktijk omvatte een groot gebied om te bewerken, n.l. van Blijham in het noorden t/m Jipsingboertange in het zuiden, in het westen Ter Maars, in het oosten Wedde, Smeerling, Harpel en Kopstukken. In de weekenddienst, samen met praktijk Vlagtwedde (dierenarts Van Tuinen), was het dus geheel Westerwolde. De weekenddienst ging in zaterdags na 12.00 uur, dus dan kwamen de extra boodschappen erbij, tot en met de zondag na 24.00 uur. Als je een weekend vrij was kon je dus één nacht op je bed blijven. In het weekend reed je dus, als je dienst had, kris kras door Westerwolde en soms moest ik zondagsavonds nog weleens benzine tanken bij Jan Huisman, want de VW-kever had maar 30 liter tankinhoud. Op jaarbasis bleek later dat ik ± 38.000 kilometer reed, met name in jaren met veel spoedboodschappen, door o.a. kopziekte, bietenkop in de slokdarm, melkziekte en verlossingen. Dan reed je van hot naar her. De praktijkbedrijven waren in het algemeen niet erg groot, veel bedrijven hadden 5 tot 7 melkkoeien, enkele pinken en ook een paar zeugen, deze laatste voor verkoop van biggen.

De praktijkuitvoering
’s Morgens op het telefonisch spreekuur van 8.00 tot 9.00 uur komen de telefoontjes vanuit alle richtingen op de praktijk binnen. Uit de binnengekomen berichten maak je dan na 9.00 uur een noord- en een zuidroute, de meest dringende boodschap in de eerste route. Voor mijn vrouw die de hele dag telefoonoppas had en dus de spoedboodschappen moest opvangen en mij dan zo vlug mogelijk moest zien te bereiken, kreeg elke binnengekomen boodschap een nummer, dus op de morgenroute 1, 2, 3, etc. vóór aan de bladzijde, zo ook nummers 1, 2, 3, etc. achter het bericht. Probleem was wel bij een spoedboodschap dat mijn vrouw mij moest zien te bereiken. Niet veel mensen hadden telefoon, mijn vrouw moest inschatten hoe ver ik op de route zou zijn, het dichtste  bij de spoedboodschap, vooral van veel belang bij onder andere kopziekte, een magnesiumgebrek dat snel dodelijk kon zijn.  En een dode koe was kostbaar voor de veehouder en de veeverzekering!
Na een tijdje hebben we een telefoonboek gemaakt waar alle telefoonnummers van onze veehouders in stonden. Belde mijn vrouw b.v. nummer 3 op de route omdat ze dacht dat ik daar nog moest komen, dan vernam ze of dat het geval was. Had ik dat adres juist bezocht dan belde ze nummer 4 op. Dit systeem werkte prima, trouwens een heel verschil met tegenwoordig, nu belt de veehouder de dierenarts en route!

Apart met brugwachter Koning op de Kopstukkersluis had ik de afspraak dat hij een bezem omgekeerd in de heg stak als mijn vrouw een spoedboodschap op Jipsingboertange, ± 7 km lang, doorgaf als ik er mogelijk al in de buurt geweest was. Werkte perfect.
Zomerdag waren er duidelijk minder ziektegevallen dan in de winter, maar koste het meer tijd om naar het weiland te gaan. Bovendien was de verkaveling nog niet zo best van de weilanden. Weilanden enkele kilometers van de boerderij verwijderd kwam regelmatig voor. Of de boer was ergens op het bouwland en liepen de koeien heel ergens anders in een weiland, (de huisarts kent die problemen niet, b.v. kinderen vangen!).
Op de achterbank in de auto had ik een paar kisten bij me met o.a. zalven, (o.a. spenenzalven); schurftmiddelen;  poeders (tegen o.a. slepende melkziekte, etc.); pillen; middelen die ik dan direct kon afgeven zodat men dan niet b.v. 7, 8 of meer kilometer naar Onstwedde hoefde te fietsen, vooral tijdens winterdag met veel regen of sneeuw en vorst en in het donker was dat geen pretje. Slechts een enkeling had een auto, een VW koste toen  ± 5.800,00 gulden, benzine 0,40 cent per liter! Een werknemer op de boerderij verdiende ± 38 gulden per week! Ook werd toen de AOW ingevoerd, een alleenstaande ontving in 1958 52,45 gulden per maand, een echtpaar 54,00 gulden. De te betalen AOW premie bedroeg toen ± 300 tot 500 gulden per jaar al naar gelang het inkomen.

