Wiltingelaan

Het "Wiltinghe erve" lag aan de kerklaan. Rond 1390 wordt op het erve Jacobus Wiltingh geboren. Hij ging studeren en werd pastoor in Garrelsweer en vicarus van Loppersum. Hij was ook eigenaar van het "Wiltinghe erve".
In 1458 wordt aan Jacobus Wiltingh, pastoor te Garrelsweer verkocht een complex landerijen, vanouds "Apell" genaamd. Dit bezit wordt verkocht door het Nonnenklooster te Schildwolde en wordt omschreven als "een verwoestende erve en guet, geheten van oldes Apel, mit siner toebehoere, als dat gelegen is in de lande, sande, holte, weide, torve, vene, watere und mit alle siner slachten nutte und sinen aligen toebehoor." Het verworven bezit wordt in 1464 aangeboden aan Peregrinus, de prior-generaal der orde aan het Heilige Kruis (ook wel orde der Kruisbroeders; later Kruisheren) opdat daar een kooster der Kruisheren zou worden ingericht. Jacobus stelde een aanvullende schenking van landerijen in het vooruitzicht, op voorwaarde echter, dat zich eerst een kloostergemeenschap van ten minste vijf personen zou hebben gevormd. Bovendien bood hij aan om de broeders de eerste twee jaar in hun levensonderhoud te voorzien. Toen aan de gestelde voorwaarde was voldaan schonk Jacobus hen in 1465 zijn boerenplaats te Onstwedde alsmede landerijen te Loppersum en Garrelsweer. Het landbezit te Onstwedde was het vaderlijk erfgoed van de pastoor, het "Wilting-erve" genaamd. De archidiaken van Westerwolde bevestigde in 1469 de broeders "Tho Apel" in het eigendom van het erve "Wiltingh", met betrekking waarvan de kerkvoogden te Onstwedde betaling van een zeker recht meenden te eisen. Regelingen werden getroffen met hen, die als familieleden rechten en aanspraken wilden laten gelden ten aanzien van de nalatenschap van Jacobus Wiltingh.
03-03-1472: Aijke Wiltings Dekker verklaart dat er een einde gekomen is aan het geschil tussen hem en zijn oom Jacob Wiltingh, zodat deze vrij over zijn goed kan beschikken.
11-10-1474: Johan Cordink en Gheske zijne huisvrouw hebben verkocht aan 't Klooster Ter Apel alle aanspraken en rechten die zij zouden kunnen hebben op de nalatenschap van wijlen Jacob Wiltingh, oom van Gheseke voornoemd met betrekking tot Wiltingh erve te Onstwedde.
25-09-1475: Aijken Wiltingh de Decker ziet af van zijn aanspraken die hij mocht doen gelden tegen de broeders van Ter Apel wegens de nalatenschap van wijlen oom Jacob Wiltingh met betrekking tot "Wiltingh-erve" te Onstwedde.

Zo betaalden meerdere Onstwedder boeren wintertarwepacht aan het klooster. In de jaren tussen 1579 en 1593 is de financiële toestand, van het klooster zeer slecht en worden vele landerijen van de hand gedaan. In 1636 behoort het erve Wiltingh niet meer tot de Kloostergoederen.

Bron: Onstwedder straatnamen Hun herkomst en betekenis Onstweder erven Bewoning van Onstwedde in 1829

Wiltingelaan