Had ik de medicijnen niet bij me dan moesten ze in Onstwedde, Hardingstraat 3, uit het medicijnkastje gehaald worden. Mijn vouw, medisch analiste, maakte veelal de medicijnen klaar, die van de ochtendroute had ik tussen de middag in het medicijnenboek geschreven, zodat mijn vrouw ze klaar maakte en ze na 15.00 uur gehaald konden worden. De middagroute medicijnen waren veelal na 19.00 uur klaar.
Na afloop van de middagrit, veelal na 17.00 tot 20.00 uur, moesten de medicijnen in de auto b.v. antibiotica, wormmiddelen, etc., weer aangevuld worden. In vergelijking met de huisarts moesten wij veel meer gebruiken, b.v. een Belg paard, ± 800 kg, een penicilline injectie is ± 10 keer zoveel als bij een volwassen man. Bovendien als je een koppel pinken (± ¾ tot 1 jaar) hoestende hebt is het dus nodig dat je voldoende injectievloeistof bij je hebt om ze allemaal te behandelen, dit is vooral in de weideperiode nodig omdat dan de dieren, na gevangen te zijn, allen een injectie toegediend krijgen.

Spoedboodschappen
In mijn tijd waren dat er veel meer dan heden ten dage. Na intrede van de geboorteregistratie bij de KI waar bij de koe de gebruikte stier werd vermeld, werd na de geboorte van het kalf het geschatte geboortegewicht schriftelijk aan de KI doorgegeven. Op die manier werd ± 1.000 nakomelingen van de stier het gemiddelde geboortegewicht bekend. Ook is de draagtijd (liefst kort) van de stier zelf van belang.
De meeste verlossingen waren er bij koeien en ook duidelijk in de wintermaanden. Dat had een economische oorzaak n.l. in de winter was de melkprijs het hoogste en gaf de afgekalfde, nieuwmelkse koe, ook de meeste melk. Na ± 9 maanden wordt een kalf geboren. Een vaarskalf is veelal lichter op gewicht dan een stierkalf. Bovendien kalft een vaars (eerste keer) veelal moeilijker dan een oudere koe. In het geboorteproces is van belang om te weten wanneer de waterblaas knapt, in het algemeen moet dan na 1 tot 2 uur bij een oudere koe de pootjes en/of snuit van het kalf zichtbaar worden. Bij een vaars kan dit wel ± 2 uur langer duren. Mijn echtgenote had ik e.e.a. geleerd van de verloskunde, daardoor vroeg ze altijd bij een telefoontje van een verlossing, “Is het een oude koe of een vaars en weet u wanneer het water is weggegaan?” Later vroegen de veehouders mij wel eens “heeft zij ook voor veearts gestudeerd?” De vragen waren van belang om bij hulp niet te vroeg te komen. Vervelend is dat in de koe de vorm van de bekkeningang ovaal is waarbij de hoogte groter is dan de breedte, dit is ongunstig omdat het kalf in de normale ligging meer breed dan hoog is. Bij het paard is de bekkeningang hartvormig en dus veel ruimer, bovendien bevat ze op de zijwanden meer elastisch weefsel. Als een paard een veulen krijgt hoeft men meestal geen trekkracht aan te wenden, bij een koe veel vaker, één of twee man en dan in de richting van het uier trekken.

Omdat ik binnen een jaar al in de gaten kreeg dat de ‘verloskundige’ kennis in Onstwedde niet bijster groot was...... u leest meer in deel 2.